tekst: Hans Knot
Hoe jong was jij toen het 1964 was of is het misschien zo dat je toen nog niet op de wereld was gezet maar deze verhalen volgt omdat je nostalgie leuk vind. Als ik de vraag voor mezelf mag beantwoorden dan kan ik stellen dat ik in mijn 15de levensjaar was aangeland en probeerde zoveel mogelijk kennis tot mij te nemen in het middelbaar onderwijs om daarna verdere stappen te maken op leergebied.
Maar er was ook genoeg tijd om via kranten, tijdschriften en meer kennis te vergaren, hetgeen ik dan ook volop heb gedaan. Er gebeurden in die tijd dingen waarvan je heden ten dage alleen maar over kunt verbazen en zeker nu niet meer tot de mogelijkheden behoren. In eind januari en begin februari was het tijd voor de Olympische Winterspelen, die voor de zevende keer werden gehouden en die keer was toebedeeld aan het Oostenrijkse Innsbruck.
Nederland was door een minimale ploeg van zes sportende personen vertegenwoordigd, waarbij Sjoukje Dijkstra voor de tweede keer in successie goud wist te veroveren bij het kunstrijden op de schaats voor dames. Kees Verkerk won zilver op de 1500 meter op de schaats maar wat gebeurde er rond Wil de Beer. Zij reed eerst de 1500 meter bij het schaatsen voor dames en bereikte daarmee een 16de plek.
In Oostenrijk was er uiteraard ook een ploeg aanwezig van de Nederlandse televisie, NTS, om verslag uit te brengen en deelnemers te interviewen. Op 31 januari wilde men eigenlijk Willy de Beer interviewen voor de samenvatting maar kreeg men geen toestemming daar de schaatsster geheel diende te herstellen van de 1500 meter, die ze die vrijdag had verreden. Direct na een race voor de camera verschijnen was er in die tijd niet bij, vaak waren slechts samenvattingen te zien.
Coach van het Nederlandse schaatsteam in Innsbruck was destijds Henk Lamberts die geen toestemming gaf aan de NOS ploeg voor een interview. Men had gevraagd om Willy de Beer voor een half uurtje uit het Olympische dorp te laten vertrekken maar volledige herstel en concentratie op de nog te verrijden 1000 meter waren veel belangrijker, dit tot ongenoegen van de Chef d’Equipe van de NTS, Siebe van der Zee.
Hij liet de volgende dag al in de geschreven pers van zich horen door te stellen het besluit van Lamberts maar merkwaardig te hebben gevonden. “Als je nu nagaat dat Willy de Beer 16de is geworden op de 1500 meter en niets mag zeggen en Lidija Skoblikova, de winnares van de afstand, al een half uur na de overwinning tientallen journalisten ter woord stond, is het maar een raar besluit”.
Nederland was verder vertegenwoordigd door Ard Schenk, Rudie Liebrechts en Peter Notet. Op de 1000 meter werd de Beer 17de en op de 3000 meter finishte zich achter in het veld van deelnemers op de 27ste plek. Slechts 12 jaar later was andermaal de eer tot organisatie van de Winterspelen weggelegd voor hetzelfde comité in Oostenrijk. Reden was dat de organisatoren in het Amerikaanse Denver besloten de toewijzing van de Spelen terug te geven aan het Olympische Comité. Er was dermate tegenstand binnen de bevolking ontstaan tegen de grote aanpak van natuurgebieden en het aanleggen van allerlei faciliteiten dat men afzag van de Winterspelen in Denver.
In hetzelfde weekend was op zaterdag 1 februari ook weer een aflevering te zien van het VARA programma ‘Zo is het toevallig ook nog eens een keer’ en in de kranten werden die ochtend gewag gemaakt van zeer serieuze voorbereidingen die enkele dagen hadden geduurd, waarbij ook de leiding van de omroep intens was betrokken. Er waren eerder relletjes geweest rond het programma en de functionarissen binnen de directie wensten te voorkomen dat het weer mis zou gaan. Helemaal toen was uitgelegd dat de redactie van het programma een item wensten te brengen naar aanleiding van een interview dat prinses Irene eerder die week vanuit Spanje had gegeven. Er zou een persiflage worden opgevoerd met in de hoofdrollen Gerard van het Reve en Mies Bouwman. Zelf heb ik betreffende aflevering niet gezien op internet is betreffende het programma genoeg terug te vinden. In 1966 won het programma de Gouden Televizierring, ondanks dat men in het land vele tegenstanders had onder het kijkend publiek.
En Toon Hermans stond begin februari ook weer in de schijnwerpers. De AVRO had een opname van liefst drie uur gemaakt van een optreden van Toon zijn show en de gedachte dat al het materiaal zou worden uitgezonden beviel hem totaal niet. Hij was namelijk van mening dat het helemaal niet zo goed was zo vaak en lang op de televisie te zijn. Bovendien hadden veel te veel mensen vele uren Toon Hermans op bandopnameapparatuur vastgelegd. Uiteraard zat daarbij de gedachten dat er op die manier minder geld van verkoop van langspeelplaten van zijn show zou binnenkomen. ook maakte hij bekend dat het succes van het laatste jaar ook in Amerika bekend was geworden en dat vijf impresario’s zich hadden opgeworpen om voor hem een tournee in Amerika te organiseren.
We blijven in 1964 en er veranderde het een en ander wat bij onder meer de jeugd niet goed viel als het ging om het televisieprogramma aanbod op de Nederlandse televisie. Zo was er altijd op de zondagavond een NTS Journaaloverzicht met de belangrijkste items van de voorgaande week. Dit item werd verplaatst naar de zaterdagmiddag, waardoor de jeugdige kijkers een half uur aan programmatijd inleverden, en ze hadden al zo weinig te zien. Wel blijkt uit mijn notities van oktober 1964 dat men voor de jeugd op de zondagavond een religieus getint programma ervoor in de plaats had geprogrammeerd. Maar of iedereen daar op zat te wachten is onduidelijk.
RTV Noordzee was, hoewel slechts kort, te horen en te zien in het westen van ons land en degenen die niet in het westen woonden konden de volgende dag in telegramstijl in de Telegraaf terugvinden wat er zoal te zien was geweest, zoals in de krant van maandag 5 oktober 1964 het volgende was vermeld: ‘TV Noordzee stal de concurrentie zondagavond het nieuws af door de kijkers 1,5 uur eerder dan op kanaal 4 (Nederland 1) de uitslag van de voetbalpool te presenteren. En Albert Mol stal de show met zijn kostelijke mime bij een over zijn toeren gedraaide Mylord. De onoverwinnelijke Robin Hood bleek nu ook eens door een pijl in het hart geraakt. Gelukkig was het een pijl van Amor. De Dr. Ben Casy film bewees dat het ook mogelijk is een goede ‘ziekenhuisfilm’ te maken zonder veel snijtafel hocus pocus.
In 1964 kwam de Amerikaanse zanger Trini Lopez voor een uitgebreid optreden naar ons land, nadat hij ook al in 1963 in Nederland was geweest. Begin februari 1964 trad hij op in het Concertgebouw in Amsterdam en lovend waren de krantenberichten achteraf. Zo werd onder meer gesteld dat een overvol Concertgebouw zeker reden genoeg was om aan te nemen dat de Trini Lopez rage in ons land nog lange tijd zou gaan aanhouden. In plaats van de verlegen vriendelijke Amerikaanse jongeman, die we in 1963 kregen voorgeschoteld, werd het optreden in Amsterdam verzorgd door een uitstekende artiest die op een professionele wijze de aanwezigen in de zaal wist te bespelen. ‘De zingende, hossende en dansende schare kreeg voor lange tijd een zeer tevreden gevoel als ook een stevige herinnering aan dit optreden van Lopez.’
Het optreden werd ook omschreven als ongecompliceerd en vrolijk en bovendien veel beter dan de artiesten die in het voorprogramma waren te zien en te horen. Daarbij waren Hank Peterson and the Five Strangers matig gevonden terwijl Will Tura en zijn Sextet wel bekwaam werden omschreven waarbij ze met oorverdovend geluidsarsenaal gemakkelijk de aanwezigen tot een zekere hysterie wisten te brengen. Een dag later zou Lopez nog eens een 50 minuten durend optreden verzorgen en wel in het Haagsche Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen, waarbij voornamelijk zijn grote hits voorbij kwamen. Maar een andere recensie sprak van een optreden dat al snel in chaos veranderde met groot gejuich en community -singing, waarbij Lopez zelf nauwelijks was te horen.
Op de middelbare school, in mijn geval de Cort van der Lindenschool aan de Violenstraat te Groningen, waar Eef van der Zee met strakke hand de macht in de hand had, werd er door meneer Meijer Handelsrekenen, Maatschappijleer en Bedrijfskunde gegeven. Hij kon prachtige verhalen vertellen hoe het er in het bedrijfsleven aan toe ging. Ook het bankwezen had zijn grote interesse en hij kon een lesuur, die 50 minuten duurde, de totale aandacht zonder problemen vasthouden. In 1964 verhaalde hij over de toekomst en zijn vrees dat vele kleine, particuliere bankondernemingen in de toekomst zouden worden opgeslurpt door banken die steviger in het kapitaal zaten en zelfs buiten ons land al kantoren hadden geopend.
De kleine Meyer, die trouwens af en toe heel driftig kon worden als iemand zijn aandacht verslapte en vervolgens helemaal rood werd, kreeg gelijk. In hetzelfde jaar werden er twee grote bankfusies bewaarheid. Eén van de fusies vond plaats tussen de Amsterdamse Bank NV, dat in 1971 was ontstaan uit een aantal kleine Duitse en Nederlandse bankondernemingen en aan de andere kant de Rotterdamse Bank NV, die in 1863 haar eerste schreden op het financiële pad had gezet. Het boekjaar 1964 werd door de nieuwe onderneming, AMRO Bank, afgesloten met een totale omzet van 5,4 miljard gulden.
The Beatles waren natuurlijk erg populair. Niet alleen in Europa scoorden ze de ene hit na de andere maar in Amerika hadden ze ook miljoenen fans aan hun voeten liggen. Iedereen probeerde een beetje mee te rijden op de rage van de vier uit Liverpool. Een veel geziene televisieserie in die tijd was ‘Dr. Kildare’ waarin een hoofdrol was weggelegd voor Richard Chamberlain. Ook hij, en zijn medespelers, sprongen in op de Beatlemania door tijdens een nieuwe sessie opnamen plotseling voor de cameramannen van MGM, de productiemaatschappij, te verschijnen als namaak Beatles. In de maand mei was de top tien in Amerika trouwens gevuld met liefst vijf singels van de groep, waarbij de eerste vier plaatsen werden ingenomen door ‘Can’t buy me love’, ‘Twist and shout’, ‘She loves you’ en ‘I want to hold your hand’. Ze zouden enige tijd later hun optreden in Blokker doen en daarmee een gigantisch succes behalen. Het werd op de televisie deels uitgezonden en een rondvaart door de Amsterdamse grachten bracht de politie in de meest vreemde situaties, vooral toen fans in groten getale de grachten insprongen om hun idolen van zo dichtbij mogelijk te benaderen.
Maar er was meer op muziekgebied. Vele jaren later kwam er op beperkte schaal een LP uit ‘Bietles tussen de bollen’ waarbij verslaggeving van de reis naar Nederland uit allerlei bronnen was samen geveegd. Op internet kom je slechts één verwijzing tegen van deze unieke LP en wel op een Japanse site. Hij heeft gelukkig een plekje in mijn collectie en werd uitgegeven door ‘Beatles Unlimeted’. Achtereenvolgens komen voorbij: een AVRO verslag over de aankomst op Schiphol (weet je nog dat Ringo Star er niet bij was en Jimmy Nichols was gevraagd mee te komen?) gevolgd door de persconferentie op de nationale luchthaven, een verslag eveneens afkomstig uit het AVRO-archief. Daarna is track 3 op kant A het verslag in het Polygoon Journaal, gevolgd door het televisieoptreden in Hillegom, dat destijds op de VARA was te zien en als laatste op kant A een interview via de VARA. Kant B is allereerst het tweede deel van het voornoemde interview. Dan uitgebreid ruimte voor het verslag van het concert in Blokker in de middag en tenslotte een impressie van het avondoptreden in Blokker.
De LP sloot aan bij een speciale uitgave die in 1984 door Muziek Parade werd uitgegeven ter gelegenheid van het feit dat het twintig jaar was geleden dat The Beatles hun eenmalig bezoek aan ons land brachten. De LP werd me, nadat ik bij de AVRO in die tijd had meegewerkt aan een serie over The Fab Four, als dank overhandigd door Evert Vermeer. Het heeft een mooie plek gekregen en is slechts één keer op de draaitafel geweest.
Af en toe kom ik de hoes, met inhoud, van de Italiaanse hit van het jaar 1964 nog wel eens tegen op ruilbeurzen of tweedehands winkels. Ik heb het over de winnares van het Europese Songfestival van dat jaar, Gigliola Cinquetti met het nummer ‘Non ho l’étà’. Liefst acht keer eerder hadden de Italianen afvaardigingen gestuurd naar het voor hun als tweede belangrijkste festival bekend staande strijdpodium. Immers het jaarlijkse festival van San Remo was voor de doorsnee Italiaan net belangrijker als het Eurovisie Songfestival.
Mede door een zeer natuurlijke presentatie bracht de toen 16-jarige het tot het grote succes en kreeg de meeste punten, die toen gelukkig nog werden toegewezen door een zeer deskundige internationale jury, waardoor de trend van eerlijkheid boven landsbelang ter top voerde. Het festival, dat in 1964 in Kopenhagen werd gehouden, bracht in heel Europa de liefhebbers op scherp om maar niets te missen. Gigliola werd op 20 december 1947 geboren in Verona en studeerde ten tijde van haar succes al aan de universiteit, alwaar zij door maestro Ravazinni tijdens een concert werd ontdekt.
De wereld werd in de negentiger jaren van de vorige eeuw opgeschrikt door de enorme massamoorden die plaatsvonden in de strijd tussen diverse volksstammen in Rwanda. In 1964 was het echter ook al raak toen in dit Afrikaanse land, dat één van de voormalige Belgische kolonies was, ook al het nodige tussen stammen werd gestreden. Zo had je er bijvoorbeeld de Watutsi’s, die 20% van de bevolking uitmaakte en de Bahutu’s, die het merendeel van de rest van de bevolking vormden. Onder de Belgische periode destijds was het de kleine groepering die de Watutsi onderdrukten, maar na de onafhankelijkheid van het land was de grootste bevolkingsgroep aan de regeringsmacht gekomen en werden de Bahutu’s vervolgens onderdrukt. Internationaal had men gelukkig het verstand om in te grijpen. Door de toenmalige Hoge Commissaris voor vluchtelingenzaken van de Verenigde Naties werden grote groepen Watutsi overgeplaatst naar landen als Uganda, Tanganyika, Kongo en Burundi.
Maar buurland Tanganyika kwam in het voorjaar van 1964 politiek gezien ook enorm in opspraak toen bleek dat, na een muiterij in het leger, op verzoek van president Nyerre, een vertegenwoordiging van de Chinese Volksrepubliek naar het Afrikaanse land was afgereisd om besprekingen te voeren in hoeverre Chinese militairen konden worden ingezet bij de training van het volksleger van Tanganyika. Een jaar eerder waren scheepsladingen vol wapens uit de Chinese Volksrepubliek aangekocht. De president wist zich danig te verweren door meerdere malen te stellen dat het bij risico niet ging om wie de training met wapens gingen geven, maar dat het grootste risico lag bij onderdelen van een leger die eventueel in opstand kwamen.
Bladerend door mijn archief kwam ik weer tal van advertenties tegen vanuit de auto-industrie geplaatst in 1964 en het had enorm succes want dat jaar werden er in Nederland liefst 226.070 nieuwe auto’s afgezet, hetgeen vergeleken met het jaar daarvoor een verkoopgroei van 24,3% betekende. Vooral door de scherpe concurrentie binnen de industrie werden de auto’s aantrekkelijker voor de koper want gelijkmatig aan de concurrentie werden de verkoopprijzen ook weer gedrukt. Bij 60% van de verkochte nieuwe auto’s bleek de verkoopprijs destijds nog onder de 6000 gulden hangen. De Top 5 van de verkochte merken werd onveranderd aangevoerd door de Volkswagen, gevolgd door Opel, Ford, Fiat en Renault. Op de zesde plaats gevolgd door DAF een eigen product van de Nederlandse auto-industrie met een verkooppercentage van 5,9% van de totale omzet van nieuwe auto’s in 1964.
Dus een auto die lekker laag in de prijs lag stond niet in de verkoop top 5 maar de fabrikant wilde het maar wat graag van de daken afschreeuwen dat men met de SIMCA de ideale auto in huis had. ‘Een ruimte voor een normaal gezin met bagage en al! Oma mag ook gerust mee of Jaapje van de buurman. Een Simca is even ruim als uw gezin! De zitplaatsen zijn gerieflijk royaal. En op de weg: geef ‘m de ruimte! Want de Simca 1000 wil wel!’ Tja en dat voor de prijs van slechts 4995 harde guldens. In Sassemheim was de N.V. Mij tot voortzetting van de zaken Hart Nibbrig & Greeve N.V. gevestigd en deze onderneming zorgde ondermeer voor de import van de DKWF11. Ook deze auto lag in de middenklasse en was uitermate geschikt voor het hele gezin. In advertentie kwamen dan ook vader, moeder, twee kinderen en oma aan het woord om op hun eigen manier aan te prijzen dat de Deutsche Kraftwagen dé auto was om aan te schaffen.
Terugkomend op de enorme aanwas in auto’s in het jaar 1964 is het niet zo vreemd dat er meer werd gekocht want het ging dat jaar de Nederlanders echt voor de wind. Onvoorstelbaar is het terug te lezen dat de jaarcijfers een gemiddelde loonstijging voor ons gaf van liefst 17%. Natuurlijk was er een stijging van de kosten van onderhoud maar die verrekend met eerder genoemd percentage maakte men volgens de cijfers van het Centraal Planbureau een reële vooruitgang in salaris van liefst 10%.
In 1964 kwam er een rapport uit dat was samengesteld onder voorzitterschap van de directeur van het bureau Openbare Gezondheidszorg en in dit rapport werd voor het eerst officieel mededeling gedaan op de relatie tussen roken en de eventuele oorzaken van overlijden. Er kwam dan ook uit naar voren dat de roker zeker een grotere kans had aan bepaalde ziektes te overlijden dan de nietroker. Wel meldde men in het rapport dat diegene die minder dan vijf sigaretten per dag rookte, dan wel gebruik maakte van een pijp, vergeleken kon worden met een niet roker en dus minder kans had aan bepaalde ziektes te overlijden. Wel had de pijproker incidenteel kans op lipkanker. De ziektes die in het rapport als mogelijkheden werden genoemd voor de rokers waren: longkanker, longemfyseem, slokdarmkanker, kanker aan strottenhoofd, bloedziekte, maagzweer en hartkransslagader.
Het verschijnen van het rapport en de diverse publicaties, die vervolgens over de gehele wereld verschenen, hadden als resultaat dat vele mensen het roken opgaven of veel minder gingen roken. Anderen stapten over op het roken van sigaartjes of pakten de pijp. In Amerika, zo geven officiële cijfers aan, was er een teruggang in verbruik van liefst 20% gemeten. In Nederland werd op 29 januari 1964 de ’Aktie Roken 1964’ gestart met als doel de landgenoten bewust te maken van de kansen op allerlei ziektes bij intens rookgedrag. Daarop volgde nog een prijsverhoging die de koop zou moeten remmen. Het verbruik ging echt naar beneden en kwam terecht op het niveau van het jaar 1960. Een statistiek geeft aan dat per hoofd van de bevolking in 1964 gemiddeld nog 1161 sigaretten per jaar werden gerookt, een getal dat in 1963 op 1362 stond. Daarentegen stegen de verkoop van kleine sigaartjes en pijptabak.
Ondertussen ging de tabaksindustrie voort met het promoten van hun artikelen en rookten ‘we’ anders dan de roker van heden ten dage. Een Amerikaanse sigaret die het goed deed was Laurens no 10, voornamelijk door de gele kleur van de verpakking die de koper aantrok. ‘Uw goede keus: licht, geurig en zo zacht.’ Het gierde als het ware door je keel en een pakje kostte, gevuld met 20 ‘cigarettes’ 75 cent. Een ander merk dat in die dagen voorop stond was ’n echte Amerikaan: Hunter. Men huurde voor de advertenties allerlei voor Amerikanen bekende landgenoten in om in de Nederlandse bladen de sigaret ‘Hunter’ aan te prijzen. Niet te vergeten was er nog voor de dames onder meer het merk ‘Miss Blanche’ in de sigarettenwinkel en de kapperszaken te koop. Zelfbedieningen hadden op dat moment, zover ze er al in een stad aanwezig waren, nog geen rookgerei in de verkoop.
Automatisch bij het bladeren door oude advertenties komen dan de gedachten bij de buurtwinkels, waarvan deze keer de drogisterij, die links van onze kapperszaak was gelegen, aan de Korreweg 103 in Groningen. Mijn eerste herinnering is dat deze zaak werd gerund door twee zusters en de zaak ‘WEKA’ heette. Het moet eind jaren vijftig geweest zijn dat het echtpaar Boerma de zaak overnam. Achter in de tuin was een grote schuur die altijd heel goed werd afgesloten omdat daar de chemicaliën in stonden. Zou anno 2023 ongekend zijn. Waar werd je voor naar de drogist gestuurd? In de winter vooral om kamfer spiritus te halen. Kleine wondjes in de handen genazen er snel door. Een middel dat ik nog steeds gebruik nadat moeders het onder aandacht bracht. Maar ook een zakje krijt kon er worden gehaald dat nodig was om de smaak van rabarber te verlichten. In de etalage stond soms een bord met daarop reclame voor een inspirerend middel wat voor vrouwen levenslust zou brengen en tevens geneeskrachtig zou werken. Pleegzuster Bloedwijn was de oplossing tegen vermoeidheid en gaf moeder, dochter en oma meer levenskracht. ‘Pleegzuster Bloedwijn op voor Uw gezondheid’ was gewone wijn waarin krachtige kruiden waren verwerkt. Het was alleen te koop in drogisterij en apotheek.
Indrukwekkend leek het voor mij dat zoiets mogelijk was destijds in de jaren vijftig. Ik heb aan een aantal vrouwen, allen 70 plus, gevraagd of het krachtige, genezende drankje echt zo was als het destijds werd aangeprezen. De eerste vrouw gaf als antwoord: ‘Ach de moeder van die tijd zat gewoon op zijn tijd aan de wijn om alle zorgen te vergeten’. En de tweede vrouw antwoordde gekscherend: ‘Pleegzuster Bloedwijn is de reden dat ik al jaren aan de drank ben’. Maar serieus genomen kan worden gemeld dat anno 2023 het product nog steeds in de markt wordt gezet en geadviseerd: ‘Pleegzuster Bloedwijn is een jarenlang bestaand en vertrouwd versterkingsmiddel waar velen baat bij hebben. Door bijvoorbeeld stresssituaties, te weinig beweging of het vorderen van de leeftijd kan het lichaam behoefte hebben aan meer energie. Pleegzuster Bloedwijn is een alcoholhoudende wijn en bevat extra calcium en ijzer dat zorgt voor extra energie.’ Chefaro aan de Keilerweg in Rotterdam brengt het naast onder meer Davitamon, op de markt. 1 glas Bloedwijn van 100 milliliter bevat gemiddeld: 13,5% alcohol, 150 Kilocalorieën, en 0 gram vet. Het wordt gezien als een voedingssupplement. Gemiddelde verkoopprijs is 7,50 Euro per 750 ml. Wel elke goede slijterij heeft een grote keuze aan verrijkende wijnen die toch wel iets goedkoper dan deze krachtige wijn en misschien ook nog wel iets beter van samenstelling zijn. De keuze is aan uzelf.
De NCRV kwam in 1964, na het succes van de serie ‘Stiefbeen en Zoon’ met de serie ‘Herrie om Harry’. Origineel was het een Britse productie waarin het draaide om Harry Illingsworth die zijn loopbaan begon als mijnwerker. Maar tevens was hij een excentrieke Engelsman, compleet met bolhoed en streepjesbroek en paraplu. Het voor die tijd nobele ondergrondse handwerk lag hem slecht en wie in zijn hart keek, zag dat hij liever applaus wenste dan ondergronds de steenkolen te houwen. Harry werd dan ook pas oprecht gelukkig toen hij in een tweedehands boekwinkeltje een boekje vond waarin de grondbeginselen van het buikspreken werden uitgelegd. Hij bestudeerde het grondig, kocht van een aantal spaarduiten een pop en ging zijn weg naar het podium. Al heel snel kwam hij echter tot de ontgoochelende ontdekking dat het publiek meer plezier had om zijn pop dan om Harry. Uiteraard bracht dit hem het nodige verdriet en wel zozeer dat hij besloot op een avond zijn pop achter de coulissen te laten liggen om vervolgens alleen zijn optreden te doen. Helaas had hij zich totaal niet goed voorbereid en kwam daarom niet uit zijn woorden omdat hij simpelweg niet wist wat hij zijn publiek moest vertellen. Hakkelend en met een rode kleur in zijn gezicht kwam er nog wel uit dat hij in de toekomst alleen nog zelf te zien zou zijn. De reactie van het publiek was overweldigend want op het stomme gedoe volgde een gierende lach van de aanwezigen. Daaropvolgend ging hij de straten in om willekeurige mensen aan te spreken en zijn grappen en grollen uit te halen, die wekelijks op de Britse televisie werden vertoond en bovendien veel bekeken. In Nederland dacht de NCRV dat het publiek ook rijp was voor een Nederlandse versie onder ‘Herrie om Harry’ maar het sloeg niet aan, kreeg veel kritiek en verdween dan ook na één seizoen van de buis. Harry werd gespeeld door Johan Kaart.
De Belgen waren op de Nederlandse televisie ook volop vertegenwoordigd in 1964. Veelvuldig verscheen de toen 42-jarige Paul Cammermans met zijn uitdagende en altijd optimistische buien op ons scherm. Hij werd zo populair dat hij zelfs besloot om van Brussel naar Amsterdam te verhuizen, een Nederlandse vrouw te trouwen (Loesje van Toorn), terwijl hij op straat veelvuldig werd aangesproken door voorbijgangers die hem in vol vertrouwen vroegen hoe het ging met zijn vrouw Kitty.
Verwarring? Nee, Paul speelde de mannelijke hoofdrol in een televisieserie van de NCRV waarbij zijn vrouw werd gespeeld door Kitty Jansen. Een serie die de geschiedenis is ingegaan als ‘Arthur en Eva’ en van origine ook een Britse productie was. Cammermans was niet alleen voor de televisie actief maar was ook één van de hoogst gewaardeerde spelers binnen de ‘Nederlandse Komedie’, een toneelgezelschap met als basis Amsterdam. Daarnaast was hij regisseur en trad op in diverse films.
Bij de KRO hadden ze Vlaamse dirigent Toni Vess in dienst als vaste dirigent voor het programma ‘Piste’ dat in die tijd er iedere maandagavond werd uitgezonden. Hij was een internationaal vermaard arrangeur en componist en afkomstig uit Deurne, waar hij als Gaston Nuyts leefde. Gedurende zijn loopbaan heeft hij tal van artiesten begeleid en zodoende ook honderden platen opgenomen.
We hadden ook Denise Maes die gedurende een periode het AVRO programma ‘Domino’ presenteerde maar eigenlijk te vroegtijdig afscheid diende te nemen omdat het programma door de omroep werd geschrapt. Denise vertrok naar Vlaanderen waar ze omroepster en presentatrice werd. Bij de VARA presenteerde er Denise de Weerdt waar ze presentatrice van het programma ‘Voorstelling’ was. Ze werd door Nico Knappert ontdekt in Vlaanderen toen ze de rol van Eliza speelde in ‘My fair lady’. In Vlaanderen was ze tevens bekend als autoracer.
Tja en om Nand Baert kunnen we ook niet voorbij die vooral razend snel pratend het kijkerspubliek probeerde te vermaken. In dienst van de AVRO werkte hij ook voor de Vlaamse televisie als presentator van het programma ‘Top of Flop’ dat bij ons door de VARA op het scherm werd gebracht met als presentator Herman Stok. Karel Prior was in die tijd producer bij de AVRO en vrij gecharmeerd van de Vlaming en hij haalde hem over het programma ‘Wie van de Drie’ te presenteren. Jarenlang was hij vaste presentator waarna Herman Emmink zijn plaats innam. In Vlaanderen presenteerde Nand tal van radio en televisieprogramma’s, hetgeen hij deed tot zijn plotselinge dood in 1985. Nand was trouwens ook presentator bij Radio Luxembourg, de Nederlands/Vlaamse service.
Ik las een interessant interview met Sanne Wallis de Vries waarin ze onder meer vertelde als jong kind verliefd te zijn geworden op Rob de Nijs toen hij zijn rol vertolkte in ‘Kunt U mij de weg naar Hamelen vertellen mijnheer?’ Een stap terug naar bijna vijftig jaar geleden. Rob de Nijs in panty was onder meer de reden van de kinderlijke verliefdheid geweest.
Toen ik het interview las in de wekelijkse Volkskrantbijlage werd ik niet alleen teruggeworpen naar de jaren zeventig van de vorige eeuw maar ook nog eens tien jaar eerder. In Apeldoorn kocht ik in 1963 de eerste lp van Rob de Nijs en de Lords in het filiaal van Vroom en Dreesmann. Maar ik volgde hem en andere artiesten intens doordat ik ook diverse muziekbladen las, die we in de schoolklas met elkaar deelden. Ik zorgde er soms voor dat ik een dergelijk blad als laatste mocht lezen en dus kon bewaren en driftig kon knippen en scheuren aan wat ik interessant vond.
En zo kan het gebeuren dat een duik in mijn archief een knipsel naar boven kwam uit 1964 waar in een rubriek genaamd ‘Spinning the Discs’ in ‘The Radio Weekly’ uit Singapore melding werd gemaakt van de nieuwe releases. Warempel kwam daar ook onze eigen Rob de Nijs in voor, hoewel hij daar Rob Denis werd genoemd. En hij was niet alleen want ook de muziek van de Britse Eden Kane en Amerikaanse Perry Como werd geprezen. Maar om in dat rijtje te mogen staan betekende zeker verkoopcijfers in het land. Het was trouwens ook de tijd dat andere Nederlandse artiesten als The Blue Diamonds en Anneke Grönloh grote successen in Azië hadden.