tekst: Hans Knot
De nostalgische column neemt je deze keer weer eens mee terug naar 1966. Afgelopen zomer, met de EK voetbal voor dames in Engeland, herinnerde ik mij aan de Wereldkampioenschappen voetbal voor heren, die ook in Engeland werden gespeeld. Die zomer, zoals vele zomers, was ik 6 weken werkzaam in de slagerij en zelfbediening van Max en Vera Gosschalk in Epe. De laatste keer dat ik dit in de zomermaanden ging doen. Immers per 1 september dat jaar ging ik fulltime werken als jongste bediende bij het PEB voor Groningen, als jongste bediende. Bestaat dit nobele beroep om veel te leren in je eerste werkjaar nog steeds?
Werken in Epe betekende vroeg op en de meeste dagen rond vier uur klaar voor die dag, behalve de dagen dat er worsten werden gedraaid en het vlees voor dieren, die veelvuldig werden gehouden in het bosachtig gebied, werd voorbereid voor bezorging. Na het versnijden van pens, uieren, milt en meer van vele beesten die in de slachterij van de familie waren geslacht, diende de werkbank in de achterste werkplaats grondig schoongemaakt te worden, waarbij schoonmaak middel, desinfectiemiddel Halamid en kokend water werd gebruikt.
Ik was daarbij die dag verkozen tot het schrobben van de grote uitbeen en snijtafel. Een lengte van ongeveer 12 meter en een breedte van vier meter. Klompen aan en schoonmaken dus. Radio London stond al een tijdje op de radio afgestemd in de ruimte en tijdens de schoonmaakbeurt kon ik het niet nalaten even stevig te swingen op de tafel en het geluid van the Kinks, die met ‘All day and all of the night’ via de 266 meter waren te beluisteren. Het ging mis, een van de klompen schoot uit en vervolgens maakte ik een zwieper waarbij ik languit op de grond viel maar bovendien een vleeshaak in mijn rechtervoet kreeg.
De volgende dag bleek dat het goed fout zat en ik bloedvergiftiging had opgelopen. Medicatie en een week lang met de benen omhoog. En dat voor een 16-jarige een wel heel zware straf. Gelukkig redde het eerder genoemde Wereldkampioenschap Voetbal mij enigszins, zodat ik een groot deel van de verslaggeving, toen nog in zwart wit, in alle rust kon aanschouwen.
Uiteraard heb ik ook uit dat jaar 1966 de nodige andere aantekeningen en herinneringen bewaard. Recentelijk was er in de krant een verhaal te lezen over hoe bepaalde fietsenmakers de wet overtreden door e-bikes, die maximaal 25 km per uur mogen rijden, toch beïnvloeden en op een eenvoudige wijze zo weten te manipuleren dat de e-bike zomaar 40 kilometer per uur kan rijden, met alle gevaarlijke gevolgen van dien voor de berijder maar vooral voor de mede weggebruikers.
Maar ook in 1966 werd er volop gemanipuleerd. De uit Nederland afkomstige 46-jarige oud-politieman Antonius Heintjes uit West Archerfield, een voorstad van Brisbane, die een uitdeukbedrijf en drie taxi's in deze Australische stad had, wist vernuft om te gaan met afstelling van auto’s. Hij kreeg voor de rechtbank vrijspraak voor een van zijn taxichauffeurs, die beschuldigd was van 48 mijl per uur te rijden, door aan te voeren dat dit een onmogelijke overtreding kon zijn, daar hij in de taxi een apparaatje had aangebracht dat harder rijden dan 40 mijl per uur onmogelijk maakte.
Heintjes, die 12 jaar eerder naar Australië kwam, vertelde het apparaatje te hebben uitgevonden, toen hij bij de politie in Nijmegen werkzaam was en de leiding had van de politiegarage. Het apparaatje werd toen bij wijze van proef in enkele politieauto's in Nijmegen aangebracht en daarbij bleef het, totdat Heintjes in 1960 - moe van alle snelheidsovertredingen van zijn taxichauffeurs - weer deze apparaatjes bouwde en in zijn taxi's aanbracht. Door het apparaatje, dat binnen twee uur aangebracht kan worden en niet meer dan een 30 gulden kostte, sloeg de motor af wanneer een zekere snelheid werd overschreden en ging deze vanzelf weer aan, wanneer de snelheid tot het gewenste punt was gedaald.
Na publicatie van de rechtszaak heeft Heintjes' telefoon destijds niet stil gestaan, want velen wensten zo’n apparaatje. Heintjes heeft destijds onmiddellijk patent aangevraagd. En uiteraard heeft hij daarmee een aardig bedrag verdiend.
Nu we het toch over rijdend verkeer hebben even het volgende bericht uit 1966. De reis van minister Luns naar het zeer noordelijk gelegen Stadskanaal in juli is destijds niet volgens schema verlopen. De Gemeenschappelijke Persdienst meldde: ‘In het Übbo Emmius Lyceum steeg zaterdag tegen één uur de spanning toen de minister op het vastgestelde tijdstip nog niet was gearriveerd. Een telefoontje, ergens vanaf een plek in de route van Den Haag naar Stadskanaal, bracht echter opluchting. De heer Luns deelde de organisatoren mede, dat overvolle wegen met vakantiegangers hem vertraging hadden bezorgd. Er diende met een klein uur vertraging rekening te worden gehouden.
Op een bepaald wegvak had de chauffeur A. Maurits van Buitenlandse Zaken, over 17 kilometer een uur moeten rijden. De filevorming op de wegen werd steeds erger en op een zeker moment had de minister zijn chauffeur gevraagd: “Durft u?" “Als u de verantwoording draagt, jawel". Meteen had de heer Maurits de auto van de rijbaan gereden op een fietspad ergens tussen Harderwijk en Meppel.’ Op deze wijze was men in staat zeker 500 auto’s in te halen anders was men nog later aangekomen.
Tenslotte kan gemeld worden dat in de eerste helft van de maand juli 1966 de heer J.B. Broeksz werd herkozen als voorzitter ERU, dat stond voor Europese Radio Unie. De heer J. B. Broeksz, destijds tevens vicevoorzitter van de Nederlandsche Radio Unie en voorzitter van de omroepvereniging VARA, werd voor een periode van vierjaar herkozen als voorzitter van de Europese Radio Unie. Dit besluit werd genomen door de algemene vergadering van de Europese Radio Unie, die in Dublin bijeen was. Eind juni 1965 werd de heer Broeksz reeds tussentijds tot voorzitter van de Europese Radio Unie verkozen in verband met het vertrek van de Italiaan Rodinot. Deze benoeming, die voor de interim-periode van een jaar gold, werd dus voor de officiële statutaire termijn van vier jaar verlengd.