(door Lieuwe van der Velde)
Elektrotechnisch Bureau Bal was van 1 augustus 1913 tot 20 december 1917 gevestigd in Ginneken aan de Markt 15 en daarna in Breda aan de Nassausingel 5. Dit pand ziet er nog steeds prima uit en valt op door het prachtige metselwerk, vooral boven de ramen.) Leonard Bal had n.l. op 30 november 1917 (datum notariële akte) de Nassausingel 5 gekocht voor FL 8000,-.
Toen de N.V.V.R in Radio Nieuws nr. 2 van 1 februari 1919 een beroep deed op zijn leden om zich aan te melden voor een vrijwillig radiotelegrafistencorps, was Leonard Bal een van de 132 leden die zich aanmeldden en een van de 65 uiteindelijk geselecteerde leden. Hij kreeg van de N.V.V.R de codenaam “Liasform” en werd ingedeeld bij het militaire radiotelegraaf station Breda.
Op 16 april 1920 verhuisde Leonard Bal en zijn gezin naar Teteringen en ze vertrokken op 25 januari 1921 naar Londen. Nu zorgen deze data voor enige verwarring. De NV Bal zou tot november 1920 blijven adverteren met zijn producten en met het adres Nassausingel 5. Kennelijk heeft hij dit adres nog een tijd als postadres gebruikt. Leonard had op 29 november 1920 de vertegenwoordiging in Londen op zich genomen van de Tsjechische ,, Ceramiek” handelsmaatschappij. Deze had vestigingen aan de N.Z. Haringvliet 83 te Rotterdam en op het adres “45 Hatton Garden” te Londen. Deze straat en het gebouw waar hij dus gewerkt heeft ziet er nu zo uit:
Deze firma maakte prachtige levensechte beeldjes, die nu zeldzaam zijn en veel geld waard zijn. Leonard en zijn gezin woonden in deze Londense periode in “Woodlane” en “Ealing”, voorsteden van Londen. Leonard Bal heeft het besluit om het Elektrotechnisch Bureau Bal achter zich te laten en naar om Engeland te gaan, dus eind 1920 genomen. Dit klopt ook met de advertenties over Bal lampen en apparaten, waarvan de laatste staat in Radio Nieuws van november 1920. De huizen aan de Selby Road zien er nog vrijwel hetzelfde uit als de tijd dat het gezin Bal er woonde.
De zaken ontwikkelden zich kennelijk niet gunstig en op 2-2-1922 keerde hij berooid terug uit Londen, vestigde zich in Schiedam en woonde achtereenvolgens in Zandvoort, Nieuwer -Amstel, Heemstede, Rotterdam en in Breda. In deze periode was hij vertegenwoordiger van onder andere, drogisterijartikelen, vulpennen en andere artikelen, die niets met radio te maken hadden. Op 11 mei 1931 woonde hij weer in Ginneken en van 9-7-1932 tot 24-11-1933 in Rosmalen. In deze periode noemde hij zich radiovertegenwoordiger, voor het Franse merk Ducretet, en was hij in dienst bij van de Fa. van Embden in Amsterdam. Op 24-11-1933 verhuisde hij naar Nijmegen en stond Leonard niet meer te boek als radiovertegenwoordiger maar als radiomonteur. Ook binnen Nijmegen was de familie Leonard Bal alles behalve honkvast. Tussen 1933 en 1946 staan er 7 adressen op de bevolkingskaart, waarvan de St. Annastraat 353 het laatste adres is. Ook over deze Nijmeegse periode is nauwelijks iets bekend. Uit de condoleancebrief van de Veron, afdeling Nijmegen, blijkt dat hij een trouw clublid en leermee ster was binnen deze afdeling en dat hij dagelijks draadloos in contact stond met zijn vrienden en collega’s met zijn amateurstation PA0MP.
Na de bevrijding in 1945 trad hij in dienst van het Ministerie van Wederopbouw als marconist. Na een hartinfarct op 2 februari, overleed Leonard Bal de volgende ochtend op 3 februari 1946. Bijna heel Nederland was inmiddels Leonard Bal vergeten. De Veron, afdeling Nijmegen, verzond een condoleancebrief aan de familie. Ook het Secretariaat van H.M. de Koningin bleek een ijzeren geheugen te hebben. Deze dienst zond op 9 februari 1946 een condoleance naar de familie Bal in verband met het overlijden van Leonard. Op de tentoonstelling in de Dierentuin te Den Haag, moet Bal, met zijn radioapparatuur, in 1918 vast en zeker veel indruk hebben gemaakt.
Op de gra fsteen zien we ook de naam Brennie Bal staan en dit is een triest verhaal.
Tijdens een motorrace in Nijmegen ging er wat fout tijdens een inhaalprocedure. Er raakte een motorrijder in het publiek met vreselijke gevolgen. Dit moet voor de familie uiteraard onvoorstelbaar droevig zijn geweest. Kennelijk was dit kleinkind voor Leonard Bal erg belangrijk, dus misschien vandaar dat zij in het zelfde graf is gelegd.
elektrotechnisch Bureau Bal c.q. NV Bal Breda (1913 tot 1921)
Elektrotechnisch Bureau Bal was dus van 1 augustus 1913 tot 20 december 1917 gevestigd in Ginneken aan de Markt 15 en daarna in Breda aan de Nassausingel 5. Elektrotechnisch Bureau Bal werd op 13 Juli 1918 omgezet in de NV Electro Technisch Bureau Bal en de NV werd aangegaan voor 75 jaar. Men was dus nog vol goede moed. Dat het Elektrotechnisch Bureau Bal (van Leonard) werd opgericht op 1 augustus 1913 blijkt uit het Kamer van Koophandeldossier uit 1921 van het Elektrotechnisch Bureau Bal (van Krijn) en is dus afkomstig van de broer Krijn Bal. Bij Elektrotechnisch Bureau Bal c.q. NV Bal van Leonard waren nog twee andere personen betrokken.
De eerste was Jan Johannes Sterrenburg (broer van Alijda) die van 21 september 1911 tot 11 januari 1920 bij de familie Bal inwoonde en instrumentmaker was. Hij was bij de productie van de Bal ontvangers betrokken en is getuige geweest van de ontwikkeling van de Bal lamp. Jan Johannes Sterrenburg verhuisde naar Rotterdam op 11 januari 1920. Het kwam tot een verwijdering tussen Leonard Bal en Jan Sterrenburg omdat deze laatste met een katholiek meisje trouwde. Godsdienst was toen ook al een splijtzwam in het gezin Leendert Bal, omdat niet alleen Leendert, maar minstens nog drie van zijn kinderen katholiek werden. Het vertrek van Jan Sterrenburg was overigens ook vrij logisch, omdat het inmiddels minder goed ging met de NV Bal Breda. Later zou Jan Sterrenburg in dienst treden van de Gemeentelijke Elektriciteit en Watercentrale in Ginneken. De hierna genoemde NV Elektriciteit en Waterleiding Maatschappij te Ginneken werd op 2 maart 1921 overgenomen door de gemeente Ginneken. En na de annexatie van Ginneken door Breda in 1942 door de gemeente Breda. Dhr. Cor van Driel heeft ooit met Jan Sterrenburg gesproken, die toen woonde in de dienstwoning van het voormalige Elektriciteit en Waterleiding -bedrijf aan de Ulvenhoutseweg. Jan Sterrenburg vertelde dhr. van Driel dat hij een paar keer met een doosje met onderdelen naar Pope in Venlo is gereden om er radiolampen te laten maken. Dit laatste wordt ondersteund door Mevrouw Bal -Sterrenburg. Ook volgens Alijda Bal -Sterrenburg had Leonard Bal van zijn eerste lamp(en) de elektroden zelf vervaardigd en was Leonard met de ontwikkeling van zijn lamp begonnen pas het behalen van zijn telegrafisten diploma in november 1917. Dit maakt duidelijk dat:
Voor de eerste Bal lampen maakte Leonard kennelijk zelf de roosters, anodeplaatjes e.d.
de eerste Bal lampen zijn door Pope gemaakt; althans deze smolt de roosters en anoden in een glaslichaam met 2 stuks E14 fittingen. Leonard Bal is pas begonnen met de ontwikkeling van de Bal lamp eind 1917.
De tweede persoon is Stefaan Pieter Schleijer, die in de Bal catalogus van 1918 ook directeur wordt genoemd. In de Bal catalogus van augustus 1918 hebben een aantal toestellen het typenummer BS (nummer), waarbij BS waarschijnlijk staat voor Bal -Schleijer. In de catalogus van 1919 is de BS vervangen door een andere lettercombinatie en wordt de naam Schleijer niet meer genoemd. S.P. Schleijer was tussen 1898 en 1918 directeur van de NV Bredase Boekhandel en Uitgevers -maatschappij v/h Broese en Co. Uit de oprichtingsakte van de NV Electro Technisch Bureau Bal van 13 Juli 1918 blijkt dat op die datum Schleijer voor de helft eigenaar was van Electro Technisch Bureau Bal en de helft van de geplaatste aandelen kreeg in de nieuwe NV. Leonard kreeg uiteraard de andere helft. Dit geplaatste kapitaal was de waarde van Electro Technisch Bureau Bal, maar er moest wel aan goodwill FL 6479,20 worden ingeboekt om aan de waarde van de 44 geplaatste aandelen te komen namelijk FL 22.000,-
De rol van Stefaan Pieter Schleijer en Leonard Bal binnen Electro Technisch Bureau Bal ?
Hierover zijn geen gegevens, dus kunnen we alleen maar speculeren, maar uit de levensloop van Leonard Bal blijkt dat hij geen ondernemerstype was. Waarschijnlijk fungeerde Schleijer dan ook als financier en nam het algemene management voor zijn rekening en zorgde via relaties ook voor werk. Het is dan ook waarschijnlijk dat hij vanaf de oprichting in 1913 berokken was bij Electro Technisch Bureau Bal. Leonard zal de Electro- en radiotechniek voor zijn rekening genomen hebben. Toen Schleijer in oktober 1918 naar Rijswijk verhuisde, kwam een eind aan de samenwerking tussen Bal en Schleijer. Waarschijnlijk heeft Schleijer zijn aandelen in N.V. Electro Technisch Bureau Bal te koop aangeboden aan Leonard en is dit de reden dat Leonard in oktober 1919 zijn woning aan de Nassaustraat 5 moest verkopen voor Fl. 12.000,- Hij bleef echter in die woning wonen en daar zijn bedrijf voeren tot april 1920, iets wat kennelijk niet bij de verkoop was afgesproken, want hij moest aan de nieuwe eigenaar, dhr van Rey, een boete van Fl. 300,- betalen voor gederfd woongenot.
De belangrijkste jaren van Elektrotechnisch Bureau Bal waren ongetwijfeld 1918, 1919 en 1920 en de periode direct daaraan voorafgaand, waarin de Bal lamp werd ontwikkeld. Toch gingen de zaken m.b.t. de Bal toestellen en Bal lampen kennelijk niet goed na 1918. Als je de catalogussen van 1918 en 1919 bekijkt, treedt er een forse prijsval op. Hetzelfde zien we ook bij de Bal ontvanglamp, die oorspronkelijk FL 15,- kostte, maar al snel zakt naar FL 8,50, terwijl Idzerda met zijn Ideezet op FL 12,50 bleef zitten. Eind 1920 zijn de activiteiten van NV Bal beëindigd. Voor een Electro Technisch Bureau als dat van Bal was er in Breda werk genoeg in 1920 en was er eigenlijk geen goede reden waarom Leonard Bal zijn bedrijf zou staken. Want nadat Ginneken in 1904 een elektriciteitscentrale had gekregen, kwam in 1918 een elektriciteitscentrale in Breda in bedrijf. Het stoppen met zijn bedrijf door Leonard Bal moet dan ook gelegen zijn in het feit dat hij zich realiseerde, dat hij niet de geschikte persoon was om dit bedrijf zonder hulp overeind te houden. Maar ook de overname van Philips van zijn uitvinding, was waarschijnlijk de belangrijkste reden om er mee te stoppen. En dit wordt ook bevestigd door de zoon.
Radio
Klokkenmakers waren radioamateurs van het eerste uur. Dat had te maken met het feit dat men een klok uiteraard graag op de juiste tijd instelde, maar een exacte tijd had men ook nodig om te controleren of een klok over langere tijd wel gelijk liep. Maar ook het vakmanschap en het kunnen letten op detail, zal een rol hebben gespeeld. Vanaf begin 1910 werden er vanaf de Eiffeltoren al tijdseinen uitgezonden in morse code. En Leonard was in 1910 klokkenmaker/ graveur. Mogelijk is dit de reden voor zijn belangstelling voor radio en om te proberen deze tijdseinen te ontvangen. Maar om deze tijdseinen te ontvangen had men niet alleen een ontvanger nodig (die je wel zelf moest maken) maar bovendien moest je dus ook morse kennen. Leonard Bal ging van september 1915 tm. augustus 1917 voor 1 dag in de week naar de Gemeentelijke Zeevaartschool in Rotterdam om daar een opleiding tot radiotelegrafist te volgen. Het examen legde hij op 13 en 27 augustus 1917 met goed gevolg af en het diploma ,,Radiotelegrafist 2e klasse” is gedateerd op 25 september 1917. Leonard Bal bestelde in 1916 bij Idzerda materialen om een kristalontvanger te maken en dus heeft hij thuis ijverig geoefend in het ontcijferen van morse.
Leonard Bal en zijn bekendheid in het Rotterdamse en Haagse ,,draadloze” circuit.
Leonard Bal moet op de Gemeentelijke Zeevaartschool in Rotterdam L.F. Steehouwer hebben leren kennen, die tijdens zijn opleiding tot radiotelegrafist, docent radiotelegrafie was aan de Gemeentelijke Zeevaartschool. L.F. Steehouwer wordt in de Bal Catalogus van augustus 1918 nog genoemd als vertegenwoordiger van Elektrotechnisch Bureau Bal voor Rotterdam en hij kwam volgens Alijda Bal regelmatig met Polak bij Leonard thuis. Hoe Leonard Max Polak heeft leren kennen, is niet duidelijk, maar Polak was wel een goede bekende van Steehouwer. Polak kwam in 1917 – 1918 (en mogelijk later) geregeld bij Bal thuis en was volgens mevrouw Bal (Alijda) een goede vriend van Leonard, die regelmatig bleef logeren. Ook volgens Alijda, was Polak op de hoogte van de ontwikkeling van de eerste Bal lamp en zelfs aanwezig bij het vervaardigen er van. Van dit laatste blijkt echter niets uit de verhalen van Polak. Polak was weer een goede bekende van Tolk, met wie hij ook zendproeven deed rond 1910 en beide waren tijdens deze zendproeven in contact gekomen met de heer Veder (oprichter van de N.V.V.R).
Idzerda en Bal
Deze hebben elkaar gekend en wel minimaal vanaf 1916. Er zijn namelijk rekeningen uit dat jaar bekend van Technisch Bureau Wireless aan Elektrotechnisch Bureau Bal te Ginneken. Technisch Bureau Wireless was vanaf 1914 bijna de enigste plaats in Nederland waar men aan materialen kon komen voor het maken van radio- en zendapparatuur. Op deze rekeningen staan o.m. materialen om kristalontvangers te maken, en aankoop hiervan heeft alleen maar zin, als je morse kende. Bij deze rekeningen uit 1916 gaat het om bestellingen van enkele stuks, wat wijst op privé gebruik. Uit deze rekeningen kun je de conclusie trekken dat in 1916 Bal bezig was in het zich bekwamen in de ,, draadlooze verbindingen ” maar dat van productie voor derden nog geen sprake was. Het jaar 1916 sluit ook goed aan met de periode 1915 – 1917 waarin Leonard Bal de cursus Radiotelegrafie volgde. Nu had Technisch Bureau Wireless een leeshoek met allerlei literatuur op het gebied van de “draadlooze verbindingen”. Dit blijkt uit regelmatige publicaties van Idzerda in het blad ,,Telefonie en Telegrafie”. Sinds de oprichting van de N.V.V.R in 1916 gebruikte de N.V.V.R een gedeelte van dit blad als verenigingsblad (tot het uitkomen van Radio Nieuws op 1-1-1918). En in dit deel publiceerde Idzerda regelmatig de voorhanden literatuur zoals hieronder aangegeven:
Tijdschriften ter lezing.
Het Technisch Bureau ,,Wireless” heeft voor leden der vereeniging de gelegenheid opengesteld om in een harer lokalen, van Hovestraat 105 te den Haag, op alle werkdagen, bij voorkeur tusschen 2 en 5 uur des middags, inzage te nemen van de aldaar aanwezige boeken en tijdschriften op radiogebied.
De volgende tijdschriften liggen geregeld ter lezing:
The Popular Science Monthly
The Wireless age
The Wireless World
The Model Engineer and Electrician
The Electrician
Jahrbuch der drahtlosen Telegraphie und Telephonie
Technisch Tijdschrift
Maandblad van de Nederlandsche Vereeniging van Ingenieurs
De Natuur
De officiële lijst van radiotelegraphische stations, uitgave van het Internationaal Bureau te Bern
(Uit : Maandblad voor Telefonie en Telegrafie van 1 Augustus 1916)
Leonard Bal had dus minstens 3 bronnen om zijn kennis van de ,, draadlooze verbindingen ” op te doen: de bibliotheek van de Gemeentelijke Zeevaartschool in Rotterdam, de bibliotheek van T.B. Wireless en de bibliotheek van de N.V.V.R, waaruit leden boeken konden lenen vanaf 1916.
Andere delen van dit verhaal:
deel 1
deel 3
Bronnen:
Peter den Boer
Telegraaf
Gedenkboek n.v.v.r 1916 – 1926
RGC midden Nederlanden
City of London