tekst: Hans Knot foto: Norderney, door Anefo
Je hebt van die dagen dat er met van alles, waarin je bent geïnteresseerd, wel iets mee gebeurt. In 1970 vond ik het televisiekijken bijvoorbeeld veel belangrijker dan 50 jaar later. Misschien te maken met het gegeven dat ik toen alles nog in beeld tot mij wenste te nemen in het nog jonge brein. Zo ook op de 22ste september van dat jaar toen het reclamegebeuren, vallende onder de Stichting Ether Reclame, kortweg STER, anders dan gebruikelijk werd gebracht. Ofwel er ging op Nederland 1, de drie minuten voor 7 in de avond, iets goed mis. Zonder dat corrigerend werd opgetreden liep de geluidsband bij de beelden niet synchroon, waardoor er veel te lachen viel. Het was trouwens nog erger dan ik hiervoor beschreef want de geluidsband, die werd afgedraaid, hoorde niet bij de filmbeelden.
Lief was het te zien dat een baby probeerde een potje eten los te draaien terwijl het geluid van een scheerapparaat was te horen. Ook was er een reclamespot waarin twee honden vochten om een etensbak terwijl kattenvoer werd aangeprezen. Zeker zullen velen hebben gedacht dat er sprake was van het opzettelijk instarten van een verkeerde geluidsband. Of de adverteerders, die zendtijd hadden gehuurd voor voornoemd tijdstip, een rekening hebben gekregen vanuit de burelen van de STER is niet duidelijk.
Kamerleden, we leefden nog in het tijdperk van de vooral in het zwart geklede volksvertegenwoordiging, konden zich om de meest vreemde dingen druk maken. Misschien wel om reden dat men dat weer schriftelijke vragen kon stellen aan de toenmalige regering en dan even weer in het voetlicht te komen. Je kon in die tijd in de leeszaal van de Openbare Bibliotheek de verslagen van de vergaderingen van de Tweede Kamer, gedrukt op geel papier, lezen. Nieuwsgierig als ik was of er weer vragen waren gesteld inzake het omroepgebeuren of de zeezenders, hadden die verslagen mijn interesse.
Het was P.v.d.A kamerlid Roethof die schriftelijke vragen had gestuurd aan de toenmalige minister-president Piet de Jong., Hij vroeg zich namelijk af welke betekenis diende toegekend te worden aan het feit dat een toespraak van Prins Bernhard tot leden van het Contactcentrum op Voorlichtingsgebied was afgedrukt in de Nederlandse Staatscourant. Roethof wees er op, dat de toespraak werd gehouden buiten de verantwoordelijkheid van de Rijksvoorlichtingsdienst.
Hij meende dat daarmee de toespraak voor 100% diende te worden gezien als een mening van de prins als individu en als leek. Roethof had dan ook geconstateerd dat de Prins in zijn toespraak allerlei bezwaren tegen grotere openheid en berichtgeving naar voren bracht. Roethof vroeg dan ook aan de minister-president of deze de opvattingen van de Prins deelde want ze weken nogal af van de conclusies die waren afgedrukt in het toen recent verschenen rapport ‘Openbaarheid en Openheid?’. Voor de samenstelling van het rapport was een speciale staatscommissie voor heroriëntatie overheidsvoorlichting geïnstalleerd.
Dezelfde 22ste september was een van de drie concerten van de Rolling Stones gepland in een sportstadion in Parijs. Maar alles liep daarbij niet als verwacht. Buiten het stadion speelden woeste tonelen tussen politie en fans, waarbij één politieman gewond werd en tevens sneuvelden diverse winkelruiten en vele etalages werden vernieuwd. Reden van de gevechten was dat ruim honderd jongeren het station wensten te betreden zonder in het bezit te zijn van een geldig toegangsbewijs. Uiteraard greep de politie, die met veel agenten aanwezig was, in, waarna door de jongeren met stenen en meer werd gegooid.
Er waren al de nodige voorzorgsmaatregelen genomen want vier jaar eerder, tijdens een optreden van de Stones in Parijs, was het binnen in een muziektempel tot ernstige rellen gekomen en was alles kort en klein geslagen. In september 1970 bleef het echter binnen de muren van het stadion tamelijk rustig. Na afloop van het concert ging het op straat andermaal los waarbij 200 jongeren winkels plunderden. Het was vaker elders voorgekomen dat concerten van de Rolling Stones werden verstoord, denk maar eens aan het Kurhaus Concert in Nederland.
Natuurlijk was ‘Veronica’ weer eens onderwerp in Den Haag op die 22ste september 1970. Het was Mr. B. Biesheuvel, fractievoorzitter van de Anti Revolutionaire Partij die fel reageerde op een verklaring die afkomstig was van VVD-fractievoorzitster Haya van Someren-Downer. Zij had bij herhaling gesteld dat de kwestie ‘Veronica’ geen kabinetscrisis waard was. Biesheuvel vond het tegenovergestelde want als na de verkiezingen in 1971 beide partijen andermaal wensten samen te werken dat dan eerst het radio- en televisiebeleid goed diende te worden geregeld en dus een einde aan de zeezenders diende te komen.
Mevrouw van Someren motiveerde haar mening door te stellen dat in de tijd van economische problemen en onzekerheden bij de burgers het vreemd was dat twee leden van het toenmalige kabinet na tien jaar plotseling de zaak tegen Veronica op scherp zouden zetten. En natuurlijk kwam dan ook weer in de discussie de telkens terugkerende opmerkingen inzake de verstoring van het radioverkeer op zee door ‘piratenstations’ Radio Nordsee en Capital Radio. Ook werd voorgesteld het Verdrag van Straatsburg te ratificeren maar dan zonder Radio Veronica daarvan het slachtoffer zou gaan worden. Het zou nog bijna 4 jaar duren voordat er een einde kwam aan Veronica vanaf zee.