tekst: Hans Knot
In deze column neem ik je mee naar 1974. Een ieder, die toen al bewust in het leven stond, heeft zo haar of zijn directe herinneringen. Voor velen zal het jaar 1974 er een zijn van het deels stopzetten van de zo geliefde radiostations, die vanaf internationale wateren actief waren. Ze werden van overheidszijde, via een aanpassing van de wetgeving, eind augustus dat jaar verboden. Gelukkig waren er twee stations die ons niet in de steek lieten. Radio Caroline en Radio Mi Amigo.
De eerst genoemde vierde eerder dat jaar haar 10-jarig bestaan, Radio Mi Amigo startte officieel haar programmering op 1 januari en bereikte vrij snel een bepaalde populariteit, zowel in Vlaanderen als Nederland. Het was de tijd dat ik, naast intens radio luisteren, nog wel naar diverse televisieprogramma’s keek, hetgeen al decennia lang niet meer het geval is. En denkend aan het jaar 1974 dook ik maar weer eens in een van de vele mappen met knipsels en aantekening in het SMC-archief en haalde er een aantal onderwerpen uit dat mooie en minder goede herinneringen opriep.
Zo was er op de televisie een aantal spelprogramma’s waar ik graag naar mocht kijken. De TROS had een Quiz die onder de titel ‘Alles of Niets’ werd geprogrammeerd. Het werd eens in de vier weken uitgezonden en ging van start in 1973. Een uur van lengte en de eerste serie van ‘Alles of Niets’ was in handen van Bert de Vries. Altijd leuk om te zien hoe bepaalde deelnemers bij herhaling goed scoorden. Zo was er in januari 1974 andermaal een optreden van de 24-jarige onderwijzer Geerling Brands uit Geleen die in de uitzending voor de derde keer een aflevering van het programma had gewonnen.
De man had een enorme voorraad aan parate kennis betreffende de Olympische Spelen, met nadruk op het jaar 1952, die dat jaar in Helsinki en omgeving werden gehouden. Dat leverde hem in de januari editie een bedrag van ruim 18.000 gulden op, terwijl in de daar voorgaande afleveringen al meer dan 10.000 gulden was verdiend met zijn scherpe geheugen en adequaat reageren op de gestelde vragen, waarbij mede kandidaten verschrikt reageerden over zijn snelheid. Het totale bedrag van 26.800,-- was op dat moment in januari 1974 het hoogste bedrag dat ooit in Nederland aan een deelnemer aan een televisiequiz was uitgekeerd.
De onderwijzer uit Geleen was trouwens slechts drie jaar jong toen de betreffende Olympische Spelen in Helsinki werden gehouden. In die tijd kreeg je bij aankoop van een pakje margarine een foto van een van de deelnemende sportlieden en daarbij behoorde een boek waarin je die plaatjes kon plakken. Iets van toen dat nu nog steeds een sparende hobby is voor kinderen en een actie van winkeliers om de ouders te binden aan hun winkelketen om vooral die plakplaatjes te sparen en dus hun boodschappen te doen binnen hun concern. Trouwens benieuwd wat de man uit Geleen destijds bestelde, nadat hij het bedrag toegewezen had gekregen? Hij kocht een afwasmachine en een orgel, want hij hield van muziek.
En ik had het al even over het verdwijnen van een aantal van de zeezenders in 1974 en vrijwel vanaf het begin van dat jaar waren er in de diverse kranten ingezonden brieven te lezen waarin de lezers zich uitten omtrent het eventueel verdwijnen van hun geliefde radiostations. Als voorbeeld hier een brief van E.G. ten Oever uit Meppel, dat in de Drentse editie van het Nieuwsblad van het Noorden was terug te vinden in de maand januari.
‘Wij verkeren op dit moment in een periode van grote internationale spanningen. Door deze spanningen zijn wij in de toekomst verstoken van allerlei zaken, waarmee wij in de loop van de laatste 25 jaar hebben leren leven en waarvan het verlies ons zwaar zal vallen. De mensen (hierbij denk ik vooral aan de kleine man) zullen veel dingen, die ze voor de beperkingen konden doen, nu niet meer uitvoeren (reizen maken of andere min of meer luxe zaken). Veel mensen hebben in deze moeilijke tijd veel ontspanning bij de radio of televisie. De televisie brengt niet een dagvullend programma, terwijl de radio dit wel doet. Vooral de mensen tot vijftig jaar zullen voor een groot gedeelte de radio afgestemd hebben op Veronica of Noordzee. Deze beide radiostations brengen een ontspannend programma, waarnaar de mensen willen luisteren. De regering heeft van de Tweede Kamer al toestemming om deze stations de nek om te draaien (lees: de bevolking de ontspanning te ontnemen). De toestemming van de Eerste Kamer zal er hoogstwaarschijnlijk wel komen. Heren Kamerleden, laat Veronica voortbestaan!
Maak van deze Veronica-kwestie niet een politieke zaak. Andere punten uit het regeerprogramma kunnen immers ook niet uitgevoerd worden.’ Wat de beste man met de laatste zin bedoelde werd mij niet duidelijk. Het was de tijd dat er onder meer benzine op de bon diende te worden gekocht maar ook de tijd van de autoloze zondagen. Maar er was meer te beleven aangaande ‘de auto’. De regering kwam met een plan te komen tot een verplichte jaarlijkse keuring voor motorvoertuigen. De keuring, die in 1975 werd ingevoerd, zou verplicht worden voor alle voertuigen die een kenteken hadden, of ze rijden of niet. Ook aanhangwagens en opleggers kwamen onder de verplichting te vallen. De keuring betreft nog immer de controle van die onderdelen die belangrijk zijn voor de verkeersveiligheid.
Ook wordt gelet op de gevaren voor luchtverontreiniging en radiostoringen. De verplichte keuring kwam vanaf het begin voor rekening van de eigenaar van het voertuig. Gedacht werd bij het indienen van het plan aan een bedrag van f 30 tot f 35 per keuring. Bij de inwerkingtreding van de wet werd trouwens begonnen met de voertuigen die tien jaar of ouder waren. leder jaar kwam vervolgens dan een jongere leeftijdsklasse aan de beurt. Daardoor zou het minstens nog tien jaar duren voordat alle auto's jaarlijks aan een keuring onderworpen werden.
Ik haalde het al eens eerder aan, de veelvoud aan communicatiemogelijkheden wordt door het merendeel van de bevolking optimaal gebruikt. Of het altijd even wenselijk is om bijvoorbeeld een mobiele telefoon te gebruiken kan over worden gediscussieerd en heb ik, als niet gebruiker, vaak een gevoel van irritatie als ik mijn regelmatige fietstochten maak en anderen te pas en onpas al fietsend zie bellen. Maar in 1974 was men nog lang niet zo ver.
Zo kon het gebeuren dat in Groningen een raadslid, de heer J. Bakker vertegenwoordiger namens de Christelijke fractie, in januari tijdens een raadsvergadering ernstige bezwaren had tegen de plannen van het gemeentebestuur om mobilofoons aan te schaffen voor de chauffeurs van het GVB, wat stond voor Gemeentelijk Vervoer Bedrijf.
Zo stelde Bakker dat ze elkaar romannetjes gingen voorlezen en voegde hij eraan toe dat de aanschaf een zeer kostbare aangelegenheid zou worden. De toenmalige wethouder drs. Max van den Berg vond het evenwel zeer nuttig dat die mobilofoons er dienden te komen. Volgens hem was de aanschaf vooral bedoeld om de chauffeurs de mogelijkheid te geven iets te kunnen melden aan de centrale post als er op de route iets aan de hand was of collega’s te kunnen waarschuwen, bijvoorbeeld als er teveel mensen waren bij de bushalte en er dus mensen dienden te wachten. Hij voegde er wel aan toe dat een klein beetje sociaal contact via de apparatuur mogelijk diende te zijn.