tekst: Hans Knot
Het lijkt nog redelijk dichtbij, 1977, maar in werkelijkheid ligt het een half leven achter ons. Het was voor mezelf een soort van overgangsjaar van het ene tijdschrift naar het andere. Freeway was een door Ton Plekkenpol uit Hilversum gepubliceerd tijdschriftje dat veel over ziekenomroepen en andere vormen van radio berichtte maar niet geheel professioneel was opgezet. Ton van Draanen, waarmee ik vanaf 1973 veel audio uitwisselde en aan de zijkant met hem meewerkte aan een lange, zes uur durende, documentaire, meldde mij op een dag dat hij al enige tijd betrokken was bij deze publicatie en vroeg mij of ik bereid was mij zo nu en dan achter de typemachine te zetten om verhalen over de radiogeschiedenis te schrijven voor Freeway.
De typmachine was destijds de enige manier om snel teksten toe te vertrouwen aan het papier, daarbij gebruik makend van een IBM machine die je kon voorzien van wisselende bolletjes, waardoor het te gebruiken lettertype kon worden beïnvloed. De verhalen kwamen – al dan niet gebruik makend van dat prachtige correctielint dat de machine bevatte – en Freeway werd enkele stappen vooruit gebracht. Maar na enkele maanden bleek Plekkenpol niet tevreden te zijn met de inbreng van Ton van Draanen en mij en dus stopten we deze activiteit om in het daarop volgende jaar zelf te komen met een eigen publicatie, het driewekelijkse mediamagazine Freewave. Een tijdschrift dat 42 jaar later nog steeds, maar nu als Freewave Nostalgie en gedigitaliseerd, wordt gepubliceerd vanuit de Stichting Media Communicatie. Al decennia lang wordt daarvoor de computer gebruikt maar toch wil ik even het verder hebben over de oeroude typemachine.
In de ochtendkrant van maandag 6 mei 1977 werden we namelijk geconfronteerd met het bericht dat een unieke verzameling van 160 typemachines, afkomstig uit het Scryption Museum in Tilburg, noodgedwongen verkocht diende te worden, waarbij de collectie minimaal 7500 Euro diende op te brengen. Naast de typemachines was onder meer een asbak, een bureau en schemerlamp onderdeel van de te verkopen collectie. Het ging de verkoop in omdat het museum in financiële nood verkeerde. Alle machines zijn ooit door dezelfde persoon verzameld, waarbij vele lezers van de ochtendkrant verbaasd zullen hebben gelezen dat de verzameling, waaronder het pronkstuk ‘de rode IBM machine’, ooit bijeen waren vergaard door schrijver W.F. Hermans. Na zijn overlijden kwam de collectie in het voornoemde museum terecht. Met regelmaat kom ik tijdens mijn Stadse wandelingen langs een hoekpand aan de Ossenmarkt en de Spilsluizen in Groningen, alwaar een herdenkingsbord duidelijk maakt dat de veel in opspraak geraakte W.F. Hermans een deel van zijn leven als professor aldaar heeft gewoond en gewerkt zittend achter een bureau voorzien van typemachine.
Bij het lezen van dit nieuwsbericht dacht ik persoonlijk direct terug aan een van de vele mooie – bijna dagelijkse ‘Trijfels’, die Nico Scheepmaker, journalist bij ondermeer de Gemeenschappelijke Persdienst, schreef in tal van kranten. Het was namelijk zo dat in de voornoemde collectie ook een machine was die voorheen eigendom was van Simon Vestdijk. Scheepmaker bezocht in 1977 een tentoonstelling, die tot stand was gekomen met medewerking van het Nederlands Letterkundig Museum en schreef ondermeer: ‘Ik heb een blaadje uit mijn notitieboekje gescheurd, het in de schrijfmachine gedraaid en heb er op getikt: ‘Dit is de schrijfmachine van Simon Vestdijk, betikt door Nico Scheepmaker’.'
Nadien heeft hij het document als een kleinood bewaard en hij deed dit ondermeer om later een anekdote te kunnen controleren. Jarenlang zou de letter ‘e’ op de machine van Vestdijk geweigerd hebben omdat een onderdeel van de schrijfmachine was afgebroken en alle manuscripten derhalve minutieus door Vestdijk met de hand dienden te worden bijgewerkt. Op voornoemde tentoonstelling was ook in een vitrine een manuscript te vinden van Vestdijk, waaruit bleek dat niet de ‘e’ maar letter ‘g’ intens was bijgewerkt. Tijdens een ontmoeting op de tentoonstelling met de weduwe, Mieke Vestdijk van der Hoeven, vroeg Nico Scheepmaker haar over de waarheid van de anekdote waarbij zij er vanuit ging dat het om de letter ‘t’ ging; hij bleek van zijn armpje te zijn afgebroken. Een controle bij één van de aanwezige typemachines leerde Scheepmaker dat het echt om de ‘t’ ging. Klaarblijkelijk had Vestdijk ook meerdere machines in gebruik voor de uitwerking van zijn manuscripten.
Op de een of andere manier is er in 1977 toch geld beschikbaar gekomen om de collectie compleet te behouden en werd er in 1988 aan de Spoorlaan in Tilburg een nieuw museum geopend onder de naam ‘Museum Scryption in Tilburg, het museum voor schriftelijke communicatie en sociale media’. De oorsprong van het museum ligt bij Frater Ferrerius van den Berg. Hij was een van de Fraters van Tilburg. In 2011 kwam alsnog het bericht dat het museum werd gesloten omdat de gemeente Tilburg de jaarlijkse subsidie van 200.000 Euro had stopgezet. Een museum dat trouwens gratis toegankelijk was voor bezoekers.