tekst: Hans Knot foto: Galaxy in Hamburg (archief Rob Olthof)
Op 15 augustus 1967 werd in Engeland de wet van kracht, die de geschiedenis is ingegaan als de Marine Offences Act. Die wet schiep voor Britten een officieel verbod om op wat voor manier dan ook mee te werken aan de programma's van de zeezenders. Het verbod gold ook het bevoorraden van de zendschepen en het adverteren op de zeezenders. Radio Caroline ging, met haar beide schepen, het gevecht tegen de wetgever aan en bleef doorgaan met haar uitzendingen tot 3 maart 1968. Op die dag liet een ontevreden onderneming — de firma Wijsmuller — die onder meer verantwoordelijk was voor het bevoorraden van de beide schepen, zowel als het leveren van het nautisch personeel, beide schepen van hun ankerpositie verslepen naar de haven van Amsterdam, waar ze werden opgelegd.
Even een van de vele opfrissers. Herinner je de bekende lange RNI-jingle "Radio is king of the media"? Een idee van Jason Wolfe, afkomstig van een promoplaatje uit de jaren zestig dat destijds werd uitgedeeld aan de deelnemers van het jaarlijkse congres van "The National Association of Broadcasters". Een van de RNI-jocks nam dit plaatje mee naar de MEBO II en daar moet Wolfe het hebben gevonden. Er bestaan lange en korte versies van de betreffende jingle. Van de langere versies werden weer verschillende korte gemaakt en delen van de jingles werden op hun beurt weer verwerkt in andere jingles.
In de periode na begin maart 1968, had de jeugd nog slechts drie stations waar ze echt met plezier naar kon luisteren, tenminste als het ging om goede popmuziek. Radio Veronica was er nog steeds vanaf haar zendschip, de MV Norderney, terwijl vanuit Luxemburg het gelijknamige radiostation haar publiek bleef verrassen met uitzendingen in het Nederlands, Duits, Frans en Engels. En dan was er natuurlijk nog Hilversum III, de voorganger van het huidige 3FM. Dat station was echter bij lange na nog niet horizontaal geprogrammeerd en zeker niet in staat om de belofte van de overheid waar te maken van een reële vervanging van de zeezenders, waar de hele dag lang programma's van een goed niveau te beluisteren waren.
Het einde van de Britse zeezenders had een duidelijke lacune achtergelaten. Dat was ook merkbaar, want vrijwel maandelijks vielen er in de kranten geruchten te lezen als zou er weer een nieuw project vanaf zee worden opgezet om de strijd tegen de nationale popstations van Nederland en Engeland — Hilversum III en BBC Radio One — aan te gaan. Slechts één van die geruchten zou later bewaarheid worden. Vanaf internationale wateren zou een nieuw en kleurrijk popstation zich laten horen. Maar voordat het zover was moesten de initiatiefnemers nog wel de nodige problemen overwinnen.
Van de zeezenders uit de jaren zestig was Wonderful Radio London een van de meest populaire radiostations. Het station had sinds december 1964 via de 266 meter uitgezonden en er bovendien voor gezorgd dat het zogenaamde Top-40-formaat in Europa werd geïntroduceerd. In augustus 1967 kwam er een einde aan de uitzendingen.
De eigenaren besloten niet tegen de eerder genoemde Britse wet in te gaan en dus op maandag 14 augustus 1967 uit de ether te verdwijnen. Vrijwel direct na de close-down van het station werd het zendschip — de MV Galaxy, een voormalige mijnenveger (de MV Density) uit de Verenigde Staten — op 19 augustus 1967 naar de haven van Hamburg gevaren, waar het op 21 augustus arriveerde. Hier kreeg het schip een voorlopige ligplaats in de Elbe om later naar dok 20 te worden gesleept en te worden verkocht aan een Griek voor een bedrag van tienduizend Engelse Ponden, een bedrag dat omgerekend naar de toenmalige koersen neerkomt op zeker 45 duizend euro. Niemand wist wat de eventuele toekomst van het schip zou worden, totdat in april 1968 de eerste geruchten naar buiten kwamen.
Door het DPA, het Deutsche Presse Agentur, werd een bericht verspreid dat ook in een aantal Nederlandse kranten verscheen. Onder de kop "Nieuwe piratenzender op komst" werd gemeld dat de MV Galaxy was aangekocht door een reclamebureau uit het Zwitserse Sankt-Gallen en als zendschip zou worden uitgerust om daarna in internationale wateren te worden verankerd op een positie tussen Helgoland en Scheveningen. De definitieve positie, aldus het bericht, zou pas worden bekend gemaakt na een periode van proefuitzendingen.
In de maand augustus 1968 kwam het volgende bericht en wel uit de mond van Klaus Quirini, de oprichter en voorzitter van de Deutsche Deejay Verbund, uit het Duitse Aken. Quirini werkte op dat moment als disk-jockey in Zürich. Op grond van een bericht in de ‘Neuen Züricher Zeitung’ was hij door de eigenaren van het betreffende reclamebureau, Gloria International geheten, aangezocht als deejay en programmaleider van het toekomstige station. Hij wist te melden dat het door Zwitsers gefinancierde project, dat overigens toen al het ‘Project Radio Nordsee’ werd genoemd, wellicht op 1 december 1968 van start zou gaan.
Na ruim twee maanden van stilte was het op 28 oktober van hetzelfde jaar het Algemeen Dagblad dat meldde dat spoedig het eerste Duitse zeezenderproject van start zou gaan onder de naam Radio Nordsee International en dat het toekomstige zendschip een positie zou krijgen tussen Helgoland en de Duitse kust:
‘Men zal 20 uur per etmaal programma's gaan verzorgen. De uitzendingen beginnen waarschijnlijk al op 1 december op de golflengte van 266 meter. Achter dit zo geheimzinnige project staat een in Liechtenstein gevestigde zakenman. Het zendschip zou de vroegere MV Mi Amigo zijn, die de activiteiten moest staken daar de piratenzenders verboden werden. Het schip wordt in een Nederlandse haven uitgerust en krijgt een bemanning van 28 personen. Het zendschip zal geregistreerd worden in Jamaica. Via een impresariaat in Aken zijn al zes deejays aangeworven. De Duitse regering zal weinig kunnen ondernemen, omdat de apparatuur uit Duitsland afkomstig is.’
Een duidelijk verward verhaal, waarbij de betreffende journalist wel iets had gehoord maar niet had gecheckt wat in werkelijkheid het zendschip was, dat men probeerde uit te rusten. In de Duitse kranten, waaronder de Frankfurter Rundschau en het tijdschrift Crash, stonden berichten over ‘Die Musikpiraten’. Intussen werd in de haven van Hamburg driftig de verfkwast gehanteerd, want toen ik in de maand december 1968 een kijkje nam in Hamburg bleek het schip prachtig in het wit geschilderd te zijn. Ook binnenin het schip was er het nodige aan verfwerk gedaan, maar aan de uitrusting van de studio's zelf, zo kon worden geconstateerd, was niets gedaan.
Wel werd in de Duitse pers inmiddels een nieuwe startdatum genoemd en wel die van 12 december 1968. Onderzoek wees uit dat achter het Zwitserse reclamebureau, dat in een artikel werd genoemd, de heren Norbert Gschwendt en Emile Lüthi zaten. Een dag later viel in een krant een interview te lezen was, waarin de beide heren vertelden dat al het werk aan studio's en zenders klaar was en dat de uitzendingen binnen een week konden beginnen. Diegene die, net als ik, in Dok 20 van de firma Finkenwerder, onderdeel van Howaldts Werke-Deutsche Werf AG, was geweest, had zelf kunnen constateren dat de beweringen van beide heren verre van juist waren.
Op 25 januari 1969 werd bekend dat Lüthi zich had teruggetrokken uit het zeezenderproject omdat hij, gezien uitlatingen van Duitse regeringsfunctionarissen, geen uitweg meer zag voor een financieel gezond project. De regering van West-Duitsland overwoog namelijk een anti-zeezenderwet in te voeren naar het voorbeeld van de Britse Marine Offences Act. In een verklaring maakte Lüthi nog wel bekend dat er nog geen enkel contract met een potentiële adverteerder was getekend, daar iedereen eerst wilde afwachten of het project daadwerkelijk zou doorgaan en of er een goed signaal in de ether zou worden gebracht. De andere financier, Gschwendt, organiseerde direct na het vertrek van zijn partner, een dure champagneparty en huurde een aantal kleine vliegtuigjes om de vertegenwoordigers van de pers over ‘zijn zendschip’ in de haven van Hamburg te kunnen laten vliegen.
Inmiddels waren de plannen van de West-Duitse regering om maatregelen te nemen tegen eventuele zeezenders, die vanuit West-Duitsland zouden gaan opereren, knap serieus geworden. Op 2 juli 1969 werd de wet, die een jaar eerder al onder voorwaarden was geratificeerd, daadwerkelijk van kracht in het land, waardoor het onmogelijk werd vanaf Duits grondgebied activiteiten te ontwikkelen ten bate van een zeezender.
Maar op die bewuste tweede juli 1969 lag de MV Galaxy nog immer rustig afgemeerd in de haven van Hamburg. Het eventuele toekomstige project had in de diverse kranten en bladen ook al zoveel publiciteit gekregen dat de autoriteiten niets anders zouden kunnen doen dan elke poging om de MV Galaxy buiten nationale wateren te krijgen, te ondermijnen. Uitgebreid werd in de geschreven pers duidelijk gemaakt, dat mocht er een poging worden ondernomen, dit onmiddellijk zou leiden tot het verwijderen van alle studio- en zendapparatuur. Ook de tweede zakenman uit Sankt-Gallen, Gschwendt, vond het toen maar beter om met het project te stoppen.
Uiteindelijk zou op 28 september 1970 duidelijk worden dat de MV Galaxy op 2 december 1970 gerechtelijk zou worden verkocht namens diverse schuldeisers — een verkoop die uiteindelijk niets zou opleveren, waardoor het schip nog jaren in Hamburg en Kiel zou liggen afgemeerd om daar uiteindelijk deels te zinken. Eind jaren tachtig van de vorige eeuw werd het schip gelicht en gesloopt. Lüthi en Gschwendt hadden het dus opgegeven.
Maar, daarmee was het verhaal nog niet afgelopen. In de tijd dat de plannen met de MV Galaxy nog volop leefden, had het duo twee landgenoten ingehuurd die de technische faciliteiten aan boord van het schip voor het runnen van een radiostation zouden onderhouden en daarnaast een plan zouden opstellen voor eventuele vervanging van apparatuur. Met hen als hoofdrolspelers gaat deze geschiedenis verder.
Deze beide Zwitsers, Erwin Meister en Edwin Bollier, hadden, na het besluit van Gschwendt om ook te stoppen, al vrij snel het idee om zelf dan maar een soortgelijk project te beginnen. Het eerste benodigde geld kwam uit eigen bronnen via de bankrekening van MEBO Ltd, dat kantoor hield in Zürich. Deze onderneming was eigendom van beide heren en de naam is een samenstelling van de eerste twee letters van beider namen. Gezien het mislukken van het uitrusten van de MV Galaxy in Duitsland besloten ze, wanneer er een schip zou worden aangekocht, dit uit te rusten in een land dat geen wet tegen zeezenders had. Dat zou Nederland worden. Maar dat is iets voor een andere keer.