Ter voorbereiding van deze nostalgische terugblik waande ik mij weer even in de schoolbanken van de Cort van der Lindenschool in Groningen, waar ik mijn eerste schreden zette op weg naar het leren van de Duitse taal. Het was meneer Woudstra die mij vormde met deze taal om te gaan en vooral om de rijtjes er in te stampen en deze nooit meer te vergeten. Dat ik ooit later met een Duitse lieve vrouw zou trouwen speelde helemaal niet mee maar kwam dus vele jaren later mooi uit. Ook kwamen in gedachten de advertenties voorbij die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw in tijdschriften werden afgedrukt, waarin werd aangekondigd dat diverse talen, waaronder de Duitse, via lessen en gebruik van grammofoonplaten kon worden aangeleerd.
Maar hoe zat het met het leren van de Nederlandse taal aan de oostelijke kant van de Nederlandse grens in bijvoorbeeld 1970. Het zal menigeen verbazen dat de belangstelling voor onze taal verrassend groot was bij de West-Duitse radioluisteraars. Ruim een jaar eerder begon de Westdeutsche Rundfunk (WDR) van de studio in Keulen een radiocursus Nederlands, waarvoor zich ruim 12.000 cursisten hadden aangemeld. Het was zo succesvol dat in november 1970 een vervolgcursus voor gevorderden werd aangekondigd, waarvoor binnen een week 2100 WDR-luisteraars zich hadden aangemeld.
Na het succes van de WDR kregen ook de inwoners van Noord Duitsland de kans zich te verdiepen in de Nederlandse taal want door het Keulse succes gestimuleerd nam de programmaleiding van Radio Bremen het besluit de begincursus van de WDR over te nemen en deze ook te gaan uitzenden. Het werd zelfs in de Nederlandse kranten aangekondigd waarbij de toenmalige programmaleider van Radio Bremen, W.A. Kreije, wist te melden dat de aanvragen voor de leerboekjes, die bij de cursus behoorden, afkomstig waren uit het gehele gebied dat Radio Bremen met haar programma’s bereikte. Dus bijvoorbeeld ook uit Sleewsijk-Holstein in het hoge noorden.
Hij wist ook te melden dat deelnemers afkomstig waren uit praktisch alle beroepsgroepen en bovendien een groot aantal leraren van schoolklassen zich had aangemeld om klassikaal deel te nemen. Trouwens was dit laatste ook het geval in het ontvangstgebied van de WDR. Vooral in de grensgebieden werd aan middelbare scholen van de lessen Nederlands geprofiteerd.
Het idee was destijds afkomstig van mevrouw dr. M. Nestel- Begiebing, die vond dat het voor de vakantiegangers, die Nederland in het vizier hadden, belangrijk was enige kennis van onze taal tot zich te nemen. Zij was destijds leider van de schoolradio van de WDR. Graag vertelde ze over allerlei reacties die er op de cursus waren binnengekomen. Zo bleek er een aardige brief binnen te zijn gekomen van een Ober Studienrat uit Aken waaruit bleek dat de radiolessen zeer goed aansloten bij het onderwijs in Aken en omgeving. De interesse voor de Nederlandse taal was volgens de brief naar aanleiding van de radiocursus aanzienlijk gestegen.
Niet zo verrassend wellicht was het feit dat een aantal leerboekjes voor onderwijs aan douaniers werd geleverd. De populariteit van de begincursus leidde er toe dat de programmaleiding van de WDR in 1972 nog eens tot herhaling besloot, wat later ook zou geschieden met de vervolgcursus. Bij Radio Bremen werd tevens dat jaar de vervolgcursus in de radioprogrammering opgenomen.
De belangstelling voor radiocursussen Frans en Engels, door de WDR, destijds evenals de Nederlandse, vroeg in de avond en in hetzelfde programma uitgezonden, bleken aanzienlijk minder belangstelling te trekken van onze Oosterburen. Was het echt zo dat dit betekende dat de Franse taal beter lag bij de Duitsers dan de Nederlandse taal?
Dit laatste paste wel bij de opvatting van de voornaamste propagandist aan Nederlandse kant, de heer M. Mourik, van de Nederlandse ambassade in Bonn. Hij stelde in november 1970: “De positie van de Nederlandse taal in de Bondsrepubliek is hoogst bevredigend. Alleen in Noord Rheinland Westfalen wordt het Nederlands facultatief in scholen onderwezen. Waarbij in een tiental scholen de mogelijkheid tot het leren van de Nederlandse taal inderdaad bestaat."
Aan slechts twee West-Duitse Universiteiten was destijds een leerstoel Neerlandistiek en Nederlandse Cultuur (Munster en Keulen). Er was een twintigtal lectoraten, maar die hadden destijds minder te betekenen dan aan Nederlandse Universiteiten. Een Duitse lector was destijds bijvoorbeeld niet bevoegd examens af te nemen. Veel waarde werd in 1971 gehecht aan het verkrijgen van een leerstoel aan de toen nieuwe Universiteit van het noordelijke Oldenburg in Neder-Saksen. De regeringen van Nederland en België hadden in principe besloten zich daar gezamenlijk voor in te zetten, hetgeen ook werd gerealiseerd.
Tegenwoordig is het voor onze oosterburen mogelijk zelfs via een blog en podcast onze taal deels kundig te worden. https://www.buurtaal.de/blog/buurtaal-podcast-pilotfolge