tekst: Hans Knot foto: Provinciaal Electriciteitsbedrijf Groningen [archief Technisch Fotobureau Voorburg]
Al vele jaren, zo niet langer dan twee decennia, wordt u in een aantal tijdschriften en tevens via een aantal sites op internet mee terug genomen naar een bepaald jaar in onze samenleving. Een jaar dat u al dan niet bewust mee hebt gemaakt. Het doel van de schrijver van deze serie, radiohistoricus Hans Knot, is vooral zijn leeftijdsgenoten, dus de zestigplussers, wakker te schudden en dingen te laten herbeleven uit lang vervlogen tijden. Daarnaast is het de bedoeling deze zelfde leeftijdsgroep aan het denken te zetten om eigen herinneringen naar boven te brengen en eventueel te delen in een daarop volgende aflevering.
In deze maand maart neemt Hans Knot u drie keer mee naar het jaar 1968, voor velen direct herkenbaar als het jaar van de opstand in Praag en andere steden van het toenmalige Tsjecho-Slowakije en de studentenrellen in de diverse belangrijke steden in West Europa. Voor de radioliefhebbers is er nog steeds de trieste herinnering aan het wegslepen van de beide, toenmalige, zendschepen van Radio Caroline. Maar er is veel meer dus relax en lees mee met positieve, negatieve en ook persoonlijke herinneringen uit het jaar 1968.
Op 9 februari 1968 werd de eerste metro van de Benelux geopend door prinses Beatrix en haar echtgenoot Prins Claus. Het begon allemaal kleintjes maar ondertussen is de totale netwerklengte – exclusief die van de RandstadRail) al 55,3 kilometer, waarvan 15,3 kilometer ondergronds is gelegen en 8,5 kilometer als sneltram is uitgevoerd. De RET is de exploitant van het oudste en langste metronetwerk in de Benelux.
Maar was iedereen wel zo gelukkig toen eenmaal, na jaren van werkzaamheden, de metro voor de eerste keer werd opengesteld voor het publiek? Het volgende commentaar werd destijds door Jaap Velt geschreven: ‘Het is een prachtmetro, dat wel en Rotterdam is er zeer terecht trots op. Al was het alleen al vanwege de primeur. En ook om het gevoel te hebben toch niet voor niets jarenlang met opgebroken straten te hebben moeten leven, door modderwoestijnen te hebben moeten baggeren als je bijvoorbeeld van de ene kant naar de andere kant van de Coolsingel moest.’
Ook over de lengte van de toen pas geopende Metro was Velt een ontevreden man: ‘Het traject is belachelijk kort in vergelijking met bijvoorbeeld Parijs en Londen. In feite is het ondergrondse gedeelte niet langer dan 3,18 kilometer. Daar komt nog wel een bovengronds traject bij, maar kun je dat in ernst een metro noemen? De metro wordt pas echt belangrijk als hij kan worden doorgetrokken naar Hoogvliet, een woonkern op 20 kilometer afstand van het centrum van Rotterdam.’ Het is later allemaal goed gekomen en afsluitend meld ik dat het eerste traject, dat werd geopend, een verbinding was tussen het centrum van Rotterdam met een van de grootste woonkernen die was neergezet onder de naam ‘Linker Maasoever’.
Bij het voorbereiden van een aflevering duik ik altijd in mijn archief en haal van alles tevoorschijn van wat ik uit dat bepaalde jaar bezit aan aantekeningen, knipsels en tijdschriften. Van het ene jaar heb ik veel meer dan van een ander maar er zitten altijd weer leuke, korte opmerkingen bij van personen die in de toekomst kijken. Zo ook in februari 1968 toen ik op de doordeweekse dagen altijd geconfronteerd werd met lange computeruitdraaien van de onderneming Bull aan het Kwinkenplein in Groningen.
Mijn toenmalige werkgever, het Provinciaal Electriciteitsbedrijf voor Groningen, liet de computerwerkzaamheden door dit bedrijf uitvoeren daar eigen computers nog veel te duur waren. Maar de notitie die ik dus maakte is een uitspraak van Professor H. Polak, die op de 3de februari het volgende verklaarde: “Het werken met computers zal voor de doorsnee mens van de toekomst even vertrouwd worden als het dragen van een bril of het kijken naar de televisie. De nieuwe technische mens zal in het bijzonder een elektronisch mens worden. Het leven van de mens zal straks in drie gelijke delen uiteenvallen. 25 jaar scholing, 25 jaar werken onder afnemende werktijden en 25 jaar rusten en genieten van vrije tijd.”
We hadden het er al eerder over, het plaatjes draaien in clubs, clubhuizen, op campings en in discotheken werd zo populair dat deze vorm van ontspanning door velen graag verzorgd werd, maar voor lang niet allen was een boterham weggelegd. Het ging in die tijd namelijk niet alleen om een plaatje goed te laten overgaan in het volgende nummer maar zeker om de goede babbel, die je diende te hebben om het publiek te kunnen entertainen.
In Delft was er in augustus 1968 wel een aparte vorm van entertainen. De deejay wilde in totaal 160 uur non-stop platen draaien op een toneeltje in de veronderstelling dat hij op het einde safe zou zitten door een nieuw record te vestigen. De persoon in kwestie had namelijk niet uitgezocht of de ultieme poging gereglementeerd was en niet elders al een dergelijk record was gescoord die boven het aantal van 160 uren uitging.
Maar de deejay had wel gezorgd voor ondersteuning. Zo kreeg hij ruimte ter beschikking in het gemeentelijk centrum Huis ter Lucht in Delft. Het was een voormalig café en bruiloftszaaltje, dat voor het maken van plezier voor de jeugd was verbouwd. Laten we eens kijken na een deeltje van een verslag in de Panorama nummer 39 uit 1968: ‘Het bezit een verlichting die het midden houdt tussen zwoel, een lage spanning op het lichtnet en infrarode straling ter bestrijding van jicht. Buiten drommen enkele jongelui samen hetgeen begrijpelijk is, omdat ze de vereiste rijksdaalder entree sparen tot het einde van de week als de deejay een dag of zes zonder slaap zal zijn.’
De bewoners van omliggende panden wisten in eerste instantie niet dat in het gebouw pogingen werden ondernomen tot het bereiken van het wereldrecord plaatjes draaien. Dat kwam pas nadat er aandacht aan was besteed in de lokale krant. In de zaal trof de verslaggever slechts een tiental lieden aan, die ter ondersteuning van de deejay aanwezig waren, waaronder een masseur. ‘Op het toneel zit de deejay. Zijn overhemd staat aan de hals open. Hij is een 23-jarige verkoper, die achter een zelfgebouwde schakelkast, met drie draai eenheden vertoeft. In zijn nabijheid liggen twee pakjes sigaretten, vijf pakjes druivensuiker, een half afgeknaagde vitaminepil, een vitamine C buisje, een fles yoghurt, een boterham in een plastic zakje en een fles sinaasappelsap.’
Toen de journalist vroeg wat het doel van de recordpoging was gaf de deejay aan dat al zeker 2000 maal te hebben verteld. Hij meldde wel dat er een lange tijd van voorbereiding aan vooraf was gegaan en dat hij vele dagen, na zijn normale werk als verkoper, intensief had getraind om zichzelf te testen. Op die manier had hij het al een keer 150 uur zonder slaap gekund.
Uiteindelijk meldde de deejay dat de entreegelden ten bate van de plaatselijke ziekenomroep zou komen. Ook hoopte de deejay met de voltooiing van het record de deuren te kunnen open naar een volwaardig bestaan als deejay.’ De journalist meldde, na enige tijd het werk te hebben aanschouwt over de deejay: ‘Hij beschikt over alle menselijke emoties om deze over te brengen op het repertoire. Er heerst, zoals ook bij de ons uit zee bespringende illegale zenders, vrij veel overbodig enthousiasme, want in feite kan men de klanken van een deejay samenvatten in een uitroepje: ‘Oeps!’
Na het ontdekken en lezen van dit verhaal uit 1968 werd het me niet duidelijk of de betreffende deejay het record ook daadwerkelijk heeft gevestigd en dit ook herkend is als zijnde een wereldrecord. Een brief aan de betreffende deejay is destijds helaas niet beantwoord, misschien wel uit schaamte voor de toenmalige poging. Het gaat namelijk om de later bekend geworden presentator van Radio Noordzee, Dick de Graaf, die helaas te vroeg is overleden.
Over 2 weken andermaal een sprong terug in de tijd naar 1968 en heb jij een leuke herinnering? Laat het mij weten via HKnot@home.nl