tekst: Hans Knot
Goed nieuws was er zeker in de maand januari 1979 voor dames die zich actief wensten bezig te houden binnen de horeca in Groningen. Er kwam een einde aan de discriminatie van vrouwelijk personeel in de Dranken Horecaverordening van de gemeente. Tot op dat moment dienden vrouwen volgens deze verordening toestemming van burgemeester en wethouders te hebben om te mogen werken in horecabedrijven. Veel gemeenten kenden een dergelijke bepaling, die ooit in de verordeningen werd opgenomen om ongewenste animeer-activiteiten eventueel de kop in te kunnen drukken.
In antwoord op schriftelijke vragen van raadsleden werd vanuit het college van Burgemeester en Wethouders in de herfst van 1978 al gesteld dat deze verouderde bepaling, wat hen betrof, geschrapt mocht worden. De behandeling van het voorstel had behoorlijk lang geduurd en dat kwam omdat voornoemd college verplicht was om de Kamer van Koophandel en de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid om advies diende te vragen. Beide instanties gingen akkoord met de intrekking van de omstreden artikelen. Het ging in het begin stapsgewijs dat er meer vrouwen werden geconstateerd werkzaam binnen de horeca, maar inmiddels hebben zij al lang een ruime meerderheid onder het personeel.
In januari 1979 kwamen de toen actieve omroepverenigingen, zoals gebruikelijk aan het begin van het jaar, met cijfers naar buiten aangaande het ledenaantal. Het was een verplichting in de wet vastgelegd. Het bleek dat van de toen actieve, acht, omroepen er alleen in het voorgaande jaar een ledenverlies was te melden bij de VPRO, die uitkwam op 193.647 leden. Er bleek een verlies geleden te zijn van 1080 leden. Er was natuurlijk ook sprake van de zogenaamde ‘tientjesleden’, zijnde die personen die geen aanspraak maakten op het wekelijks ontvangen van het omroepblad. Het bleek dat de Evangelische Omroep 85.000 van dergelijke leden had in 1978. Als het ging om de omroep met de meeste nieuwe leden dan was het de VOO waar men 37.000 nieuwe leden inschreef. De AVRO was in dat jaar de grootste omroep met liefst 785.357 leden.
In januari 1979 was het toenmalige Freewave Magazine een half jaar jong. Anno 2020 wordt het nog steeds gepubliceerd als Freewave Nostalgie. Het leek me leuk eens te kijken wat er in januari 1979 bijvoorbeeld in een artikel was te lezen. Ik heb de keuze gemaakt aan een verhaal over stations, die vanuit andere landen, zich voor de Tweede Wereldoorlog richtten op het Britse luisterpubliek.
Toen in 1964 Radio Atlanta en Radio Caroline begonnen met hun uitzendingen voor het Engelstalige luisterpubliek leek dit een nieuwe ontwikkeling te zijn in het zo conservatieve Engeland. Ja, CNBC had het dus al eerder geprobeerd in 1961, maar het ontvangen signaal was zeer slecht en in een heel klein deel van de oost-zuid kuststrook te ontvangen. Commerciële radio, naast de monopolypositie van de BBC, was in die tijd gewoon onmogelijk.
Geheel waar is dit niet te noemen, commerciële radio was al veel eerder geïntroduceerd in Engeland. Reeds in 1925 werd voor het eerst een commercieel radioprogramma uitgezonden vanuit Parijs. Het werd verzorgd door Radio Paris, een station welke uitzond vanaf de Eifeltoren. Het was een soortement van modepraatje, dat werd gesponsord door het warenhuis Selfridges. Helaas kreeg de show niet genoeg publiciteit in de kranten en slechts drie luisteraars schreven na de uitzending aan Radio Paris een brief waarin stond dat men de uitzending had ontvangen op hun kostbare ontvangsttoestellen.
Twee jaar later, in 1927, werd er een uitzending verzorgd vanuit Hilversum, bestemd voor ontvangst op de Britse Eilanden. Het was de eerste van een serie uitzendingen welke werd betaald door Kolster Brandes, een firma die handelde in radiotoestellen. Maar het duurde echter nog een aantal jaren voor het allemaal goed begon te lopen . Captain L. Plugge, die in 1925 het modepraatje via Radio Paris verzorgde, richtte de International Broadcast Company op en enige jaren eerder, in 1929, startte Radio Toulouse haar eerste gesponsorde shows in het Engels, welke betaald werden door enkele platenmaatschappijen. In 1931 startte de lBC haar uitzendingen via Radio Normandie. De programma's bestonden uit een serie van 15 minuten durende shows welke diverse malen per dag werden uit gezonden. Eind 1932 waren er in totaal 21 Engelse ondernemingen die shows via Radio Normandie lieten uitzenden. Dit varieerde van sigarettenfabrikanten tot leveranciers van motoren.
In 1935 werd er al meer dan f 400.000,-- aan reclamezendtijd gekocht terwijl dit in het boekjaar 1938 was gegroeid tot een bedrag van f 1.700.000,-- . De IBC experimenteerde met uitzendingen vanuit verschillende zenders in Europa, onder meer vanuit Spanje, Ierland, Nederland en Frankrijk.
Maar het meest belangrijke station in die tijd was wel Radio Normandië, alhoewel Radio Luxembourg ook tot de grotere stations behoorde. Eerstgenoemde kreeg haar naam in 1929, nadat het station eerst als Radio Fécamp in de ether was gehoord en was vernoemd naar de locatie vanwaar men de programma’s verzorgde.
Om meer luisteraars te trekken besloot men een sterkere zender te laten bouwen in Lowetot. De organisatie groeide zeer snel en men richtte eigen kantoren en studio’s op in Londen, waar de programma’s werden opgenomen. Tegen het einde van de dertiger jaren van de vorige eeuw had men niet alleen 180 mensen in dienst maar beschikte men ook over voor die tijd grote, goed uitgeruste, reportagewagens.
Zo werden door geheel Engeland locaties bezocht met de zwart gespoten auto’s, met daarop in grote letters: Radio Normandie. Niet alleen werden concerten vastgelegd maar ook de topsterren van dat moment. Namen als: ‘The Two Lelies’, ‘Eve Becke’, ‘Les Allen’ en ‘Sam Browne’, die luisteraars van nu niets zullen zeggen. Het grote succes achter de IBC was echter de oprichting van de vriendenclub in 1932. Het lidmaatschap was gratis en in 1939 telde men ruim 320.000 leden.
Het andere grote station, dat op dat moment op het vaste land van West Europa uitzendingen verzorgde gericht op Groot Brittannië, was Radio Luxembourg, dat in 1933 van start was gegaan. De eerste programma’s, die werden uitgezonden, waren vergelijkbaar met die van de IBC, via Radio Normandië. De overkoepelende organisatie achter Luxembourg was Compagnié Luxembourgeoise de Radiofussion.
De zenders stonden opgesteld op een heuvel in Junglinster en waren verbonden door een lijnverbinding met de studio's in het centrum van de stad Luxemburg. De eerste 2 sponsoren waren Zum Buh en Bile Beans, de derde adverteerder was de sponsering van de Irish Hospital Sweepstakes . Een der eerste presentatoren was Charles Maxwell en wel op freelance basis voor een bedrag van 10 Britse Ponden per week. De programma's waren op zondag opgenomen op platen in London, vanwaar ze werden verscheept naar Brussel en vervolgens per trein naar Luxembourg werden vervoerd.
Een der meest belangrijke shows in de beginjaren was wel het 30 minuten durende programma gesponsord door Ovaltine, een programma vol muziek van het Ovaltine Symfonie Orkest en de Ovaltineys, die voor de zang zorgden. De reden waarom Radio Luxembourg zoveel populariteit verwierf lag vooral in het feit dat de BBC op zondag praktisch geen lichte muziek uitzond.
Natuurlijk ontstond er bij de BBC en de regering in Engeland enige jaloezie en tevens plannen om maatregelen te nemen tegen deze stations. Toen RTL op de lange golf begon uit te zenden was dit de enige golflengte welke niet viel onder het Verdrag van Praag uit 1929. De minister van ‘The Post Office’, verantwoordelijk voor radiotransmissie, ging in protest tegen het feit dat Radio Luxembourg gebruik maakte van een golflengte, waarvoor men geen toestemming had . Dit protest werd gedeponeerd bij The International Telecommunications Union. Dit protest had geen succes evenmin de pogingen van de Britse regering en die van Frankrijk en Luxemburg te bewegen de uitzendingen van zowel Radio Normandie als die van Radio Luxembourg stop te zetten. Het enige middel was om te verhinderen dat bepaalde uitzendingen via telefoonlijnen vanuit Engeland naar de stations werden doorgestuurd. Iets dat ook prompt werd verhinderd.
Tenslotte werden de uitzendingen wel stopgezet en wel bij de aanvang van de Tweede Wereldoorlog. De meeste stations en zenders in de diverse landen werden door de Nazi’s vernietigd, uitgezonderd de zender van Luxembourg, welke een pracht middel werd voor Hitler om zijn propaganda over te brengen naar Engeland. Geen van de lBC stations startte na de Tweede Wereldoorlog opnieuw, alhoewel men bij de lBC begon met de oprichting van een productiemaatschappij, gespecialiseerd in het maken van commercials.
Ik wens alle lezers, ondanks de opgelegde belemmeringen, een goede Kerstperiode en voorspoed in 2021. Medio januari zal de column terugkeren.