In de nostalgische column van deze zaterdag blijf ik even hangen in het mapje met aantekeningen en knipsels uit de maand maart 1968, waarover ik het vorige week ook al had. Wie herinnert zich nog dat, wilde je met familie, kennissen of vrienden in het buitenland bellen, je eerst contact diende te maken met je lokale of regionale telefooncentrale en nog veel eerder alleen met een landelijke centrale in Amsterdam? Er was dan een speciaal telefoonnummer dat je belde voor buitenlandse telefoongesprekken waarbij de dienstdoende telefoniste op jouw verzoek de verbinding tot stand bracht.
In gedachten zie ik zo’n hele grote schakelkast voor mijn ogen waarin de dame in kwestie allerlei pluggen insteekt en uiteindelijk een signaal richting het gekozen nummer wordt geopend. Wel, begin maart 1968 werd bekend gemaakt dat er spoedig een einde zou komen aan deze vorm van telefoneren en dat het bellen met het buitenland eenvoudiger zou worden. In ieder geval voor ons Groningers. Er werd namelijk aangekondigd dat begin juni 1968 33.761 telefoonabonnees in de sector Groningen automatisch met het buitenland zouden kunnen gaan bellen.
Met de installatie van de benodigde apparatuur was men al begonnen, maar het wachten was nog op bepaalde onderdelen alvorens men inderdaad tot automatisering over kon gaan, zo meldde men vanuit de Reitemakersrijge, waar de telefooncentrale van de P.T.T. voor deze regio was gevestigd.
De landen, waarmee vervolgens automatisch getelefoneerd kon worden, waren België, Groot-Brittannië en Noord-lerland, het toenmalige West-Duitsland, Zwitserland en Liechtenstein. De abonnees die van deze nieuwe mogelijkheid destijds konden profiteren waren woonachtig of gevestigd in Groningen, Haren, Hoogkerk, Ruischerbrug, Onderdendam, Westerbroek, Roden, Bedum,Ten Boer, Aduard, Waterhuizen, Zuidlaren, Glimmen, Eelde, Peize en Adorp. Destijds waren dit de netnummers 05900 tot en met 05909.
Bij het automatisch telefoneren naar het buitenland kreeg de abonnee met drie nummers te maken: het landnummer, het netnummer en het abonneenummer. Na het draaien van het landnummer, dat te vinden was in de toen nieuwste telefoongids, hoorde de beller weer de normale kiestoon. Ook kreeg men uitleg hoe verder het netnummer en het abonneenummer vervolgens achterelkaar diende te worden gedraaid. Toen helemaal nieuw, voor nu gewoon begrijpelijk.
Dan was er in het tweede weekend van maart ook het programma Grand Gala Du Disque, waar half Nederland jaarlijks naar uitkeek. In 1968 was het trouwens meer dan opmerkelijk te noemen aangezien in dat jaar dit succesvolle programma voor het eerst in kleur werd uitgezonden, waarover later meer.
Nationaal en internationaal werden tal van artiesten beloond voor hun artistieke kwaliteiten met een Edison, die met trots thuis op de schoorsteenmantel kon worden gezet. Jarenlang was het Godfried Bomans die het programma mocht presenteren, maar ook Wim Sonneveld was vaak de opperstalmeester.
In 1968 werd hij begeleid door Ina van Faassen, een toen bekende toneelspeelster. Denk wel dat er in die tijd een zeer beperkt aanbod aan televisiekanalen was en dus veel gezamenlijk werd gekeken. Sonneveld en Van Faassen brachten die avond onder meer een sketch waarin ze zich verplaatsen in de belangrijkste gastdame en gastheer van de Nederlandse televisie, namelijk Mies Bouwman en Willem Duys. Denk niet dat Wim Sonneveld de rol van Willem tot zich nam, nee, hij was de nieuwe Mies Bouwman en Van Faassen werd Duys.
Het was voor die tijd een vermakelijke opvulling van het programma terwijl we het anno 2017 zouden zien als een oubollig optreden. Leuk werd het helemaal toen Leen Jongewaard het toneel betrad en samen met Sonneveld zich begaf op het pad van de zeer populaire televisieserie ´Ja zuster, nee zuster´ en het lied over de oude opa en ´In een rijtuigje´ ten gehore bracht.
De toen 41-jarige jonge echte opa, Willy Alberti, bracht met Sonneveld trouwens een destijds spiksplinternieuw duet over Amsterdam. In die tijd werden dergelijke showprogramma´s nog onderbroken voor een pauze. Het was net of je thuis in een schouwburg zat. Tijd voor een bezoek aan het toilet als wel een sigaretje, die uit het vaasje op de salontafel werd gehaald. Moeder zorgde dan voor de verfrissingen.
Voor de pauze traden trouwens nog de Vlaamse zanger Will Tura, Ramses Shaffy, de Franse zangeres Barbara, de gitarist Manitas de Plata, de Amerikaanse zangeres Vicky Carr, Boudewijn de Groot en Nancy Wilson op, zowaar een pracht programma.
Edisons werden trouwens uitgereikt aan Ramses Shaffy, de Damrakkertjes – een kinderkoor dat met veel succes vaak op de radio was te horen en menig lied tot het vinyl vertrouwde. Ook Boy Edgar en Boudewijn de Groot werden vereerd met een dergelijk beeldje. Boy, eigenlijk George Willem Fred, Edgar was een belangrijke Nederlandse jazzdirigent, pianist en tevens trompettist. Hij was tevens tijdens de Tweede Wereldoorlog een verzetsman die vele Joodse kinderen redde en was na de oorlog gepromoveerd als arts op een onderzoek naar multiple sclerose. Na zijn overlijden in 1980 werd de Boy Edgarprijs in het leven geroepen en kan beschouwd worden als de meest belangrijke Jazzprijs in Nederland.
In de map met herinneringen vond ik een knipsel terug inzake bovenstaand televisieprogramma waarin melding werd gemaakt van de traagheid waarmee het eerste deel van het Grand Gala Du Disque dat jaar gepaard ging. ‘Ondanks de kwinkslagen van Wim Sonneveld en Ina van Faassen verliep het programma tot de pauze uiterst traag. De zaal kwam maar moeilijk tot het nodige applaus.’
Klaarblijkelijk had het natje en het droogje in de pauze goed gedaan want de verslaggever had opeens een andere mening voor zijn lezers: ‘Na de pauze werd het echter een verrukkelijke toestand, wat hoofdzakelijk de verdienste was van The FourTops, die de hele zaal meesleepten.’ Het was natuurlijk een topattractie voor die tijd dat deze formatie uit de stal van Tamla Motown geruime tijd op het toneel in Amsterdam hun grote successen ten gehore bracht.
Edisons werden na de pauze nog uitgereikt aan Cuby and the Blizzards, Jean Ferrat, Willy Alberti, The Four Tops en The Beatles. De Edison voor de Beatles werd in ontvangst genomen door hun impresario Peter Brown.
Op de maandag na de uitzending vond ik in het Nieuwsblad van het Noorden nog een kanttekening op de radio- en televisiepagina’s, die ik destijds ook uitknipte. Ondermeer stond er in te lezen: ‘Er is in het verleden meermalen erg geschutterd bij het Grand Gala du Disque en de weerslag daarvan viel dan via de televisie in de huiskamer duidelijk waar te nemen. Dit keer geen spoor daarvan. Alles liep dank zij een strakke, en toch vloeiende, organisatie als een goed geoliede machine met Wim Sonneveld (handig, spits en nooit hatelijk) en Ina van Faassen, (een ideale, snel reagerende partner), als een onnavolgbaar duo.
De expressieve Nancy Wilson en de Ofarims waren de hoogtepunten van de avond. Het programma kwam door de kleuren heel anders op je aan dan bij zwart-wit televisie. De kleuren waren in de close-ups zondermeer voortreffelijk. Op bepaalde ogenblikken, ik denk speciaal aan het optreden van Barbara, perfekt. Enkele malen deed zich een zweem van geel in de beelden voor, ook bij onverzadigde instelling van het toestel, wat vermoedelijk zal hebben samengehangen met de belichting.’
Zo hebben we de maand maart 1968 deels ook belicht en ga ik weer op zoek naar een ander onderwerp voor de volgende nostalgische column.
foto geheel boven: Esther Ofarim op het Grand Gala du Disque - bron: Nationaal Archief, Den Haag, Rijksfotoarchief: Fotocollectie Algemeen Nederlands Fotopersbureau (ANEFO), 1945-1989 - negatiefstroken zwart/wit, nummer toegang 2.24.01.05, bestanddeelnummer 921-1483 - Nationaal Archief, CC BY-SA 3.0 nl, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=20053215