tekst: Hans Knot foto: Eric Koch/ Anefo (1970)
Het volgende gebeurde met een Nederlandse zanger in augustus 1969 toen hij optrad in Perpignan, waar hij zijn succesvolste songs gedurende ruim een uur zou gaan zingen. Hij had dit al in de daaraan vooraf gaande maanden non-stop gedaan in zalen van her naar der in Frankrijk. Zijn eerste succes was dermate groot dat binnen zeven maanden liefst meer dan 1 miljoen singles over de toonbanken waren gegaan. Ook stond de zanger veel in de publiciteit omdat hij een verhouding was aangegaan met Anne Marie Peysson, een populaire televisieomroepster in die tijd. Die verhouding leidde tot achtervolging door Paparazzi en het paar werd volop gezien in de bladen.
Het was in het theater Dure in Perpignan dat het noodlot toesloeg voor de zanger. Nadat hij een kwartier had gezongen viel hij op het toneel flauw en werd door aanwezige brandweerlieden in de coulissen neergelegd om bij te komen. Desondanks besloot hij het publiek niet teleur te stellen en toch weer te gaan zingen. Nobert Lallemand, zijn manager, had hem wel geadviseerd te stoppen maar vervolgens werd er weer 20 minuten lang voor een zeer enthousiast publiek gezongen, waarna de zanger andermaal op het toneel neerviel.
Uiteraard werd de zanger naar het ziekenhuis gebracht waar onder meer een cardiogram werd afgenomen. Het bleek uit een artikel in de Telegraaf dat mede door de oververmoeidheid een zwak plekje onder zijn hart was geconstateerd. Enkele dagen later was hij weer aanwezig in een zaal in Arles in Zuidoost Frankrijk om zijn fans toe te zingen. We hebben het over Lonnie David Kleerekoper afkomstig uit Amsterdam, die een jaar eerder met weinig geld Nederland had verlaten om te proberen een zangcarrière in Frankrijk op te zetten, hetgeen enorm goed was gelukt. Echter niet onder de naam Kleerekoper, maar die van David Alexandre Winter.
Optreden was voor hem van groot belang om contracten na te komen. Hij had wel besloten een maand later tijdelijk een rustperiode in te lassen ter voorbereiding van een prestigieus optreden in de maand november 1969 in Olympia in Parijs, een theater waar elke zanger een keer wenst te hebben gestaan voor een volle zaal. In een interview destijds in de Telegraaf vertelde Winter dat zijn lp al weken lang op de nummer 1 plaats in de verkooplijsten stond en dat hij zoveel geld verdiende zoals hij nooit eerder in zijn leven bij elkaar had gezien.
Zijn volgende plek was aan boord van de Laissez Faire waar hij ging werken onder dezelfde naam voor Radio 227. Echter andermaal van korte duur daar Radio 227 vroegtijdig, voor de invoering van de Marine Offences Act, uit de ether verdween. Vervolgens zocht hij zijn geluk in Londen en bezocht hij diverse platenmaatschappijen, maar geen van de directies zagen het echt zitten met de uit Amsterdam afkomstige zanger.
Ik noemde al even zijn manager Lallemand. Het was deze man die David zag optreden en winnen in een veld van 41 deelnemers tijdens een songfestival dat in het Oostenrijkse Innsbruck werd gehouden en het was Nobert Lallemand die aan Winter vertelde dat er voor hem zeker goed brood was te verdienen in Frankrijk. En zo gebeurde want hij ging met Lallemand, die hem de eerste twee maanden onderdak verleende, mee naar Parijs. Deze voedde en kleedde hem in die tijd en ging vervolgens langs allerlei televisieprogramma’s en radiostations om David Alexandre Winter in de spotlights te brengen, hetgeen zonder meer lukte.
In de periode dat Van Doren in Londen verbleef had hij een proefplaat bemachtigd waarop geen naamgegevens stonden maar waar wel de stem van ene Tom Jones op was te beluisteren. Hoe kwam hij eigenlijk aan de demo? Dit heeft hij jaren geleden nog eens verteld aan zijn voormalige 227 collega-deejay Look Boden. “Ik ging voor ongeveer zes maanden demo’s inzingen voor Gordon Mills, de manager van Tom Jones en Engelbert Humperdinck. Op een zekere dag reserveerde Mills drie liedjes voor mij welke bestemd waren voor het nieuwe album van Tom Jones. Toen ik die moest inzingen was ik snipverkouden en schor, maar helaas kon ik ze niet zingen, dus deed Tom het zelf. Na de sessie heb ik de acetaat van mijn liedje, welke ingezongen was door Tom Jones, gestolen.”
Op een bepaald moment was er een afspraak met Eddy Barclay, eigenlijk de belangrijkste platenman in Frankrijk destijds. Op auditie gaf David hem de proefopname van Tom Jones als ware het zijn eigen zang op de demo. Barclay reageerde volgens Winter’s eigen woorden met de opmerking dat wat hij hoorde zeker niet goed genoeg was. Jones had toen al prachtige nummer 1 hits in diverse landen gehad. Leo Missir was de tweede directeur van Barclay en die zag het helemaal zitten in de stem die hij op de proefopname hoorde.
Winter kreeg een contract maar diende vervolgens de kwaliteit van de gehoorde stem wel waar te maken. Uiteindelijk heeft hij beloofd het niveau te halen maar heeft wel over het bedrog verteld, waarna van beide kanten hartelijk werd gelachen. In februari 1969 kwam ‘O Lady Mary’ in de platenwinkels in Frankrijk en in augustus dat jaar waren er al meer dan 1 miljoen singles van verkocht. De rest van zijn succesvolle jaren kon beginnen. Uiteindelijk werden er 2.600.000. platen van Oh Lady Mary verkocht. Het was trouwens een bewerking van het Turks liedje ‘Samanyolu’ van Berkant uit 1967. Vertaald in het Spaans, Italiaans, Portugees, Duits, en Nederlands, verkocht het nummer nog eens een extra 1.500.000 exemplaren.
Altona, aldus een document dat jaren later werd gepubliceerd in een artikel inzake payola binnen de radiowereld door de redactie van de Nieuwe Revue, diende er wel iets tegenover te zetten. Van Dooren kreeg voor zijn plugging een bedrag van 50 gulden per week. Op 13 maart 1967 werd door Altona 200 gulden overgemaakt aan hem als vooruitbetaling en in het contract stond duidelijk vermeld de pluggingsdatum inging op 20 maart 1967 en eindigde op zondag 16 april van datzelfde jaar.
Met dank aan Juul Geleick en Look Boden