tekst: Hans Knot foto: Jan Oosterhuis, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=16774287
Wat waren het toch mooie tijden dat er, in en vanuit de stad Groningen - en dat zal ook bij andere grote steden het geval zijn geweest- diverse busondernemingen actief waren om lijnverbindingen met de stad en andere plaatsen in de provincie en/of buurprovincies te onderhouden. Ik denk dan vooral aan de begin jaren zestig dat er op een aantal plekken in de stad Groningen de diverse ondernemingen hun verzamelpunt hadden waar men kon opstappen. Busondernemingen die onder meer actief waren in de tijd waren de ESA, GVB, GADO en DAM.
In september 1970 werd bekendgemaakt dat de N.V. Groninger Autobusdienst Onderneming (kortweg de GADO genoemd) de exploitatie van de autobusdiensten van de N.V. Damster Auto Maatschappij (DAM) zou gaan voortzetten. Het werd in een persbericht destijds naar buiten gebracht en het besluit was het resultaat van besprekingen, die de directie van beide N.V.’s hadden gevoerd met als doel tot nauwere samenwerking te komen.
Gedurende meerdere besprekingen was men uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat het veel beter zou zijn dat beide ondernemingen zouden opgaan in een organisatie omdat dit de beste mogelijkheden zou bieden op de vervoersvoorziening in de toenmalige toekomst op een verantwoordelijke manier te kunnen uitvoeren terwijl er ook een duidelijke vorm van kostenbesparing mogelijk was.
In het bericht werd verder melding gemaakt dat de beide directies ook overeenstemming hadden bereikt met de bonden inzake de behartiging van de belangen van het personeel. Zo bleven alle destijds bij de DAM in dienst zijnde personen in hun functies zodat directe ontslagen werden gemeden.
De verkoop- en fabricage-afdelingen van de DAM werden ongewijzigd voortgezet onder de naam DAM en men kreeg zelfs een nieuwe plek op een bedrijventerrein in Appingedam. Tot 1983 hield men het daar vol, waarna een faillissement volgde. Het gezamenlijke persbericht meldde tevens dat als de aandeelhouders van beide ondernemingen akkoord zouden gaan de overdracht van de vervoerconcessie zou plaats vinden en de voorgestelde besluiten zouden worden uitgevoerd.
Ten tijde van de overdracht had de DAM acht lijnen in exploitatie, welke dus allen door de GADO werden overgenomen. De 39 bussen, die de DAM in haar bezit had, gingen ook naar de GADO en ze reden in eerste instantie nog als ‘DAM-bus’ op de weg en langzaamaan werden al deze bussen overgespoten in de nieuwe GADO-kleuren, grotendeels geel, wat de voorheen vertrouwde groene kleur zou verdrijven. Het veranderen naar geel had betrekking op een uniforme regeling die was getroffen door de Nederlandse Streekvervoerbedrijven.
DAM reed vooral op de routes naar Noordoost Groningen en had haar vaste standplaatsen op het Damsterdiep in Groningen waar ook een wachthuis, annex restauratie, was waar wachtende mensen versnaperingen tot zich konden nemen. Nog steeds is dit gebouw intact alleen met een andere invulling. In de loop der jaren heeft er onder meer een café ingezeten, een bloemenboetiek en er is nu een Thais lunch restaurant gevestigd. De GADO bleef trouwens de lijnen tot 1999 exploiteren waarna de concessie voor het openbaar vervoer in de provincie Groningen werd overgenomen door de Britse onderneming Arriva, terwijl tien jaar later het in handen kwam van Qbuzz.
Tienertoer
De zomer van 1970 was ten einde en meer vervoersperikelen kwamen naar buiten. Zo bleek, volgens de berichtgeving vanuit Utrecht, waar het hoofdkantoor van de Nederlandse Spoorwegen was gevestigd, dat de beheerders van de diverse stationsrestauraties het hadden kunnen merken aan hun omzet dat het de directie van de NS was gelukt de tieners massaal de trein in te krijgen via een meerdaagse voordeelkaart. Het ging in eerste instantie de geschiedenis in als de ‘Tienertoerkaart’. In 1970 was het mogelijk voor het bedrag van 20 gulden met deze speciale kaart liefst acht dagen lang in de trein te reizen met zelf te kiezen bestemmingen. De directie van de NS meende dat met het meer dan 150.000 verkochte kaarten gesproken kon worden van een enorm succes, daar het meer dan een verdubbeling was van het aantal in 1969 verkochte kaarten. Dat was tevens het jaar dat de kaart werd ingevoerd.
‘Verheugend en moedgevend in een tijd waarin bij de jongeren de auto, de brommer en het vliegtuig als de vervoermiddelen van deze tijd worden beschouwd," aldus de verklaring vanuit de directie van de Nederlandse Spoorwegen. Het jaar 1970 was toeristisch gezien tot en met de zomer bijzonder goed geweest voor de Nederlandse Spoorwegen, Ook werden dat jaar de zogenaamde ‘kris-kras kaarten’ verkocht waarvan er meer dan 100.000 werden omgezet. In 1969 werd het aantal van 84.000 gehaald. En zoals nog steeds het geval is zijn er belangrijke toeristische attracties die de aandacht kregen in 1970. Te noemen zijn de Efteling, Marken, Volendam en Amsterdam als absolute toppers.