tekst: Hans Knot
Op welke van onze mooie Waddeneilanden je ook komt, overal zal je – waar nodig – horen dat de bewoners bijna nooit van plan zijn het eiland voorgoed te verlaten. Is dit wel het geval, zoals toen in september 2014 bekend werd dat de familie Schut van de Spar op Schiermonnikoog besloot te verhuizen naar Leeuwarden, dan wordt het uitgebreid uitgemeten in de kranten.
Uiteraard zijn de bewoners van de eilanden afhankelijk van de veerdiensten of vrachtverbindingen tussen vaste wal en het eiland vice versa. Als je een dergelijke tocht vaak dient te maken en je neemt ook nog eens een bestelwagen vol met goederen mee, is dit niet alleen tijdrovend maar ook nog eens een zeer kostbaar gebeuren. Niet voor niets zijn de producten op de eilanden aanzienlijk duurder dan op het vaste land. Immers de vervoerskosten dienen te worden doorberekend.
Sommige eilandbewoners vragen zich af waarom er geen brugverbinding mogelijk is tussen vaste wal en hun eiland. Uiteraard heeft dit te maken met de bescherming van het Waddengebied, maar aan de andere kant zeggen sommige eilandbewoners dat dergelijke verbindingen er ook gekomen zijn tussen de diverse Zeeuwse eilanden, bij Lelystad en als groot voorbeeld de Afsluitdijk. Wel is er ooit een damverbinding geweest tussen vaste land en Ameland, maar die werd door de grillige Waddenzee vernield. We praten dan al snel over zo’n anderhalve eeuw geleden. Desondanks wordt er over Ameland gesproken als het rijk der bossen, duinen, zee en strand, de rust, ruimte en vrijheid. De inwoners beschouwen Ameland als de ‘Waddendiamant’.
‘In het verleden laten herleven’, over de Amelander historie, wordt over deze damverbinding ondermeer gemeld: ‘Op 29 maart 1879 bereikten enkele kooplieden uit Dokkum het eiland langs de verbindingswal. De dam is in volle gebruik tot de fatale 14 oktober 1881. Een hevige storm sloeg grote gaten in de zwakke dam en alle aangeslibde grond werd door de woeste golven meegesleurd. Teding van Berkhout begon meteen met restauratiewerkzaamheden maar het mocht niet baten: een tweede storm in het voorjaar van 1882 zorgde voor het einde.’
https://www.amelanderhistorie.nl/news/verbindingen-naar-ameland-2-
Maar in 1965 waren er daadwerkelijk plannen voor een groot stuk polder, waardoor het ook mogelijk was door de droge zee naar het dan voormalige eiland te komen. Zelfs werd er bij de plannenmakers gedacht aan een spoorwegverbinding. De plannen werd op woensdag 9 juni voorgelegd aan de Provinciale Staten van Friesland. Het kwam er op neer dat het de bedoeling was tussen Ameland en de Friese waddenkust een polder droog te leggen met een grootte van 17.000 hectare. Hierdoor was het ondermeer mogelijk dat er dammen konden ontstaan van respectievelijk 12 en 16 kilometer in lengte.
In kranten van de daarop volgende dag werd er zelfs gesuggereerd dat de plannenmakers een goede kans maakten tot uitvoering te kunnen overgaan. Het conceptplan was immers in handen van de ambtenaren van Rijkswaterstaat, de Provinciale Planologische Dienst van Friesland als wel die van de Provinciale Waterstaat. De hoofden van deze diensten waren dan ook aanwezig bij een informatiebijeenkomst, die op Ameland was georganiseerd. Daar gaven ze informatie over de voortgang van hun studie en maakten bekend dat er zelfs gedacht werd aan een spoorwegverbinding van Leeuwarden naar de plaatsjes Ballum en Nes op Ameland. Een woordvoerder van de Nederlandse Spoorwegen liet desgevraagd aan de pers weten nog lang niet toe te zijn aan besluitvorming, maar stelde dat de directie bereid was eventueel in de richting van een dergelijke verbinding te denken.
Een beslissing, zo stelde men, diende voor 1968 te zijn genomen daar dan de verhoging van de Friese dijken in het kader van de het Deltaplan namelijk gevorderd zou zijn tot Zwarte Haan. Als de geplande polder zou doorgaan, was er vanaf Zwarte Haan tot Metslawier, over een lengte van 26 kilometer, geen verhoging van de dijken nodig, daar de polder naar Ameland daar zou komen droog te liggen. Geen verhoging, zo hadden de rekenaars bedacht, scheelde een investering van f 65 miljoen. Ook het dijkgedeelte op Ameland, toch ook een 18 kilometer, behoefde geen groot onderhoud terwijl de polder een mooi recreatiegebied kon vormen. Gedacht werd aan honderden vakantiehuisjes terwijl ook forensen er een woonplek zouden kunnen vinden. De woordvoerders spiegelden de pers een bedrag van 150 miljoen aan besparingen voor, mocht het plan tot uitvoering komen.
Merkwaardig genoeg was het plan, waarvan de kaart ook aan de Statenleden was aangeboden, gebaseerd op een studie van ir. C. Lely uit 1889. In dat plan was een dijk voorzien tussen de Friese kust – ter hoogte van Zwarte Haan – en Hollum op Ameland. Al vrij snel bleek dat de woordvoerder van de NS niet uit naam van de directie had gesproken, want op 15 juni maakte de directie van de Spoorwegen bekend dat men niet op de hoogte was van de plannen, waarvan ze slechts uit de kranten hadden vernomen. “Wij denken er niet aan omdat de rentabiliteit in de verste verte niet is te verwachten”, stelde de chef van de Voorlichtingsdienst van de NS.
In het Nieuwsblad van het Noorden werd vervolgens een reactie genoemd van ir. D. Tuinstra van de Provinciale Planologische Dienst: “Ik heb het tijdens de excursie en de bijeenkomst slechts als wonderlijke gedachte gebracht en inderdaad staat er nog niets vast. Maar er is wel een eventuele mogelijkheid van een spoorbaan naar Ameland; wellicht over 40 jaar.” Niet veel later circuleerde er een folder uitgegeven door de ‘Kleibouwstreek’ in samenwerking met de Stichting Landaanwinningsbelangen Friesland, getiteld: ‘Wat met het Wad’.
In de door de journalist Keimpe Sikkema geschreven tekst werden de voordelen van de nieuwe polder nog eens duidelijk genoemd. ‘De verzilting van het oude land wordt tegengegaan; de bossen in de polder kunnen worden in geschakeld bij de houtproductie, waaraan ons land een groot tekort heeft en de kans bestaat dat het klimaat in Noord-Friesland iets milder wordt. Het zijn slechts enkele van de vele voordelen die het plan met zich mee brengt.’
Het eerste exemplaar van ‘Wat met het Wad’ werd destijds aangeboden aan de toenmalige commissaris van de Koningin in Friesland, Mr. H.P. Linthorst Homan, die een warm voorstander bleek te zijn tot uitvoering van het plan. Hoe de reactie op de duizenden andere exemplaren van de folder zijn geweest, is niet duidelijk. De discussies in de kranten kabbelden heen en weer en niet veertig maar inmiddels vijftig jaar later weten we inmiddels dat van de plannen tot inpoldering en het eventueel aanleggen van een dijkverbinding inclusief een spoorlijn, nooit iets terecht is gekomen.
foto geheel boven: Ameland vanuit de lucht - door dronepicr - https://www.flickr.com/photos/132646954@N02/43957957855, CC BY 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=74315803