tekst: Hans Knot
Recentelijk was ik herinneringen aan het ophalen aan mijn vroege jaren in het leven en het eventueel verbreiden van het belevenissen spectrum in die tijd. De eerste 6 jaren hadden zich vooral afgespeeld in de directe omgeving van ons huis aan de Korreweg in Groningen en de straten die leiden naar de kleuterschool aan de Merelstraat in Groningen. Van huis uit zijn we katholiek opgevoed en gingen we dus ook naar een Katholieke Kleuterschool waarbij het opmerkelijke was dat er een groot aantal van zes tweelingen in dezelfde klas zaten. Mijn broer Egbert en ikzelf zijn dus op de bijgaande foto terug te vinden.
Na de Kleuterschool, vallende onder de Sint Franciscus Kerk aan de Zaagemuldersweg, destijds aan de rand van het in het land bekende Oosterparkstadion, werd de Katholieke Lagere School bezocht. Wel een beetje verder wandelen was de school, die de naam Sint Ludgerus meekreeg. Groningen was door de Kerkbesturen van de verschillende wijken ingedeeld en dus diende je eigenlijk ook naar de scholen te gaan, die verbonden waren aan de kerk in je eigen district. Wij waren 100 meter van de grens van een dergelijk district woonachtig. Onze ouders vonden het beter dat we toch naar de andere katholieke school gingen, en dus was het op naar de Tuinbouwdwarsstraat. De reden van het besluit was dat de klas, waarin mijn zus Christa zat, wegens ruimtegebrek op de Fransiscusschool, werd ondergebracht op de Mariaschool, de meisjesschool vallende onder de H Hart Kerk, waaronder ook de Ludgerusschool voor jongens viel.
Ik herinner mij dat het toch een behoorlijke wandeling was, die een aantal malen per dag diende te worden ondernomen. Fietsen naar school was er nog niet bij. Een groot gezin diende te worden gevoed in een naoorlogse tijd waarbij er geen directe ruimte was voor elk kind een fiets aan te schaffen. Dus werden er heel wat kilometers afgelegd per schooljaar. Ik kan me niet herinneren dat een van ons drieën ooit op mopperende toon hierover een ongenoegen heeft geuit.
Van de Korreweg naar de school was de afstand hemelsbreed ongeveer 2 kilometer, maar mijn ouders vonden het vanwege de veiligheid beter dat er een fikse omweg werd gemaakt zodat halverwege de route even aangebeld kon worden bij opa en oma. Die, op hun beurt, lieten 2 keer de telefoon – via het draaien van het nummer 25009, overgaan. Ouders gerust en wij konden de laatste 700 meter naar school afleggen.
Het was via de Tuinbouwstraat dat we de bestemming bereikten. Een straat die nu grotendeels bewoond wordt door studenten maar in 1958 gezinnen bevatte met op de kop, na een statig huis op de hoek van de Noorderstationstraat, een heel klein bakkerijtje van de familie Janzing. Zoon Bert zat bij ons in de klas. Het was niet de enige bakkerij want halverwege de straat zat de bakkerij ‘Zelf Help’. We spreken dus over de tijd dat de bakker, melkboer, petroleumboer en meer langs de deur kwamen. Buiten op de plaats stonden in de ochtend diverse karren klaar om te worden ingeladen met versgebakken broden. Zelfs nu ik er nog regelmatig langs kom, is de geur van de warme vers gebakken broden op afroep beschikbaar. Het was een genoegen om vervolgens naar school te gaan. Terug naar huis, na de nodige kennis te hebben opgedaan, werd dezelfde route in tegenovergestelde richting gelopen.
Zelfs tussen de middag werden we, de 1,5 uur die ter beschikking stond, heen en weer geslingerd. Soms mochten we bij opa en oma de ‘lunch’ beleven. Elke middag om vier uur het gebruikelijke ‘frou froutje’ en op vrijdagmiddag de ‘appelsien’ die Oma Martje ter beschikking stelde. Na jarenlang leegstand van beide voornoemde schoolgebouwen, waarbij slechts gebruik werd gemaakt van de zogenaamde antikraakbeweging, werd in oktober 2008 officieel bekend dat beide schoolgebouwen zouden worden gerenoveerd en dat er luxe appartementen in zouden komen. Een prijs die rond de 300.000 euro lag was voor mij iets te veel om weer terug te gaan naar de St Ludgerusschool.
De wereld werd groter en groter en in de vrije uren ging je vele kanten op die je niet eerder had ontdekt. Zo gingen we praktisch iedere zondag op bezoek bij opa en oma Knot, die in de laat jaren vijftig waren verhuisd van de Bankastraat naar de Johan de Wittstraat. Het was een typisch naoorlogse bejaardenwoning op een galerij. Als het mooi weer was mochten we buiten spelen en verplaatsen ons al vrij snel naar het Noorderstation om te genieten van de treinverplaatsingen, de spoorbrug en vooral het uitzicht op de Noorderijsbaan, de weilanden en verre boerderijen.
In het midden van de jaren zestig zouden de weilanden volgebouwd worden met de eerste grote expansie van een toen genoemde buitenwijk van Groningen, Selwerd. Ook de spoorbrug en het Noorderstation werden begin jaren zeventig afgebroken. Tunnels en een nieuw station kwamen er voor in de plaats. En zo zijn vele oude plekjes in de omgeving van opa en oma Knot, alsmede zijzelf, al lang verdwenen.