tekst: Hans Knot
Na de twee columns over 1949 nemen we een grote stap naar het jaar 1973 en herinneringen die zeer zeker nog in het geheugen bij mij zitten. Het was eind jaren vijftig van de vorige eeuw dat mijn ouders besloten een dochter van een bevriend gezin te steunen. Ze was bezwangerd door een buitenlandse militair en om haar babyuitzet te bekostigen werd een flinke donatie gedaan. Daarnaast werd er een tweede bedrag neergelegd voor de overname van de platenspeler en een fiks aantal singles, dat door de betreffende dame was verzameld.
In gedachten zie ik vooral de later veel gedraaide singles op het Polydor label met een oranje sticker van Catharina Valente en de singles van Hans Albers, waar mijn moeder Rie grote fan van was. Ook was er een aantal platen van de Zwitserse hoteleigenaar en televisiekok Vico Torriani, waar mijn zus Rika grote fan van was. En eerstgenoemde kwam terug bij het verzamelen van de aantekeningen en knipsels die ik meer dan een halve eeuw geleden bewaarde uit de begin maanden van het jaar 1973.
Op 28 februari dat jaar meldde een journalist van de regionale krant, het Nieuwsblad van het Noorden, dat de toen nog steeds vermaarde Duitse zangeres Catherina Valente even in Groningen was geweest. Ze had de avond ervoor meegewerkt aan het immens populaire TROS televisieprogramma De Zevensprong. De opnamen daarvoor hadden plaatsgevonden in de Evenementenhal in de stad. De registratie van het programma werd de daaropvolgende week op vrijdag op Nederland 2 na het NOS Journaal uitgezonden.
Catherina was in dit spelprogramma een van de belangrijkste gasten. Zij zou al eerder als gast meewerken maar diende verstek te gaan wegens een angina die ze had. Andere gasten die in Groningen met haar aanwezig waren, zijn de leden van de Schotse formatie Middle of the Road. Het was een tijdje stil geweest rond deze formatie, maar men had een nieuwe single, waarmee ze later scoorden: Yellow Boomerang, maar ook The Two Tornados waren in Groningen.
De eerder genoemde Vico Torriani kwam ook naar Groningen en wel op dinsdag 6 maart 1973. Tezamen met Het Wiener Operetten Theater was er een eenmalige opvoering van de meest gespeelde operette ter wereld: ‘lm Weissen Rössl’. In de operette, die in 1930 haar première beleefde, speelde Vico Torriani de hoofdrol van Leopold. Tot 1973 was deze operette al drie keer verfilmd en voor vele ouderen zijn de liederen herkenbaar.
De geschiedenis speelde zich af rondom het hotel ‘Am Wolfgangsee’ en er zat veel variatie in doordat er scènes waren die gedraaid zijn in de open lucht, op het water en op de ijsvloer. Bekende liederen uit de operette, die gehoord werden in de evenementenhal, waren onder meer: ‘Mein Lebenslied muss ein Walzer sein’ en ‘Die ganze Welt ist himmelblau’. Het Wiener Operetten Theater bestond uit een volledig orkest, een balletgroep, koor en diverse topsolisten en dus stond Torriani er niet alleen voor.
En in februari 1973 kwam de informatie naar buiten dat de zogenaamde beeldtelefoon gereed was voor een uitgebreid experiment. In september dat jaar begonnen inderdaad de PTT en Philips met een proefnet, waarop vijftig abonnees werden aangesloten en waarop een periode van twee jaar uitproberen zou volgen. Anno 2024 is het normaal om te communiceren via tal van programma’s en apparaten, waarbij zowel beeld als geluid aanwezig zijn. Maar dat was wel anders ruim een halve eeuw geleden.
De beeldtelefoon op een bureau was natuurlijk een prachtig statussymbool, maar volgens ir. D. van den Berg van de PTT zou het zeer duur in gebruik worden. Hij stelde tijdens een presentatie dat het weleens 10 tot 50 keer zo duur kon worden als telefoneren. Hij stelde tevens niet te verwachten dat er een beeldtelefoonnet in Nederland voor 1980 in gebruik zou kunnen worden genomen. Van den Berg baseerde zijn uitspraak op soortgelijke proeven, die in 1970 waren opgestart in de Amerikaanse stad Pittsburgh waar de Bell Telephone & Telegraph 80 bedrijven op het experiment had aangesloten. Daaruit bleek dat de abonnementskosten liefst 160 dollar per maand per aansluiting waren en daarboven nog eens 1.60 dollar per minuut tijdens communicatiemomenten.
Niet alleen in Amerika was men al aan het experimenteren maar ook bijvoorbeeld in Engeland was een verbinding tussen een aantal postkantoren in Londen en Birmingham als proef opgezet. Daarbij stonden televisietoestellen in ruime cellen opgesteld en met behulp van microfoons en speakertjes en uiteraard telefoonlijnen werd het mogelijk dat mensen met elkaar overleg konden plegen maar ook bijvoorbeeld objecten of papieren elkaar, waar nodig, toonden.
Zowel de PTT als Philips hadden tot begin 1973 elk een bedrag van rond de 1 miljoen gulden besteed aan de ontwikkeling van de beeldtelefoon. Gek genoeg was er al sinds 1968 sprake van het feit dat men met dit experiment van start zou gaan, maar was het er eerder niet van gekomen. Enige uitleg kwam er ook van de zijde van de PTT. Door vier in plaats van twee telefoondraden naar gebouwen te leggen en door gebruik van andere moffen dan voorheen en het aanpassen van telefooncentrales werd het mogelijk het experiment op te starten.
Het werd ook bekend dat de overheidsinstelling PTT niet stond te trappelen om de beeldtelefoon breed in ons land te introduceren en wel vanwege de enorm hoge kosten. Ir. Van den Berg stelde dat men er wel voor ging om de techniek vaardig te worden. Als grote voordeel dacht hij dat met de toekomst van de beeldtelefoon er aanzienlijk minder gereisd kon worden om vergaderingen bij te wonen. Om een idee te krijgen over de vroege werking van de beeldtelefoon is hier een kort item van het Polygoon Journaal van 1 maart 1974:
https://www.openbeelden.nl/media/23173/Eerste_proef_met_beeldtelefoon.nl