Gastcolumn voor 13 oktober André van Os, Historicus en oud-omroepmedewerker
Iedere generatie moet het kennelijk opnieuw ontdekken: of het nou de wreedheden zijn van de politionele acties in Indonesië of de collaboratie van de Hilversumse omroepen in de Tweede Wereldoorlog, om maar eens twee willekeurige historische onderwerpen te noemen. Om de zoveel tijd komen ze in het nieuws als ‘historische ontdekking’. Terwijl we het allang wisten maar collectief even zijn vergeten.
De collaboratie van de Hilversumse omroepen werd onlangs onder de noemer ‘Het verraad van Hilversum’ opnieuw belicht in een mooie televisiedocumentaire van Alfred Edelstein voor de Joodse omroep, die om onnavolgbare redenen nu onderdeel is van de Evangelische Omroep. De documentaire schetst de collaboratie van de Hilversumse omroepen in 1940 (de VARA wellicht uitgezonderd) met de Duitse bezetter, om hun organisaties te redden. Met in de hoofdrol AVRO-baas en omroeppionier Willem Vogt, die zijn joodse personeel (Han Hollander, Jacob Hamel etc. etc.) bij wijze van spreken al ontsloeg nog voor de Duitsers de Grebbeberg waren gepasseerd..
Nieuws? Welnee, in de jaren vijftig van de 20e eeuw was dat algemeen bekend. Journalist Dick Verkijk, die gelukkig ook uitgebreid geprezen wordt en zelf aan het woord komt in Edelsteins documentaire, had het allemaal al opgeschreven in zijn dikke studie ‘Radio Hilversum 1940-1945’ (uitgebracht in 1974, 825 pagina’s). Alleen had niemand recentelijk de moeite genomen om het ook te lezen, zeker niet de woordvoerders van de NPO.
Dus reageerde de NPO zoals bange instanties dat tegenwoordig doen: “De omroepen hebben destijds de bezetter te welwillend gefaciliteerd. Dat vraagt om een diepe reflectie van de NPO als overkoepelend orgaan en van de betrokken omroepen. En dat vereist dat we niet bang zijn om naar ons eigen verleden te kijken, ook als dat met de inzichten van nu tot ongemak leidt.”
Inzichten van nu? Welnee, we wisten toen dat de meeste omroepen fout waren, het werd tussendoor uitgebreid geboekstaafd, maar we zijn het nu ineens ‘vergeten’. En de NPO bestond nog niet in de oorlog en is geen rechtsopvolger van een omroep, dus de reactie is per definitie anachronistisch. Maar dit terzijde.
Daarna volgt de obligate maar modieuze ‘boetedoening’: “De NPO geeft vorm aan het initiatief om een monument op te richten voor de vermoorde omroepmedewerkers in de Tweede Wereldoorlog. Daarmee willen de NPO en betrokken omroepen de getroffen medewerkers herkennen en eren. Samen met de initiatiefnemers zorgen we dat het monument er binnen afzienbare tijd komt en een mooie plek krijgt op het Mediapark, waar veel mensen het monument kunnen zien en bezoeken.”
‘Geeft vorm aan’, ‘herkennen’, ‘mooie plek’? Op het Mediapark? Welke beleidsadviseur of communicatiemedewerker is met dat krankzinnige idee en met die idiote formulering op de proppen gekomen? Het Mediapark bestond nog niet eens in de oorlog. Het heeft niets te maken met de oorlog (in tegenstelling overigens tot het omliggende Trompenberg). De tragiek van de omroep in de oorlog speelde zich niet af in de weilanden die later een Mediapark zouden worden, maar in Hilversum zelf, rond de toenmalige omroepgebouwen. Die er nog steeds allemaal staan.
Dus waar hoort een monument voor gevallen omroepmedewerkers te worden opgericht? Mijn voorstel: aan de gevel van de monumentale oude AVRO-studio aan de ‘s Gravelandseweg in hartje Hilversum. We zijn er laatst ‘s avonds nog even langs gefietst. Recht tegenover de plaquette ter ere van omroeppionier Willem Vogt is genoeg plaats voor de namen van alle omgebrachte omroepmedewerkers. Recht tegenover het eerbetoon aan Vogt. Kun je gelijk het hele verhaal vertellen op één plaats en ziet Vogts plaquette als het ware de namen van onder meer de door hem ontslagen omroepmedewerkers. Hoewel… we zullen het tien jaar na de onthulling waarschijnlijk wel weer vergeten zijn.