Een busongeluk in het kersverse jaar 1950

tekst: Hans Knot

Het was een benauwd avontuur in de avond van woensdag 4 januari 1950 toen een door de gemeente Groningen gehuurde bus van de GDS op de Ebbingebrug met 14 passagiers in eerste instantie een aanrijding had aan de noordkant van de brug in de Nieuwe Ebbingestraat en vervolgens doorschoot over het kruispunt richting de brug en een dertigtal meters later eerst tegen een paal van het toen nog bestaande tramnet ramde en daarna de railing van de brug deed knakken. De bus bleef vervolgens gevaarlijk halverwege het modderige water van de Turfsingel hangen.

Het zijn van die opmerkelijke ongelukken die vaak in herinnering blijven en van generatie naar generatie worden verhaald in gesprekken. Ik zelf was nog maar net vier maanden jong toen het gebeurde maar jaren later werd mij het verhaal verteld, wat mij is bijgebleven als zijnde een ernstig ongeluk en dus maar eens duiken in de analen van het Nieuwsblad van het Noorden van begin januari 1950.

Achteraf bleek het aantal gewonde personen, drie in totaal, mee te vallen. Eén van de personen bleek een 19-jarige knaap te zijn, berijder van een brommer waarmee de bus allereerst botste. Tevens verwondde zijn 29-jarige broer, die duopassagier was op de brommer, zich. Het was de derde persoon, een 67-jarige mevrouw Blauw uit Sappemeer die ook gewond raakte en de enige passagier van de bus die naar het ziekenhuis werd vervoerd. Een hoofdwond bij het oog en een lichte hersenschudding waren reden voor behandeling. Trouwens alle drie de gewonden werden per ambulance vervoerd naar het Academisch Ziekenhuis aan de Oostersingel voor behandeling, waarna ze naar huis konden terugkeren.

Ome Loeks [collectie Piet Boonstra, Groninger Archieven]

Het ongeluk vond plaats rond kwart voor negen die avond, toen het al heel donker was. De bus, bestuurd door een chauffeur van het gemeentelijk trambedrijf, kwam vanuit de Noorderstationstraat door de Nieuwe Ebbingestraat naar het altijd vrij drukke kruispunt bij de Ebbingebrug. Te laat bleek de berijder de brommer, die vanaf de Spilsluizen kwam, te hebben opgemerkt. De niet in het bezit van een rijbewijs zijnde brommerberijder kwam van rechts en kreeg dus geen voorrang.

De buschauffeur heeft vermoedelijk nog getracht een aanrijding te voorkomen. Dit gelukte niet en juist links van de tramrails botsten de voertuigen op elkaar. Volgens enkele getuigen nam de bus toen een zonderlinge schuiver. Er volgde een schuiver dwars over de brug, die – onder angstgegil van de passagiers en van de door de hevige klap gealarmeerde omstanders - eindigde op de leuning van de brug aan de kant van de Turfsingel. Gelukkig kwam het voertuig op het juiste moment tot stilstand en eindigde een meter hangend boven het water. De motor verdween wel in de diepte. Maar daarmee was de angst nog niet voorbij want de benzine, aanwezig in de tank van de bus en tevens weggevloeid in het water, geraakte in brand. Meters hoge vlammen sloegen vanuit het water tot de brug omhoog, evenals uit de achterkant van de bus.

In de buurt was destijds Garage Bierman gevestigd waar snel een blusapparaat werd gehaald om het brandje in de bus tot stilstand te brengen. Veel van de omstanders hielden zich bezig de passagiers zo snel mogelijk uit de benarde posities te bevrijden maar dit gaf wel de nodige problemen daar de busdeuren zogenaamd pneumatisch waren afgesloten en van buitenuit niet gelijk waren te openen. Ook pogingen om de ruiten te doorbreken lukte niet. Uiteindelijk kreeg men, door een handeling van binnenuit, de nooddeur achter in de bus open waarna de passagiers, de conducteur en de chauffeur één voor één in veiligheid konden komen.

De brandweer, destijds gevestigd in een kazerne aan het Zuiderdiep, stuurde niet alleen een bluswagen maar ook de in de volksmond genoemde ‘Ome Loeks’, ofwel een zware kraanwagen. Onder leiding van adjudantbrandmeester Waanders werd de bus omhoog getakeld en dus uit haar gevaarlijke positie gehaald. Uiteraard waren er vele vragen hoe dit ongeluk tot stand was gekomen maar er was achteraf ook veel lof aan de medewerkers van de dienst Gemeentewerken Groningen, die snel na het ongeluk zorg droegen voor een degelijk hersteld van de vernielde brugleuning. Het is natuurlijk vreemd dat een dergelijk ongeluk, waarover binnen het gezin wel eens de nodige verhalen zijn verteld, 70 jaar later, kan leiden tot een nostalgische herinnering.