tekst: Paul de Haan - foto: Red Sands Forts - (c) Gerry Zierler
In het persoonlijke radiorelaas van Paul de Haan zijn we beland in het jaar 1966:
Ik kreeg het in 1966 druk, in mei en juni zomaar twee nieuwe stations erbij, beter gezegd 3, immers vanaf het ene schip kwamen twee stations. En dan was er nog Radio Essex op 222 meter middengolf vanaf the Knock John Tower in de Theemsmonding, nabij Radio 390 en City. Radio Essex was een bijzonder station, de eerste met uitzendingen 24 uur per etmaal. Echter met gering vermogen, er wordt in de boeken gesproken over 100 watt tot 500 watt, lokaal dus.
In Groningen was het station overdag niet te ontvangen en in de avonduren was 222 meter AM bezet door een sterk Frans station. Dus de wekker gezet op een nacht om 3.00 uur en jawel Essex kwam door op mijn transistor radio. Later toen de tapes beschikbaar kwamen met opnames was ik onder de indruk van Essex, a true music station met overdag easylistening, instrumentals en Big Band en in de avond en nacht popmusic.
In 2002 startte ik met mijn zoon de Marinebroadcasters website en verzocht één van de ex-Essex deejays: Martin Kayne-Andy Cadier iets over Essex te schrijven. Een prachtig verhaal over de techniek van het station leverde dat op. Uiteraard in het Engels, de meeste lezers zullen er geen probleem mee hebben.
Andy Cadier beschreef Radio Essex 1966 vanaf the Knock John tower. ‘Radio Essex was based on Knock John Fort, an ex-WW2 fortification in the outer Thames Estuary. The generator used was one of three Gardner engines that were a part of the forts original equipment. These were located in the 'top floor of the circular rooms in the two legs of the tower, two in the rear leg and one in the front leg nearest the loading/landing stage.
There was a ventilator in the wall to allow air to reach the cooling radiator and the exhaust pipe went through another small hole. Most of the distribution wiring remained including the fuse-box, though most of the light switches were missing. These in the working area of the fort were replaced while other were activated by carefully touching two wires together. Much of the furniture from the military days remained including benches and tables and cupboards. The studio was on the main floor of the superstructure in a place we called the broom cupboard, I think it was originally a store about 1.5 metres by 3 metres. The audio equipment was arranged in the usual horseshoe shape design. To the left was a Vortexion tape recorder that was mainly used to playing back commercials. In front of the DJ was a 50 watt amplifier (I think made by RSC) that included 4 variable inputs, two channels carried the presenters and the news microphones and the other 2 took the output of a homebuilt mixer that was connected to the turntables and the fourth to the Vortexion recorder.
The homebuilt mixer had three volume controls and three switches. Feeding this were two Garrard 401 turntables with Decca Deram pickups and diamond styli and a stand-by turntable (used to play jingles from an LP record) made by Collaro, and used then mainly in domestic record players. The switches on the mixer were to allow pre-fade listening to records, the amplification for this and the headphones was concealed beneath the desk. Also in front of the DJ was a Reslo ribbon microphone on a flexible stem which was fixed to the wall. Also on the wall, other than an electric battery powered clock was a home made VU (Volume Unit) meter so presenters could keep the audio output at the required level. To the extreme right was a microphone hanging from the ceiling (due to lack of space) and was used for news reading.
The studio door was made of heavy steel and did much to obscure the noise of the generator, the walls within the studio were lined in red blankets to create a suitable acoustic environment for the use of the microphones. The record library was on a number of shelves directly behind the DJ who sat on a rather basic wooden chair. The transmitter room was next-door to the studio and a small hole had been drilled through the steel wall for cables to pass through. An old RCA telegraphy transmitter was facing the door, not in a cabinet so you could see all the components. It was fed by a heavy electricity cable to the generator not far away on the floor below. The long wire antenna used was fed through a port hole via some small insulators and then hung from scaffolding poles that had been erected on the deck partly supported by the old guns that remained there at the time. The engineers always had a problem with the antenna loading as the aerial tended to use the sea as a ground plane, as the tide rose and fell so did the efficiency of the aerial.
The transmitter room had an engineer’s work bench and additional amplification equipment. As time passed the engineers built another transmitter with similar components to the original, as thoughts had existed for the starting of a ‘Radio Kent’. This expansion in fact never took place.
The original crystal for Radio Essex's 222 metres was slightly off channel and caused a heterodyne with a co-channel French station, particularly at night. The engineers built a VFO (Variable Frequency Oscillator) so they could manually tune to the right frequency, however this did not offer very good stability and a new crystal was obtained.
Radio Essex was the first UK station to broadcast 24 hours a day. During the day it tried to pioneer the concept of local broadcasting and advertising. Many local business people were very wary of buying radio advertising, it was a medium totally new to them. Radio Essex programmes were not aimed at the same market as Radio London and Caroline and in fact had a variety of programmes not un-similar to the BBC.....except the BBC could not play records all day because of an agreement with the musicians union. Radio Essex programmes featured rhythm and blues, jazz, music from shows, the big bands from the 30's to 50's and a whole repertoire of easy listening music. At night things changed as it was found that after midnight the French station, also on 222m closed down giving a clear frequency over the UK and much of Europe. It was soon discovered that the so-called 'graveyard' shift was actually very much alive with letters arriving from all over Europe including Norway. So programmes like the Essex Beat Club and the Night Owl Show contained much more modern and up tempo music and became very popular among shift workers.
If Radio Essex could have had the telephone and general accessibility that local radio enjoys today Essex's output would have been very much akin to a commercial version of BBC local radio.
- Andy Cadier.’
Radio Essex was actief van november 1965 tot 26 december 1966 toen het station door geld en juridische problemen de uitzendingen vanaf the Knock John Tower in de Thamesmonding diende te staken. Met betrekking tot de Britse zeezenders het volgende, het merendeel van de stations draaide wat we toen beat/popmuziek noemden. Drie uitzonderingen echter gaven de voorkeur aan wat we noemen easy listening, Radio 390 vanaf september 1965, Radio Essex vanaf november 1965 en Britain Radio vanaf mei 1966. Op deze stations geen Beatles en Stones maar Frank Sinatra, Peggy Lee en Mantovani.
Radio Essex en Radio 390 hadden aandacht voor Big Band. Britain Radio 355 geen Big Band maar men draaide wel degelijk Rolling Stones maar dan niet luidruchtige hits als ‘We Love You’ maar eerder ‘Ruby Tuesday’. Ondenkbaar op Radio 390, zeer onwaarschijnlijk op Radio Essex/BBMS. In september 1965 zag Radio 390 het levenslicht vanaf de Red Sands Towers ter hoogte van Whitstable Kent in internationale wateren. 390 werd de opvolger van Invicta/KING, stations met ook veel easy listening in het ‘format’, maar ook popmuziek en de hits van die tijd. Bij beide stations werkte dat format niet en de techniek van deze stations met betrekking tot zendersterkte en antennes was van het niveau ‘houtje touwtje’.
Nieuwe investeerders stelden Ted Allbeury aan om de bezem door het fort Red Sands te halen, letterlijk en figuurlijk. Ted had een reclame achtergrond en wist van Radio 390 een zeer succesvol station te maken maar bovenal enorm gewaardeerd door de luisteraars. Als het maar Beautiful Music was dan werd het gedraaid, dat samen met een hang naar nostalgie voor de 20’er en 30’er jaren muziek van de vorige eeuw gaf het station een uniek profiel. Feitelijk was 390 de tijd ver vooruit door muziek te draaien die 45 jaar eerder op de vroege grammophoonplaat was gezet, toen al aandacht voor de oldies. Geen deejays maar presentatoren die vooral formeel dienden te blijven en respectvol naar de luisteraars toe.
Radio 390 kende de luxe dat er aparte slaap- en woonruimtes waren alsmede kombuis en recreatieruimtes op het Red Sands fort in de Theemsmonding. Ruimte genoeg, immers men had de beschikking over zes towers, die onderling met bruggen waren verbonden. De muziek werd voor de presentatoren uitgezocht en samengesteld waarbij opviel dat op Radio 390 meer instrumentaal dan vocaal was te horen. 3x instrumentaal versus dan 1 x vocaal was vrij normaal. Het imago van 390 was hoogpolig tapijt bij een haardvuur, goede wijn en gezelschap van windhonden. Een Tweed colbert met elleboogstukken en in de vrije natuur een Panama op het hoofd, een echte wel te verstaan.
De heren aan boord van the Red Sands gingen keurig gekleed en geschoren en hadden indrukwekkende lunches en diners at eight, bereid door een heuse offshore kok. Op de achtergrond dan altijd the strings of Mantovani, soms Russ Conway maar dat was toch wel erg frivool. Ja het ging er wat dat betreft heel anders toe dan aan boord van the Knock John Tower, een aantal zeemijlen noordwaarts, waar ontbijt, lunch en diner als hoofdzaak smackworst bevatte of corned beef in alle variaties, wassen en scheren was verboden. Scheurbuik lag op de loer! Toch draaiden ze daar ook Mantovani en Russ Conway met als aantekening dat Russ vaker voorbij kwam dan Manto.
Aan boord van Radio Essex vond men Manto op een vreemde manier feitelijk frivoler dan Russ. Hoe zat het ook al weer met dat tweede easylistening/ sweetmusic station Radio Essex/BBMS aan boord van the Knock John? Rond de kerst van 1965/1966 begon Radio Essex met uitzenden vanaf het fort Knock John zo’n slordige 22 zeemijlen van Southend on Sea in Essex. Ex-visser en armymajor Roy Bates startte het station met een investering van circa 1000 UK Pounds. Veel te weinig maar het werkte wel degelijk, er kwam geluid uit. De leefomstandigheden aan boord van het fort waren Spartaans en deejays zaten weken achtereen op het fort 24 uur per dag Middle of the Road muziek te draaien. Frank Sinatra, Peggy Lee en Ray Conniff, met in de avonduren Big Band en de nachtelijke uren wel degelijk popmuziek.
Radio Essex was als eerste zeezender 24 uur per etmaal op 222 meter middengolf te beluisteren. Zendersterkte was variabel, op zijn best misschien 300 watt, vaak door de hopeloze antenne opstelling 50 watt. Vaak had het station moeite om het vaste land te bereiken en draaiden deejays voor de zeemeeuwen. Toch werd het station zeer gewaardeerd door het format en de toewijding van de 18-20 jarige deejays, die aan boord van de Knock John het vak leerden en bovendien allen een muziekspecialiteit hadden en veel platen uit eigen collectie meenamen. Als het te beluisteren was klonk het als een klok.
Alles op dit station was low budget, de commercials werden meestal door Bates zelf ingesproken op een taperecorder die in de keuken op een tafel stond, vaak lange teksten voor kleine shops ingesproken op een manier of the Major zijn troepen drilde. Als je de winkeltjes niet bezocht kreeg je bij wijze van spreken de Major aan de deur voor een ‘goed gesprek’. Muziek werd in de Essex studio aan de tekst toegevoegd. Essex moest dan een uurtje uit de lucht voor productiewerk, een tweede studio was niet voor handen. Van Essex is een klein aantal uren overgebleven die beschikbaar zijn via offshore radio fora. Low budget was ook het fort, geen aankoop, geen huur, gewoon tijdelijk in bezit genomen. Meestal een man of 6 aan boord daar waar ruimte voor meer dan 50 man was.
Technisch gezien waren er grote verschillen tussen Radio 390 en Essex. De presentatoren van Radio 390 hadden de beschikking over een 10.000 watt middengolfzender op een vrije golflengte van 390 meter en een zendmast van meer dan 70 meter hoog op het dak van een van de towers, die ook al zo’n slordige 20 meter boven de zeespiegel uit kwamen. Twee studio’s met goede mixers, draaitafels, cartmachines en taperecorders. De cartmachines alleen voor commercials en instumental tunes voor de circa 40 verschillende programma’s die per dag werden uitgezonden, half uur dit, kwartier dat. Radio 390 opende ‘s ochtends om 05.30 uur en sloot met het volkslied om 00.00 uur.
Jingles had het station niet, paste niet bij hoogpolig tapijt en al het andere zoals eerder omschreven. De deejays van Essex, ja zij werden als deejays bestempeld, hadden op the Knock John de beschikking over een omgebouwde marinezender die zich maar slecht met muziek liet moduleren. De zendmast was op zijn best 1 a 2 steigerdelen hoog en viel met regelmaat om, dan werd simpelweg een koperdraad vastgemaakt aan wat voorhanden was. Bijvoorbeeld het boordkanon!. Dat het toch bereik had kwam door het feit dat men omgeven was door zout zeewater en het dek van het fort ook een 18 meter boven de zee uitstak. Een oversized bezemkast diende als studio, dekens als isolatie. De studio met daarin 2 redelijke draaitafels, een eigenbouw mixer/versterker en een huiselijke taperecorder voor de commercials, waar er niet te veel van waren.
Op een derde goedkope draaitafel werden jingles gedraaid die op een elpee waren gezet, de in kringen bekende Generic Series. Verwarming was een probleem, de CV werkte niet meer en alle ramen, in feite koperen portholes zoals op een schip, waren al jaren geleden verwijderd, met landbouwplastic werd de zaak afgedicht. De aanvoer van water en diesel ging in kleine jerrycans die per touw naar boven werden gehesen, zo werd je trouwens ook als ‘stardeejay’ naar boven gehesen. Maar niemand klaagde! Daar waren twee redenen voor: enerzijds het feit dat de jonge deejays hun droom wilden verwezenlijken anderzijds omdat Bates verbaal zeer krachtig en kordaat tekeer kon gaan. Zijn rekruten draaiden vol overgave Peggy Lee, Ray Connif en niet te vergeten de plaat die altijd de sfeer van Essex terug haalt namelijk ‘The big Hurt’ van Miss Tony Fisher.
Een dure diesel generator hoefde niet te worden aangeschaft, een van de rekruten had twee rechterhanden en kreeg de WW2 generatoren weer aan de praat. In 1972 zou hij de drijvende kracht zijn aan boord van de Mi Amigo om hier weer stroom op te wekken, zijn naam…..Dick Palmer. Voordeel van de zeer jeugdige deejays, die het vak nog dienden te leren, was het feit dat de zender aan boord van het fort zo zwak was dat zonder problemen alle omringende offshore stations te beluisteren waren, men leerde dus veel van ‘the boys over at Big L en Caroline’ en weer anderen op the Knock John, die weinig op hadden met popmuziek, luisterden liever naar Radio 390 met als hoop daar ooit aan het werk te kunnen gaan.
De verhalen over de prima kombuis aan boord en de CV en douches had een grote aantrekkingskracht alsmede het feit dat de platen keurig voor je werden uitgezocht en op zaterdagavond op de Red Sands twee flesjes bier per persoon genuttigd mochten worden. Op the Knock John had Major Bates zelfs bezwaar tegen ‘teveel’ water drinken en een met thee gevulde theepot kon je zeker 5 x hergebruiken, immers thee blijft thee. De situatie voor liefhebbers van Easy Listening/ Beautiful Music/ Middle of the Road was rooskleurig in de lente van 1966, enerzijds had men de violen van Mantovani op 390 anderzijds de overgemoduleerde piano van Russ.
In mei 1966 zou de situatie nog verder verbeteren voor de liefhebbers van deze, toen ook al vergeten, muziek. Immers de BBC middels the Light program op 1500 meter besteedde maar weinig tijd hieraan, feitelijk wel hun taak maar de Beeb gaf een andere wending aan Light. Op 3 mei 1966 in de vroege middag op 227 meter middengolf waren de eerste voorzichtige klanken te horen van de Amerikaanse opvatting van het Easy Listening format volgens een heuse format klok. Inhoudelijk viel die klok wel een beetje tegen, de klok kende slechts 4 posities in een uur: Male Singer- Female Singer- Strictly Instrumental - Group. Deze 4 variaties liepen door het gehele uur, simpel maar wel doeltreffend. Britain Radio werd het derde Easy Listening station waar vooral de grote Amerikaanse vocale namen hun plaats vonden.
Het zendschip, de Olga Patricia, was de Atlantische Oceaan overgestoken met een ruim vol USA Easy Listening, op plaat maar ook via een voor die tijd zeer modern Radio Automation System via Scully Tape recorders in combinatie met cartmachines in een carrousel, alles mechanisch aangedreven en gestart op cue-tones. Het systeem voorzag zelfs in aankondigingen van de muziek die uit de recorders kwam. De deejay in de studio kon die aankondigingen uit schakelen en zelf gaan presenteren terwijl het systeem de muziek en jingles verder draaide.
Er was een nadeel aan verbonden want met een geopende microfoon maakte het systeem een kakofonie aan allerlei vreemde ‘klikklak’ mechanische geluiden die op de voorgrond te horen waren. Dit systeem was gekozen om Britain Radio low budget te laten draaien, weinig deejays nodig dus. Het werkte niet en uiteindelijk bleek men toch een volledige deejay crew aan te moeten nemen voor Britain Radio. De Amerikaanse deejays van het top 40 zusterstation Swinging Radio England konden niet omgaan met het format. Maar de toon was gezet.
Radio 390 verkocht vooral commercials op het gebied van eenvoudige huishoudspullen en regionale ondernemers. Radio Essex was blij met de meubelzaak en slager om de hoek. Britain Radio kwam met, volgens eigen zeggen, een zeer professionele salesafdeling om de grote nationale en internationale vissen binnen te halen en leek wat meer dan 390 te gaan voor de mannelijke luisteraar. Resultaat van dit alles was het feit dat de luisteraar uiteindelijk de winnaar was, immers zij hadden geen boodschap aan de onafgebroken stroom tophits van de andere zeezenders en werden op hun wenken bediend met dit drietal. Lang zou het niet duren, als eerste verdween op 1e kerstdag 1966 Radio Essex, Radio 390 stopte in juli 1967 en Britain Radio 355 verdween uit het Britse radio landschap in de eerste week van augustus 1967. De liefhebbers van Russ, Mantovani en Frank ‘the Voice of America’ Sinatra stonden weer met lege handen want nog steeds weigerde de BBC één van haar stations uit te rusten met dit format.
In 1966 werd ook pijnlijk duidelijk dat Caroline South grote problemen had om het succes van Radio London bij te benen. Caroline straalde uit een zeezender te zijn, London was eerder een commercieel top 40 station dat bij toeval uitzond vanaf een schip. Dat weerklonk ook in de style van de stations. Bij Caroline kreeg je het idee er bij te zijn aan boord.
Veel van de charme van de live uitzendingen vanaf de Mi Amigo hebben, naast de geweldige input van de deejays, te maken met het karakter van de Mi Amigo als zendschip. De twee live studio's voor Radio Mi Amigo waren bovendeks in het zogeheten dekhuis. Wie de situatie op de Mi Amigo kent weet dat als je aan stuurboord de lastige instap door de deur maakte je direct rechts de messroom inliep en als je die doorliep had je aan de bakboordzijde achterin de mess de deur naar het gangetje welke leidde naar de twee live studio's. Direct rechts de bekende studio met CV en patrijspoort, even doorlopen in het gangetje en door de deur naar de tweede iets grotere studio die twee patrijspoorten had. De live deejays hadden altijd dat ‘gevoel met de zee’ , dat gevoel met de zee weerklonk altijd in de Radio Mi Amigo live uitzendingen. Even buitenom aan de buitenkant van de studio aan stuurboord een luik openen en je keek naar beneden in de ‘downstairs’ studio van Caroline die vanaf 1976 werd gebruikt. Die kleine buitenomgeving op the Lady verbond de mensen met de zee.
Dat brengt me bij het volgende. Voormalige Radio London luisteraars tussen 1964 en 1967 herinneren zich ongetwijfeld de klasse van Big L, echter vrijwel nooit weerklonk ‘de zee’ in de programma’s via de 266 meter. Een reden is mogelijk de instructie van de leiding dat men niet uit wilde stralen een zeezender te zijn maar de voorkeur gaf aan het imago van een commercial top 40 station dat geheel per ongeluk op een schip terecht was gekomen. Dat schip was een 56 meter lange mijnenveger gebouwd in de VS in de Tweede Wereld Oorlog en was louter een werkschip. Leidingen waren nergens weggewerkt achter teakhout en waarschijnlijk was het enige houtwerk te vinden in de hut van de commandant. Het was een ‘niet lullen maar poetsen schip’ waar je bepaald geen vakantiereis mee maakte. Toen de Galaxy in de winter van 1964 voor de Engelse kust voor anker ging was er nauwelijks een patrijspoort op dek nivo te bekennen. De messroom had geen uitkijk naar buiten totdat in de zomer van 1966 met name aan stuurboord patrijspoorten verschenen.
Ik was rond de 14 jaar in 1966 en al die aandacht voor de zeezenders kwam het schoolwerk niet ten goede. Op het ‘kruidenierscollege’ in Groningen botste het vaak met het gevestigde gezag aldaar. Hoe zat het met scholing na de lagere school? Met mijn twee linker handen en benen was techniek een onbegaanbaar pad voor mij, algebra en wiskunde zou een blok aan mijn been worden. Cito toetsen had je nog niet, wel het gezonde verstand van de bovenmeester. Die kwam met het idee Paultje naar de Detailhandelsschool te sturen in verband met zijn toch wel ‘vlotte babbel’ en de drang proactief< het woord bestond nog niet> op mensen en zaken af te gaan. Helemaal geen verkeerde keus trouwens die school, want naast het eigen diploma ook de mogelijkheid gelijktijdig het middenstandsdiploma binnen te harken alsmede Textielbrevet en Kruideniersbrevet, als klap op de vuurpijl het typediploma.
Ik was in goed gezelschap, de Nationaal Coördinator Groningen, Hans Alders, bezocht deze school ook en kijk hoe hij terecht kwam. De school werd vooral bezocht door kinderen waarvan de ouders een winkel of bedrijf hadden, nogal wat kruideniers. Het laatste zag ik niet zitten maar in het vijfde jaar van de zes was het voor mijzelf duidelijk dat ik een functie als buitendienstman wilde. Erop uit, de zaken opzoeken, vrijheid in gebondenheid.