tekst: Hans Knot
Het valt me op dat de voorkanten van de kranten die tegenwoordig uitkomen slechts een paar onderwerpen hebben terwijl een kleine 50 jaar geleden vooral de voorpagina’s werden gebruikt om een groot aantal onderwerpen aan te snijden. Op 16 februari werd er in een van de kranten van de Gemeenschappelijke Persdienst, waar de berichten op de voorpagina voornamelijk van afkomstig waren, melding gemaakt van een te verwachten jeneveropstand in Rotterdam. Slijters, die er in die tijd nog volop waren, voelden zich belaagd en hadden een urenlange vergadering gehouden over de problemen die er waren.
Ook in die tijd waren de prijzen van de sterke drank al extreem hoog mede door de accijns die er werd geheven op de verkoop van alcohol. Men vreesde dat de verkoop van de zogenaamde ‘witte jenever’ die toen sinds enkele weken in Rotterdam en omgeving te koop was en die niet in smaak verschilde met de gemiddelde jenever, wel eens bepaalde slijters de das om kon doen daar hun winkel meer en meer werd voorbij gelopen voor een bezoek aan de goedkopere winkel.
De smaak was dan wel niet afwijkend, wel de benaming want met onbekende merknamen werd het aangeboden tegen een prijs van f 8,50 per liter dat 2 gulden minder was dan de prijs van de bekendere merken. Sinds het moment dat er nieuwe wettelijke voorschriften waren ingevoerd betreffende de verkoop van sterkte drank was het veel gemakkelijker geworden een handeltje te beginnen en in korte tijd waren er in Rotterdam enkele tientallen nieuwe winkels geopend waar ver onder de gebruikelijke prijs de ‘witte drank’ over de toonbanken ging.
De vestigingen van deze ondernemingen verspreidden zich snel over de stad. De slijters, die als gevolg van hun eigen bedrijfschap niet aan de branchevervaging meededen, waren behoorlijk snel in de knel gekomen. De distillateurs die de reguliere slijters bevoorraden, stelden dat ze er niets voor voelden om ten behoeve van de slijterijen de sterke drank goedkoper te gaan maken. Uiteindelijk verspreidden de nieuwe zaken zich niet over een groot deel van Nederland maar brachten de ketens van slijterijen een eigen goedkoper merk op de markt, terwijl de individuele slijters in sommige gevallen gingen samenwerken en een eigen goedkope borrel te koop gingen aanbieden.
De drank speelde die 16de februari 1968 een belangrijke rol op de voorkant van de krant. Het is niet bekend of hier ook sprake was van problemen rond de ‘witte borrel’. Het bleek dat een eigenaresse van een slijterij in Nijmegen, de toen 61-jarige mevrouw Muis, middels het gebruik van enkele volle drankflessen was neergeslagen en als gevolg van deze aanval was overleden. Het winkeltje van haar was gelegen aan de voorkant van haar woning waar ze die ochtend om vijf over tien dood was gevonden. De politie was een felle klopjacht begonnen en deelde dezelfde ochtend nog mee dat om half negen mevrouw Muis haar vuilnisemmer nog had buitengezet en later weer had binnengehaald. Een buurvrouw had Muis gevonden in de gang rond de klok van tienen. Ook wist een voorlichter van de Nijmeegse politie te melden dat er vooralsnog geen sprake van een moord was omdat er geen zekerheid was dat er ook een roofoverval was gepleegd.