tekst: Jean Luc Bostyn
‘De groene splinter’ is uiteraard één van de zes albums uit de nooit-meer-geëvenaarde ‘blauwe reeks’ van Suske & Wiske. Als notoir verzamelaar van de stripboeken uit mijn jeugd, ontbreekt dit meesterwerkje van Willy Vandersteen niet in mijn bibliotheek. Maar ik bezit nog een andere 'groene splinter’, een echte.
Als je fan bent van iemand dan is het niet onlogisch dat je aan het verzamelen slaat rond je ‘favoriet’. Enerzijds zijn er de commerciële spullen waar je makkelijk aan komt, anderzijds is het de ultieme droom om gepersonaliseerde items te bezitten. Handtekeningen en selfies scoren daarbij hoog. Ben je radiofan dan is het bezitten van ‘persoonlijke’ dingen een stuk moeilijker.
Soms lukt het toch. Ik heb er eentje. Eén van de foto's die bij dit stukje hoort, heeft er alles mee te maken. Een beetje banaal misschien. Maar het is wat het is. Een klein, groen stukje uitgeharde verf dat ik al ruim 50 jaar bewaar in een doosje. Na al die tijd stel ik mezelf wel eens de vraag ‘wat me toen eigenlijk bezielde?’ Fans bewandelen vreemde paden. Ik kan het wet.
Het heeft alles te maken met één van de meest spannende en dramatische radionachten die ik tijdens het DX-en beleefde. De datum is 15 mei 1971. Een zaterdagavond. Het was te vroeg om op zoek te gaan naar verre zenders, daarom was ik in afwachting nog even blijven hangen bij de kortegolfzender van Radio Northsea International (RNI). Luisteren op de middengolf naar dit station kon niet in het uiterste zuiden van West-Vlaanderen, tegen de Franse grens aan, door de nabijheid van de sterke zender uit Lille. RNI maakte gebruik van de 220 meter, de Franse openbare omroep zat op 219,7 meter, met een 150 kW zwaar 'bakbeest'. Ik woonde toen op een boogscheut van de Noord-Franse stad. Storingsvrij luisteren lukte dus niet. Gelukkig waren er de uitzendingen in de 31- en 49- meter band.
Alan West, toevallig één van mijn favoriete dj’s, presenteerde die bewuste avond zijn show. Het was na 23:00 uur toen ik hem, half ingedommeld, plotseling “Mayday ... Mayday .. Mayday” hoorde roepen. "This is Radio Northsea International. This is an SOS call. Mayday, mayday, mayday, mayday. Radio Northsea International from the MEBO II, to be exact 52 degrees 11 minutes latitude, 4 degrees 16 minutes longitude. Four miles off the coast of Holland, one mile off the radioship Norderney, Veronica".
Ik was meteen klaarwakker! Eerst dacht ik aan een spannend item in zijn programma, maar het bericht werd vele malen herhaald. Alan gaf ook enkele telefoonnummers door. Onder andere dit van het hoofdkantoor van MEBO Ltd in Zürich - Zwitserland. “May day, may day, the MEBO II is on fire. SOS, SOS, we had an explosion on board, may day, may day, we need help!"
Ruim na middernacht verdween de zender uit de lucht. De zin om te slapen was helemaal over. Toen dat uiteindelijk toch lukte en ik de volgende ochtend weer wakker werd, spoedde ik mij naar de NSF-ontvanger. Tot mijn grote verbazing waren de uitzendingen hervat. Over het hoé en waarom, is nadien heel veel geschreven. Feit is dat er zeer snel hulp was komen opdagen. Er waren ook geen gewonden. De schade aan de MEBO II was beperkt gebleven. Het bovendeel van de kombuis en het achterdek waren weliswaar grotendeels afgebrand.
Het was een merkwaardig toeval dat er kort na deze aanslag een trip naar de zendschepen op de Noordzee was gepland met de alom bekende vissersboot de Dolfijn. Uiteraard was ik van de partij. Er heerste een vreemde sfeer aan boord. Het was toen immers al duidelijk geworden dat de directie van Radio Veronica achter de aanslag zat. Wij zouden beide zendschepen bezoeken. Toch werd de bemanning van de Norderney, het zendschip van Radio Veronica, hartelijk begroet. Heel erg dicht werd evenwel niet gevaren. Bij de MEBO II ging het er helemaal anders aan toe. De Dolfijn ging zelfs langszij liggen en bleef er een hele poos dobberen. De achtersteven van het zendschip vertoonden nog alle sporen van de dramatische nacht. Zwartgeblakerde delen, verbogen metaal, her en der nog wat puinresten. Enkele opvarende fans mochten aan boord gaan. Ik zag een overstap, het blijft al bij al een hachelijke onderneming om van het ene schip op het andere te klauteren op volle zee, niet zitten. Ik kon niet eens zwemmen!
Toen ik me concentreerde op de verbrande romp, zag ik net boven de geschilderde naam van het station dat de verf her en der los was gekomen door de hevige hitte. Ik kon er net bij en pulkte een stukje groen los. Het verdween snel in mijn zakken. Een relikwie! Een exclusief aandenken. Iets wat weinigen hebben. Zo dacht ik er toen over. Jaren later kijk ik er toch anders naar. Met een glimlach. Me een beetje afvragend hoe ik er bij kwam? Ach, er is een tijd en een plaats voor alles. En het is alvast een anekdote die niet iedere radiofan, al is het dan nog een RNI-freak, kan vertellen.