tekst: Hans Knot
Enige maanden geleden bracht ik in mijn zaterdagse column een nostalgische terugblik op enkele mislukte radioprojecten. Vandaag heb ik er weer een en neem je mee terug naar het jaar 1973.
In het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw probeerde ook een Amerikaanse dominee een zeezender in de lucht te krijgen. Van 1965 tot en met 1973 runde dominee Carl McIntire in het plaatsje Media in de Amerikaanse staat Pennsylvania twee radiostations: WXUR AM en WXUR FM. Gezien het feit dat hij geen duidelijke loggings had bijgehouden kwam hij in ernstige problemen met de Federal Communication Commission, het orgaan dat door de regering Hoover van de VS in de jaren twintig van de vorige eeuw werd ingesteld om regels op te stellen inzake het radio-gebeuren en om de naleving van deze regels te controleren.
Het kwam er op neer dat in werkelijkheid McIntire niet de regel opvolgde dat bij het behandelen van geruchtmakende kwesties in de programma's beide partijen aan het woord dienden te worden gelaten. Een van de aantijgingen die tegen het station was gedaan door de FCC, betrof problemen in een talkshow, waarop luisteraars telefonisch konden reageren. Regelmatig was het voorgekomen dat luisteraars midden in een gesprek werden afgebroken en daarna beledigd, hetgeen natuurlijk veel te ver ging.
Ondanks diverse aanmaningen vanuit de hoek van de FCC wenste McIntire de regels niet volgens het boekje te hanteren wat weer tot gevolg had dat de licenties voor beide stations werden ingetrokken. Op 5 juli 1973 verlieten beide stations de ether waarbij de dominee in de laatste uitzending verklaarde dat hij binnen 14 dagen zou terug komen via een compleet nieuw station, dat hij de naam Radio Free America zou gaan geven. Voor dit doel kocht hij een schip, de MV Oceanic, dat hij liet herdopen tot de MV Columbus met het idee dat deze boot binnen een paar weken zou kunnen omgebouwd tot zendschip. Het duurde echter veel langer en pas eind augustus 1973 was hij in staat het schip te laten verankeren op een positie 3 mijlen ten oosten van Cape May in Florida, net in internationale wateren.
Op de dag dat de MV Columbus werd verankerd gaf McIntire een persconferentie waarin hij verklaarde dat binnen een dag de programma's zouden beginnen via de 1160 kHz, hetgeen niet gebeurde. Als gevolg van ernstige problemen met zowel de zender als de generatoren duurde het vele dagen alvorens Radio Free America in de ether kwam. Aangezien een zeezender voor de kust van Amerika een niet alledaags verschijnsel was, verschenen er vrijwel direct diverse journalisten aan de ‘piratenhorizon’ om hun verhaal als eerste te kunnen optekenen.
De Washington Post noemde McIntire een op land ingesloten schipper die vanaf zijn landdek regeerde over wat hij als de Moby Dick van het Vrije Woord beschouwde. Door een radiostation meer dan 3 mijlen buiten de kust te starten dacht McIntire, volgens de krant, bevrijd te zijn van de controle door overheidsorganen.
De toen 68-jarige pastor van ‘The Bible Presbyterian Church’ uit Collings Wood ging zelfs zo ver te stellen dat hij desnoods naar de gevangenis zou gaan om zijn gelijk te krijgen. Nu had McIntrire in de voorafgaande decennia heel veel succes gehad, waarna plotseling zijn ‘Rijk’ begon af te brokkelen. Hij was in eerste instantie dominee bij de United Presbyterians maar na veel ongenoegen verliet hij deze groepering om zijn eigen kerk op te richten. Binnen een paar jaar slaagde hij erin andere kerkgenootschappen over te halen te komen tot een overkoepelende organisatie, the American Council of Churches, hetgeen spoedig werd gevolgd door een internationale organisatie, the International Council of Christian Churches. Mc Intire werd benoemd tot president van deze internationale organisatie en stond daarmee aan het hoofd van 200 fundamentele kerken uit 73 verschillende landen.
De macht kwam hem goed te pas, want maar al te graag wilden de aanhangers van deze organisatie geld geven voor belangrijke doelen. De doelen die McIntire voorstond waren echter totaal anders dan de gelovigen dachten. In een paar jaar tijd bouwde hij zijn ‘rijk’, bestaande uit een college, een hotel, een conferentiecentrum, drie appartementen gebouwen, grote stukken onbebouwd land in Cape Kennedy, een weekblad genaamd ‘The Christian Beacon’ met een oplage van 145.000 exemplaren, enzovoorts. Vooral in de jaren veertig en vijftig was McIntire, mede vanwege zijn conservatieve opvattingen, ontzettend populair bij zijn aanhangers.
In de jaren zestig, ten tijde van de culturele revolutie, begon zijn macht echter te tanen. Hij ging namelijk dwars tegen de draad in. Wanneer er weer eens een gewelddadige demonstratie was tegen de oorlog in Vietnam kwam McIntire weer met grote groepen demonstraten om juist vóór de oorlog in Vietnam te demonstreren. Zelfs ging hij er toe over naar Saigon te vliegen om de toenmalige vice-president van Zuid Vietnam, Nguyen Coa Ky, er toe over te halen naar Amerika te komen om pro-Vietnam oorlogsdemonstranten in diverse steden toe te spreken. De vice-president ging echter niet op deze uitnodiging in.
Direct nadat het zendschip voor anker was gegaan trok een aantal medewerkers van de FCC in een hotel aan de kust om de eventuele signalen van Radio Free America te kunnen registreren. Een woordvoerder van de FCC verklaarde dat een rechter, nadat het eerste signaal zou zijn geregistreerd, gevraagd zou worden de kapitein van de MV Columbus opdracht te geven onmiddellijk de uitzendingen stop te zetten. Na deze verklaring was het weer de beurt aan McIntire, die verklaarde dat op geen enkele wijze tegenstand zou worden gegeven als de FCC of de kustwacht het station uit de ether zou halen omdat het er voor hem op aan kwam te komen tot een rechtzaak. "Aan boord van het zendschip zijn pistolen en geweren aanwezig, maar die zijn er alleen om onszelf te verdedigen tegen rovers."
Het hoofdkwartier van McIntire was in die dagen gevestigd in een hotel waar verder alleen ouden van dagen hun tijd plachten door te brengen in schommelstoelen. McIntire had trouwens nog een opmerkelijke uitspraak: "Ik vind dat mijn schip niet geklasseerd kan worden onder de generatie piratenzenders aangezien piraten ergens op af gaan om iets illegaal in beslag te nemen. Zie mijn schip meer als een vluchtelingenschip. Ik zie Radio Free America dan ook meer dan een politiek project waarvan luisteraars straks, van Maine tot North Carolina en tot Ohio in het westen, kunnen genieten, waarbij meningen worden gegeven zonder dat deze worden gereguleerd door regels van de autoriteiten." Aan boord van het zendschip waren zes bemanningsleden en twee radiotechnici die zaten te wachten op de mededeling van de dominee om de, 10 kW RCA, zender van Radio Free America aan te zetten.
Aan journalisten had McIntire meegedeeld dat een deel van de programma's live vanaf het schip zou worden uitgezonden, waarbij gastsprekers in kleine bootjes naar het zendschip zouden worden gebracht. "Onder de gasten die ik zal uitnodigen is onder meer Jane Fonda die zich inzet als tegenstandster van oorlogen. Verder heb ik invitaties verstuurd naar de senatoren George McGovern, Barry Goldwater en Dean Burch. Zoals U misschien niet weet is Burch het huidige hoofd van de FCC. De andere programma's zullen aan land worden opgenomen terwijl ook de nieuwsuitzendingen vanaf land zullen worden aangeleverd."
De 135 foot lange MV Columbus was in eerste instantie gebruikt als mijnenveger en na deze marineperiode werd het schip verkocht en gebruikt als diepzee-duikschip, waarbij vooral de baai bij Cape Canaveral in Florida werd aan gedaan. Toen een volgeling van McIntire het schip te koop zag liggen werd er vrijwel direct 400.000 dollar uit fondsen aangewend om het schip aan te kopen. Deze fondsen waren vrijwel geheel gevuld middels giften van volgelingen. Het bedrag werd niet alleen aangewend voor de aankoop maar ook voor de herinrichting van het schip tot zendschip. McIntire, 's avonds te gast in een talkshow, stelde dat wanneer de opdracht door de autoriteiten zou worden gegeven tot het aanvragen van een licentie bij de FCC dit door hem zou worden geweigerd. Dit daar een dergelijke licentie ongrondwettelijk zou zijn gezien er nooit een zogenaamde ‘Law of Congress’ was goedgekeurd aangaande licenties voor radiostations.
McIntire had, naast zijn eerder genoemde radiostations, nog een andere mogelijkheid zijn volgelingen te bereiken en wel via zogenaamde syndicate programma's. In dit programma, The 20th Century Reformation Hour, dat door 610 radiostations in de VS werd uitgezonden, had hij altijd erg kritisch gestaan tegenover burgerlijke ongehoorzaamheid. Wat hij van plan was met Radio Free America beschouwde hij daarom ook niet als burgerlijke ongehoorzaamheid omdat hij totaal niets zou vernietigen en tevens omdat zijn station gebruik zou maken van een frequentie die in de direct omliggende staten van New Yersey niet in gebruik was waardoor interferentie niet mogelijk zou zijn. Doel van de uitzendingen was het brengen van conservatief getinte religieuze en politieke programma's. Ten tijde van de eerste berichten rondom de start van Radio Free America trokken diverse stations zich terug betreffende de uitzending van het syndicate programma, daar men bang was voor maatregelen van de kant van de FCC.
Gedurende de laatste week van augustus 1973 was er een klein incident hetgeen McIntire als een kleine plaagstoot van de autoriteiten zou beschouwen. Een schip van de kustwacht enterde namelijk de MV Columbus en men doorzocht het schip omdat men dacht dat er een lek in de olieleiding was, daar een olievlek in de directe omgeving van het schip was gesignaleerd. Een woordvoerder van de kustwacht zei destijds dat het puur een routinecontrole was geweest nadat een bemanningslid van een helikopter de vlek had geconstateerd.
Om kwart voor twaalf in de avond van 12 september 1973 was Radio Free America voor het eerst in de ether met haar zender afgesteld op de 1160 kHz, ofwel de 259 meter. Het betrof een draaggolf die in de lucht werd gehouden tot tien minuten voor één de volgende middag. Om half twee, de daarop volgende morgen, werd er andermaal getest, dit keer met muziek. Na 30 minuten werd deze test stopgezet vanwege problemen met de apparatuur. Het RF-signaal kwam niet goed op de antenne en bovendien was een deel van de apparatuur in de studio oververhit geraakt met een klein brandje als gevolg.
Er kwamen meer problemen voor de bemanning van de MV Columbus want op de 14e september sloeg het schip van haar anker en moest het zendschip voor onderhoud naar de haven van Cape May. Daar werd onder meer een nieuw anker geplaatst. Ook werd de bodem van het schip voorzien van koperen platen om op die manier zo weinig mogelijk verlies aan vermogen te krijgen, zodat het maximale vermogen van 10 kW kon worden uitgezonden. In de avond van de 15e september ging de Columbus weer naar zee en de daarop volgende nacht viel tussen half twee en half zes een volgende testuitzending te beluisteren. Het bleek dat er slechts nog een paar dagen over waren tot de officiële start van het station. Om 12.23, op de 19e september 1973, begon Radio Free America met haar officiële uitzendingen. Het vreemde was wel die dag dat het schip niet voor anker lag maar telkens van positie, tussen Cape May en Avelon, veranderde.
De eerste officiële uitzending ging van start met een Psalmgezang, gevolgd door een toespraak van McIntire, een rede die vanaf band werd gedraaid omdat de dominee, ten tijde van de eerste uitzending, aanwezig was op een congres met als onderwerp ‘kerkelijke radio’. De eerste signalen kwamen niet al te best binnen maar na een paar uur verbeterde dit. Om vier uur die middag kwam de eerste officiële klacht binnen aangaande interferentie en wel van de directie van WHLW, een station met een vermogen van 5 kW, uit Lakewood New Yersey, dat haar programma's via de 1170 kHz uitstraalde.
Weken later zou bekend worden dat het station helemaal geen last van interferentie had maar dat al twee weken voordat de eerste test van Radio Free America in de ether ging was besloten door de leiding te gaan klagen, zodra RFA met officiële uitzendingen zou beginnen. Omdat McIntire niet in de problemen wenste te komen met de autoriteiten gaf hij de opdracht de zender uit de ether te halen, hetgeen geschiedde om 14 minuten na tien uur in de avond. Achteraf bleek dat de klacht niet de reden van het uit de ether verdwijnen was geweest maar een brand aan dek van de MV Columbus, veroorzaakt door een oververhitte zender. De volgende dag werd er door een federale rechter in Camden opdracht gegeven aan de leiding van Radio Free America bekend te maken dat uitzendingen van het radiostation voor 1 oktober 1973 streng verboden waren. Op die dag, zo had de rechter tevens gesteld, zou er een rechtszaak tegen de leiding van het station worden aangespannen.
Naast de gememoreerde klacht van WHLW kwam er bij de FCC ook nog een klacht binnen van KSL, een 50 kW station uit Salt Lake City — toch liefst 2.000 mijlen verwijderd vanaf de plek waar de MV Columbus zich in internationale wateren bevond. Het is interessant te weten dat een amendement bij paragraaf 301 van de Communicatiewet van de VS voorschrijft dat het runnen van een station vanaf een schip, dat in Amerika is geregistreerd, verboden is. Uitzondering hierop is wanneer men een officiële licentie heeft van de FCC voor dergelijke uitzendingen. McIntire, wel op de hoogte van deze regels, liet zijn schip echter niet in een ander land registreren en bovendien voerde het schip de Amerikaanse vlag. Tevens was er een witte vlag zichtbaar, die toebehoorde aan zijn kerkgenootschap. Duidelijk moet zijn dat onder de genoemde wet het dus onmogelijk was uitzendingen te verzorgen en het bovendien juist wel mogelijk werd om McIntire en zijn bemanning te veroordelen. De maximale straf, die op een dergelijke overtreding stond, was een jaar gevangenisstraf en een boete van 10.000 dollar.
McIntire besloot met zijn technici dat er, wanneer het station in de ether zou terugkeren, een andere frequentie zou worden gebruikt. In de middag van de 26ste september 1973 was er inderdaad een testuitzending te horen, op laag vermogen, via de 1608 kHz ofwel de 186 meter. Het schip lag op dat moment afgemeerd in de haven van Cape May. Het was tevens het laatste signaal dat er ooit nog gehoord werd van Radio Free America. Een groot aantal rechtszaken volgde en uiteindelijk werd in maart 1974 een opdracht door een rechter uitgevaardigd waarbij het aan de leiding van het station verboden werd ooit nog uit te zenden vanaf de MV Columbus. McIntire was totaal verslagen en verkocht de nog in zijn bezit zijnde eigendommen, waaronder het eerder genoemde weekblad en het zendschip. De verkoop van de MV Columbus was tevens een reden voor de FCC om verder geen maatregelen te treffen tegen McIntire, die nog enkele jaren zou kunnen genieten van zijn financiele rijkdom.
Dit essay is afkomstig uit het eerder gepubliceerde boek ‘Historie van de zeezenders, 1907-1973. Over pioniers, duimzuigers en mislukkelingen’ door Hans Knot. Amsterdam: Stichting Media Communicatie/Freewave Media, 1993.