Studentenhuis Concordia Instaurata
Het studeren aan een universiteit is in deze tijd een kwestie van hard aanpakken en zorgen dat je in de geplande studietijd zeker afstudeert om daarmee te voorkomen dat het je enorm veel geld gaat kosten en je er jaren aan vast zit het geleende geld terug te betalen.
In de nadagen van de tijd dat studeren grotendeels was weggelegd voor studenten wier ouders een dikke portemonnee hadden, werd er niet zo nauw gekeken op de duur van de studie, wat soms wel kon uitlopen tot een periode van 7 tot 8 jaren. Er was dan ook veel meer tijd voor ontspanning en vermaak, getuige het verhaal dat in 1967 de kranten haalde over een aantal studenten dat gezamenlijk het pand Hereweg 118 in Groningen bewoonde.
In die tijd dat ikzelf in het weekend ook frequent de uitgaansgelegenheden bezocht, werd het eerste pilsje gewoon in een discotheek of kroeg gedronken. Indrinken was er gelukkig niet bij. Maar de studenten in voornoemde pand aan de Hereweg hadden wel zeker een gewoonte om ‘thuis’ te drinken. Daar wist de toenmalige groente- en drankenhandelaar Rasker, destijds gevestigd aan de Verlengde Oosterweg, alles van.
Rasker had in de daaraan voorafgaande vijf jaar 500 kratten pils naar het studentenhuis Concordia Instaurata gesleept. De naam van het studentehuis, de oudste in de stad Groningen en in 1953 opgericht, herinnert aan de in november 1808 in Groningen opgerichte Studenten Sociëteit ‘Concordia Instaurata’. Dat gebeurde destijds in een bovenzaal van herberg ‘Het Gouden Hoofd’ op de Grote Markt in de Martinistad. Sociëteit ‘Concordia Instaurata’ telde 52 leden maar werd een half jaar na oprichting weer opgeheven wegens ‘onaangenaamheden met de kastelein’. Zeven jaar later werd op 3 maart 1815 in dezelfde herberg ‘Het Gouden Hoofd’ de oudste en nog steeds bestaande Studenten Sociëteit in Nederland opgericht: Mutua Fides.
Op de Grote Markt wordt nog steeds in de studenten sociëteit in grote hoeveelheden pils gedronken en dat brengt ons terug naar handelaar Rasker. Op zaterdag 29 april 1967 sleepte hij moeizaam doch bekwaam het 501ste krat de trap op om het vervolgens in een met ijs gevulde badkuip neer te vlijen. Een dergelijke overvloedige afname had zelfs de bierfabrikant verrast.
Een vertegenwoordiger van de Brouwerij Heineken was speciaal naar Groningen gekomen om dit feit op een waardige manier te herdenken. Omgerekend waren vijfhonderd kratten pils, bepaald geen kattenpis.
Er waren in dat huis zes studenten woonachtig en een rekensommetje leerde dat die studenten in vijf jaar tijd ongeveer 5400 liter van het gele nat tot zich hadden genomen. De Heineken vertegenwoordiger stelde dat het ook om 12.000 flesjes zou zijn gegaan waarvan met de inhoud minstens 24.000 glazen gevuld hadden kunnen worden. Hoewel, gewoon uit het pijpje drinken was toen meer gebruikelijk. Trouwens omgerekend naar het aantal slokken kwam men op 120.000 in getal terecht. Omdat deze opmerkelijke mijlpaal was bereikt bracht de vertegenwoordiger ook nog eens 6 kratten Heineken mee.
De studenten hadden eerst voorgesteld aan Heineken om vijf fusten bier te leveren aan de Concordia Pils Club zodat ze deze op het waterleidingnet zouden kunnen aansluiten en uit elke kraan in de kamers de pils rijkelijk zou kunnen stromen. De Heineken man had echter aangegeven dat alleen al de inhoud van één fust niet genoeg zou zijn om het hele leidingnet te vullen.
Maar er werd meer meegenomen door de officiële vertegenwoordiger van de brouwerij. Zo kreeg iedereen die getuige was van de aanlevering van het 501ste krat een reclame t-shirt, een merkpetje en een merkvlaggetje. Alle wanden van de kamers van Huize Concordia Instaurata, waar alleen Vindicat studenten mochten wonen, waren versierd met grote posters – uiteraard van Heineken. Tenslotte werd een grote Heineken vlag op het balkon van het huis aangebracht. Bierpullen en viltjes veranderden tevens van eigenaar en trots wisten de studenten te vertellen dat ze voor hun ijsvoorraad in de badkuip ook bij een middenstander altijd terecht konden: de visboer!
Bron en foto’s: Hans Knot