tekst: Hans Knot
Vervolg op deel 1
In de jaren vijftig en zestig bracht de televisie voor veel Nederlanders de wereld in hun huiskamer. Het medium maakte hun belevingswereld groter en de echte buitenwereld kleiner. De televisie werd een venster op de wereld en de wereld werd, zoals vaak wordt gezegd, een "global village". De uitzendingen van de Eurovisie — denk aan het songfestival — speelden daarbij een belangrijke rol. Tegen die achtergrond bespreekt ik de eerste vijftien jaar van de Eurovisie. Vandaag deel 2.
Gedurende de eerste jaren werden er al tal van initiatieven aangedragen te komen tot jaarlijks terugkerende evenementen, die via de Eurovisie uitgezonden konden worden. Die kwamen er ook. Ieder nieuw jaar begon en begint nog steeds met de uitzending van het Nieuwjaarsconcert vanuit Wenen, gevolgd door het skischans-springen in Garmisch Partenkirchen. Maar uitzonderlijk veel kijkers trekt jaarlijks het Eurovisie Songfestival dat in 1956 voor het eerst — vanuit het Zwitserse Lugano — werd georganiseerd. In 1958 mocht Nederland de organisatie daarvan voor de eerste keer verzorgen omdat Corrie Brokken in 1957 winnares werd met het liedje "Net Als Toen".
Het was in september 1957 dat de programmacommissie van de EBU een vergadering belegde waarbij alle hoofden van de nieuwsafdelingen van de diverse omroepen werden uitgenodigd. De bedoeling was in de toekomst tot uitwisseling van nieuwsitems te komen. Als experiment werd er een Eurojournaal gemaakt, waaraan België, Nederland, Engeland, Frankrijk en Italië deelnamen. Het overlijden van Paus Pius XII op 9 oktober 1958 was aanleiding voor andere landen ook deel te gaan nemen. Op die manier werden ook de omroepen in Duitsland, Zweden en Denemarken betrokken bij de uitwisseling van nieuws. Ook het zogeheten "International Television News Agency" werd deelnemer. De eerste pogingen leken een groot succes maar om de hoek doken ook de problemen op. Deze leken niet alleen van financiële en technische aard maar ook het tijdstip, waarop de nieuwsuitwisseling moest gaan plaats vinden, bleek een probleem. Daarbij kwam nog de vraag hoe het technisch centrum uitgerust diende te worden en hoe de bestaande contracten met grote nieuwsagentschappen afgehandeld, dan wel gewijzigd, dienden te worden.
De daarop volgende drie jaar was er onder meer een programma vanaf de Wereldtentoonstelling in Brussel in 1958. Vijftig miljoen kijkers in tien landen keken naar het programma "Rendez-vous van de Naties". Voor dit programma werden 19 camera's en 8 reportagewagens ingezet om een zo'n overzichtelijk mogelijk beeld te geven. Vervolgens werd in hetzelfde jaar voor de tweede maal verslag gedaan van de Wereldkampioenschappen Voetbal, dat in dat jaar werd gehouden in Zweden en door Brazilië werd gewonnen.
In 1959 konden we onder meer rechtstreeks zien hoe President de Gaulle in Frankrijk werd geïnstalleerd, terwijl het eerste lustrum werd gevierd met een programma dat in tien landen tegelijk werd uitgestraald met de veelzeggende titel: "In een leunstoel door Europa". Het jaar daarop was er volop verslaggeving van de Olympische Spelen vanuit Rome, terwijl het jaar werd afgesloten met een verslag van de huwelijksplechtigheid van Koning Boudewijn en Koningin Fabiola van België.
De eerste officieel vastgelegde vorm van internationale nieuwsuitwisseling werd een feit in augustus 1961 toen Nederland, Italië, Frankrijk en Groot-Brittannië een verbintenis aangingen voor regelmatige uitwisselingen van nieuwsitems. De wereld stond voor grote veranderingen en de gebeurtenissen van die dagen gaven aan berichtgeving een extra dimensie. Yuri Gagarin en John Glenn gingen de ruimte in; er was een grote opstand in Algerije, we hadden te maken met de moordaanslag op VN-voorzitter Dag Hammersköld en in Israël stond Adolf Eichmann voor de rechter. Hij zou uiteindelijk ter dood worden veroordeeld en iedere dag werden we via het beeldscherm op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen in het nieuws. In eerste instantie waren er tussen de diverse landen onregelmatige vergaderingen maar al spoedig, begin 1962, werd besloten tot dagelijks overleg, hetgeen in de Franse en Engelse taal werd gevoerd.
Het idee te komen tot dagelijkse vergaderingen was afkomstig van de in 1999 overleden, toenmalige programmacommissaris van de NTS (voorganger van de NOS) Rengelink. De uitvoering werd verder geregeld door de toenmalige hoofdredacteur van het NTS-Journaal, Carel Enkelaar. Nadat men tot overeenstemming was gekomen werd er iedere dag, om half tien in de ochtend, een verbinding tussen de verschillende landen gelegd. Een opsomming volgde van wat men zoal aan nieuwsitems had aan te bieden. Vervolgens werd vanuit Géneve, waar de EBU gevestigd was, gevraagd wie welk onderwerp wenste te hebben voor heruitzending. Vele uren later, om vijf uur in de middag, werden de gevraagde items, per lijnverbinding, doorgezonden en in de betreffende studio's van de deelnemende landen vastgelegd op magnetische band, tenminste als men een bepaald item had aangevraagd.
Maar inmiddels was de Eurovisie al lang niet meer de enige overkoepelende organisatie voor televisie in Europa. In februari 1960 was namelijk de Intervisie (OIRT) opgericht. Doel van deze organisatie was een soortgelijke samenwerking tussen de diverse landen in Oost-Europa. Ik noemde al even Yuri Gagarin, de Sovjetruimtevaarder. Middels samenwerking tussen Intervisie en Eurovisie kon, via een lijnverbinding tussen Rusland en Finland, mee gekeken worden naar de triomfantelijke ontvangst van de ruimtevaarder in Moskou. Tevens werden vervolgens op enkele plekken, nabij de grens tussen West- en Oost-Europa, koppelpunten aangelegd, waardoor uitwisseling van nieuwsitems tot de mogelijkheid behoorde.
In 1961 was de verslaggeving omtrent de ontmoeting tussen president Kennedy van de VS en Chroestjow van de Sovjet-Unie een absoluut hoogtepunt, terwijl voor 1962 me het nog erg goed op het netvlies staat hoe de beelden vanuit de St. Bernardtunnel werden getoond. Doorboring was een feit en harde werkers uit Zwitserland en Italië konden elkaar de hand schudden. De tunnel was werkelijkheid geworden.
Maar aangaande 1962 moet zeker de lancering van Telstar 1 op 10 juli worden genoemd. De kleine, bolvormige kunstmatige satelliet om de aarde was immers de eerste communicatiesatelliet, waardoor er beelden vanuit Amerika naar Europa konden worden gestraald. Na de lancering werd op 23 juli van dat jaar het eerste intercontinentale Eurovisieprogramma uitgestraald gericht op de kijkers in Noord-Amerika. Met de inzet van liefst 50 camera's en 20.000 kilometer aan straalverbindingen werden zowel de Europese als Amerikaanse kijkers bereikt, in totaal zo'n 150 miljoen. Verslag werd gedaan van de Lappen in Noord-Finland, de Sicilianen in Zuid-Europa, het Louvre in Parijs, de Sixtijnse kapel in Rome, de Britse kroonjuwelen en de activiteiten in een kernenergiecentrale in Zwitserland.
Na de Telstar 1 werden er al spoedig meerdere communicatiesatellieten in een baan om de aarde gebracht, zoals de Relay 1 (gelanceerd op 13 december 1962), de Telstar 2 (gelanceerd op 7 mei 1963). Met behulp van deze en soortgelijke satellieten werd een start gemaakt met een lange serie van Mondovisie-programma's. In het eerste jaar vonden er liefst 63 uitzendingen plaats met een totale duur van 23 uur. De finale van het Mercury-project, de 34 uur durende ruimte-missie van majoor Gordon Cooper (16 mei 1963), de begrafenis van Paus Johannes XXIII (gestorven op 3 juni 1963) en het bezoek dat president Kennedy op eind juni aflegde aan West-Berlijn, Bonn en het Ierse Dungastown werden bijvoorbeeld wereldwijd zichtbaar gemaakt via de Telstar 2.
De satellieten kwamen onmiddellijk van pas nadat de Amerikaanse president Kennedy op 22 november 1963 werd neergeschoten in Dallas. Via liefst tien verschillende satellieten werden de beelden van de begrafenis richting Europa uitgezonden, terwijl er een satelliet werd ingezet voor het doorsturen van reacties uit Europa richting de VS. Dat wil niet zeggen dat de satellieten constant in gebruik waren. Men kon er slechts een signaal mee doorsturen wanneer de betreffende satelliet gunstig ten opzichte van het ontvangende land stond.
In die tijd hadden de satellieten namelijk nog geen vaste — geo-stationaire — plek aan de hemel maar draaiden om de aardbol. Ongeveer een half uur, gedurende de omwenteling om de aarde — die iets meer dan drie uur in beslag nam — was het mogelijk signalen te ontvangen. De plechtigheid rond de begrafenis van Kennedy kon op die manier gedeeltelijk rechtstreeks — met name via de Relay 1 — in Europa worden bekeken, waarbij de Eurovisie het signaal nog eens doorstuurde via Intervisie naar de landen in Oost-Europa. Zo werd het mogelijk dat 200 miljoen kijkers in 23 Eurovisie- en 7 Intervisie landen de uitvaartplechtigheid konden zien. De eerste geo-stationaire satelliet was de Syncom — de eerste geslaagde lancering betrof de Syncom 2 op 26 juli 1963. Toen ook werd voor de kijkers het onderschrift "live via satellite" een bekend verschijnsel.
Volgende week deel 3 van deze historische terugblik.
Foto’s: archief Soundscapes