tekst: Hans Knot
In de tweede helft van de jaren zestig, nadat Hilversum 3 van start was gegaan, was er voor velen een terugkerend programma om naar te luisteren. Het was een speciaal programma voor ‘de gelegerde’, gepresenteerd door Roel Balten via de AVRO en wel onder de titel: ‘Vliegende schijven’. Het was echter een voortzetting van een programma dat al veel langer op de radio was te beluisteren via andere zendgemachtigden en tevens in presentatie van andere personen.
Op 12 juni 1971 werd de 500ste aflevering uitgezonden en bleek bij beluistering dat het programma inmiddels in het 17de jaar van zijn bestaan was en destijds alleen ‘Moeders Wil is Wet’ (KRO) en ‘Arbeidsvitaminen’ (AVRO) ouder waren. Kiene luisteraars werden gedurende het jubileumprogramma wijzer. Zo hoorden ze dat in de 17 voorafgaande jaren het programma ‘Vliegende Schijven’ 475 uur in de ether was geweest en in die periode ruim 7000 platen op verzoek werden gedraaid voor militairen, mariniers en luchtmachtpersoneel.
De man, die sinds 1954, bij het prille begin, en in 1971 nog steeds verantwoordelijk was voor samenstelling en de presentatie, was de majoor i. Chr. (Hans) van der Putten van de Legervoorlichtingsdienst. Hij werd voorgesteld als een weinig martiale man en hij was vooral in zijn sas, omdat hij in zijn functie het uniform weinig hoefde te dragen. Hans van der Putten beschouwde ‘Vliegende Schijven’ als zijn hobby. Zo stelde hij ondermeer: “Het is een leuke onderbreking van mijn job als plaatsvervangend hoofd van de LVD.”
Hij was in 1947 als dienstplichtig militair in bij de LVD terecht gekomen en was in 1971 er nog steeds actief en wel als toegewijd voorlichter. Grote vraag natuurlijk hoe hij destijds met het radiowerk was begonnen. Twaalf jaar lang was ‘Vliegende Schijven’ een éénrichting verkeer geweest voor de muzikale groeten van de militairen aan hun dierbaren thuis. Sinds 1966 had het thuisfront ook via het KRO-programma ‘Per Ommegaande’, dat destijds in een eveneens veertiendaagse frequentie afwisselde met ‘Vliegende Schijven’, de kans om de groeten ‘per plaat’ terug te doen.
Het programma ‘Vliegende Schijven’ zelf was sinds 1967 officieel bij de NOS (aanvankelijk NRU) ingedeeld, maar werd in 1971 nog helemaal in KRO-studio geproduceerd. Net als majoor Hans van der Putten was technicus Jan Mathijssen er destijds de volle zeventien jaar bij. De presentatie gebeurde in het begin samen met Fons Disch, later met Martha Doyle en in 1971 met omroepster Anne van Egmond.
Voor de keuze van de plaatjes zorgde in 1971 Ellen Bijl. Van der Putten wilde wel iets kwijt over de keuze van de muziek: “Het gros van de plaatjes is een verlengstuk van de boodschap die wij mondeling ook overbrengen. Dus: liedjes over liefde, over jongen-meisje, over I love you. Nee, het merendeel hoort niet in de popsector thuis. De meeste dienstplichtigen zijn net de popleeftijd ontgroeid. We proberen zoveel mogelijk aan de verzoeken te voldoen. Als het niét kan, is de plaat niet meer te krijgen, of is nog niet uit of zit geblokkeerd in de omroepdiscotheek. En, nou ja, het steun-zucht repertoire, dat de platenmaatschappijen zelf al op de index hebben staan, dat doen we ook niet. U kent dat wel, Je t'aime, moi non plus".
Hoe was dat ‘militaire programma' eigenlijk ontstaan? Majoor Van der Putten had op die vraag ook wel een antwoord. “Militairen vormen een groep waarmee iedereen in ons land te maken heeft. Er is haast geen gezin, dat niet vroeg of laat een zoon of man aan de militaire dienst moet afstaan. Dan heeft een dergelijk platenprogramma een functie. En dan moet je de zaak niet overdrijven door grote woorden te gebruiken als ‘uit isolement helpen verlossen’ of ‘plaatjes werken troostend, verzachten het leed’. Ach nee, iedere soldaat komt toch bijna elk weekend thuis. Een dergelijk verzoekplatenprogramma, met ingebouwde boodschap heeft wél een opgelegde functie voor jongens, die moeten binnenblijven, omdat ze wacht moeten lopen, of buitengaats zitten.”
Speciaal waren de kerstuitzendingen van Vliegende Schijven, die eigenlijk buiten de opzet van het programma vielen. Ze werden gericht op de militairen die in het buitenland waren gelegerd, zoals destijds in Suriname, op de Antillen en in Duitsland. Een nog verdere terugblik leert ons dat de KRO in de jaren vijftig een wekelijks programma van een uur had, dat ‘Na het eten noten toe’ heette en waarin een gedeelte zat, dat was bestemd voor het personeel van de luchtbasis Soesterberg. De drie toen bestaande militaire voorlichtingsdiensten boden hun diensten aan en wilden daadwerkelijk meewerken aan de totstandkoming van een speciaal programma voor de militairen en de leiding van de KRO ging vlot op dat aanbod in.
De eerste 25 uitzendingen van ‘Vliegende Schijven’ werden dan ook een serie, waar drie presentatoren aan te pas kwamen: een man van de Luchtmacht, een man van de Marine, en een man van de Legervoorlichtingsdienst. Daarna lieten de luchtmacht en de marine wegens personeelsgebrek verstek gaan en bleef Hans van der Putten als enige vertegenwoordiger namens de landmacht over. Van de allereerste opzet was eigenlijk in die zeventien jaar tot de 500ste uitzending nauwelijks afgeweken. Die opzet was zó simpel en zó doeltreffend, dat er geen verandering in hoefde te komen. ‘Vliegende schijven’ was een licht populair muziekprogramma: plaatjes, die op verzoek werden gedraaid. Veel muziek en nauwelijks gesproken woord. En wat er dan toch gezegd werd was het overbrengen van een korte persoonlijke boodschap van de aanvrager aan diegenen, voor wie het plaatje bestemd was.
Van der Putten voelde zich geen disc-jockey stelde hij in een interview in 1971: “Dat bén ik niet en zo heb ik me ook nooit gevoeld. Toen ik in 1954 begon, bestond dat woord, geloof ik, nog niet eens. Het lag ook niet in mijn lijn. Wat disc-jockeys doen is, zonder kritiek hoor, een geforceerde vorm van presenteren en dat toontje hoort niet thuis in een dienstbaar programma. Trouwens, deejays hebben ook de taak om hun plaatjes aan te prijzen of af te kraken. Die vorm van kritiek zal ik wel uit mijn hoofd laten, want als je kritiek hebt op een plaatje, heb je het ook op de aanvrager."
Dat een programma als ‘Vliegende Schijven’ in een behoefte voorzag, werd bewezen in de hoge luistercijfers en de enorme stroom van aanvragen, die het service verlenen van de programmamakers van ‘Vliegende Schijven’ een flinke achterstand bezorgde. In de maand juni 1971, diende aan de verzoeken die in de maand februari en maart waren binnengekomen nog te worden voldaan. Het programma werd destijds iedere veertien dagen geprogrammeerd en Van der Putten was vooraf aan de uitzending een dag lang met de voorbereidingen bezig. ‘Vliegende Schijven’, een programma dat je in deze tijd van snelle communicatiemogelijkheden niet meer voor mogelijk acht.