tekst: Hans Knot
Het was al een tweetal weken herfst in oktober 1968. Al vrij snel maakten de kranten gewag dat het nieuwe jaargetijde al een tekort had van liefst 160 uren aan zon. Zelf heb ik altijd 21 september aangehouden als het begin van de herfst maar ook toen al werd 1 september genoemd als de meteorologische start van het najaar. Men stelde dan ook op die bewuste 10de oktober dat al bijna de helft van de herfst erop zat, een periode met extreme regenval en een drastisch tekort aan zonneschijn. Zo maakte men bekend dat in de eerste negen dagen van oktober er slechts 9 zonuren waren geweest terwijl het gemiddelde door de jaren heen op 32 uur stond.
Desondanks zag je toch in de verschillende nieuwe straten in de wijken Selwerd en De Paddepoel bewoners, vooral in het weekend, bezig hun woongebied op te vrolijken. Niet alleen werden nette straatjes gelegd in voor- en achtertuinen, maar werd er ook volop aan de groenvoorziening en meer gewerkt. Druk was het op de tuincentra op bijvoorbeeld de Friesestraatweg naast de spoorwegovergang. Grote tuincentra, zo ver ik mij herinner, waren er in die tijd niet. Zoals al gesteld, waren er vele nieuwe straten maar diende er ook nog het nodige aan open plekken in beide wijken te worden opgevuld.
Op 10 oktober 1968 was in de kranten te lezen dat het wijkcentrum voor Selwerd en De Paddepoel, dat gepland was te worden gebouwd aan de Zonnelaan, rond de 4 miljoen gulden zou gaan kosten. Kwam het financieel allemaal rond dan was het de bedoeling dat de bouwwerkzaamheden eind 1969 een aanvang konden nemen en het complex medio 1971 in gebruik kon worden genomen.
Liefst 160 meter lang, 60 meter breed en twee verdiepingen tellende was het centrum in het ontwerp, terwijl ook een kelder was gepland. Ook was er dwars door het centrum een voetpad gepland vanaf de Zonnelaan richting de Antaresstraat. Het zou eventueel overdekt kunnen worden zodat er ook tijdens slecht weer een deel als speelruimte kon worden gebruikt. Wel dienden er nog de nodige inspraak bijeenkomsten te worden georganiseerd in De Boerderij in park Selwerd, alwaar aanwezigen hun mening kwijt konden over de invulling van het centrum als ook over de wijkopbouw activiteiten, die er plaats vonden, dan wel gepland stonden.
Wel al bekend en definitief was dat er in het complex, toen nog zonder naam, twee kerkzalen waren gepland. Eén voor de Gereformeerde gemeente en een zaal die gedeeld zou worden door de Hervormde en Rooms Katholieke Gelovigen. De capaciteit van de beide kerkzalen was gepland op respectievelijk 400 en 500 plekken. Andere voorzieningen, die vrijwel definitief waren in oktober 1968, waren een groot filiaal van de Openbare Bibliotheek en ruimte voor de activiteiten van het Groene Kruis, inclusief een consultatiebureau.
Geld was al deels beschikbaar. Zo had het Ministerie voor Cultuur Recreatie en Maatschappelijk Werk een subsidie van ruim 450.000 gulden beschikbaar gesteld. Verder waren er toezeggingen te verwachten vanuit het Ministerie van Volksgezondheid en wel in het kader van de werkloosheidbestrijding. Maar ook de Provinciale en Gemeentelijke overheid hadden al in principe toegezegd voor een deel van de kosten garant te staan. De architecten coalitie Bijleveld-Grit-Grunnik was verantwoordelijk voor het ontwerp. In de kelder had men onder meer een kegelbaan en beatzaal geprogrammeerd.
De jongeren van de stadswijken Selwerd en de Paddepoel kregen inderdaad enkele dagen later de mogelijkheid in De Boerderij in Selwerd, destijds gerund vanuit de Groninger Jeugdraad, de hearing te bezoeken over het te bouwen wijkcentrum. De opkomst was teleurstellend want nog geen 20 jongeren waren aanwezig. In het Nieuwsblad van het Noorden was de daarop volgende dag te lezen dat Ds. Cazemier en de heer S.A.G. Draaisma, respectievelijk voorzitter en lid van de voorlopige stichtingsbestuur, de jongeren verwelkomden en vervolgens hun ideeën kenbaar te maken van dit, in hun ogen tamelijk unieke project voor de stad Groningen. Ter inleiding van een eventuele discussie werd een gecombineerde kleur- en tekenfilm vertoond. ‘Het verhaal van de drie heren’, dat een goede indruk gaf van een bestaand soortgelijk wijkcentrum in Frankrijk.
In de film werden mensen met verschillende opvattingen, doch veelal met hetzelfde enthousiasme, getoond en wisten elkaar door omstandigheden samen onder één dak te vinden. Aan de hand van enkele schetstekeningen gaf ds. Cazemier een toelichting op het grondplan. Zo stelde hij dat een restaurant niet aan de zijde van de Antaresstraat maar aan de meer zonnige kant van — hoe kon het anders — de Zonnelaan zou komen te liggen.
De belangstelling van de jeugd ging tijdens de bijeenkomst vooral uit naar de enorm grote kelderruimte van 500 m2. Uiteraard wilden ze daar gaan feesten, zoals tot op dat moment nog gebeurde in de voornoemde boerderij. Toen er werd gesproken over een speciale ruimte waar jongeren hun huiswerk zouden kunnen doen, werd de interesse bij de jeugd al een stuk minder. Immers hadden de voor die tijd moderne woningen genoeg ruimte om ook een plekje te vinden om rustig en eventueel verwarmd te kunnen studeren. Er werd hun ook verteld dat in de toekomst in het complex aan vele takken van sport kon worden gedaan, waarbij onder meer biljarten en tafeltennis werden genoemd.
Twee dagen later, op woensdag 16 oktober 1968, was er de gelegenheid voor de ouders en ouderen in de wijk een soortgelijke bijeenkomst bij te wonen in De Boerderij. Daar kwamen ook de nodige wensen naar voren als bijvoorbeeld een dagverblijf voor kinderen, waarvan de moeder buitenshuis werkte. Steeds meer moeders gingen aan het werk, wat in de eerdere jaren bijna niet voor mogelijk werd gehouden. Ook wenste men gedegen vergaderruimte in het te bouwen complex, want vergaderen in De Boerderij was bijna onmogelijk door het vele muzikale lawaai dat door de jeugd werd geproduceerd. Architect J. Bijlefeld gaf uitgebreid toelichting op de plannen. Uiteindelijk werd de officiële opening verricht op 26 mei 1972 door Prinses Beatrix.
Ik ben benieuwd of iemand van de bewoners ooit één van deze activiteiten van het wijkcentrum heeft bezocht. Activiteiten en herinneringen altijd welkom via HKnot@home.nl
Maar er waren in dat deel van De Paddepoel meer activiteiten die in oktober 1968 in het nieuws kwamen. Zo was er Professor dr. A. S. van der Woude, toenmalige voorzitter van het college van diakenen van de Hervormde gemeente in Groningen die, met ondersteuning, een eerste paal de grond in sloeg als officieel startschot voor de bouw van een bejaardentehuis aan de eerder gemelde Antaresstraat. In het tehuis, dat in mei 1971 grotendeels gereed kwam, werden 248 bejaarden gehuisvest. De bouwkosten bedroegen zes miljoen gulden, de inrichting nog eens anderhalf miljoen harde guldens.
De laatste jaren worden er meer en meer klachten geuit inzake het onjuist gebruik van houtkoolklachten. Wij zelf sluiten in het begin van de avond de ramen omdat een van de buren in onze straat, zich niet bewust is van de heel scherpe geuren die de huizen van buren intrekt, dit met alle nare gevolgen van dien. In oktober 1968 werd er ook geklaagd in onze wijken inzake vooral kolendamp. De brandweer rukte een aantal malen uit na ontvangen klachten en waarschuwde in de kranten vervolgens voor het levensgevaarlijke weer. Doordat er vrijwel geen wind was, kwam er geen trek in de schoorstenen en bovendien door de hoge temperaturen sloten vele mensen hun kachels geheel of bijna uit. En op die manier kon gemakkelijk kolendamp ontstaan. Advies was de huizen goed te ventileren en vooral de ramen in de slaapkamers goed te openen. Ik vraag me af in hoeverre er in de wijken destijds nog kolenkachels waren. In 1983, 41 jaar geleden, trokken wij in een huis in Selwerd Oost en was daar een schoorsteenmantel met de mogelijkheid een kachel aan te sluiten, dat we nooit hebben gerealiseerd. Wel hebben we het gat, dat toegang naar het kanaal van de schoorsteen gaf, hermetisch afgesloten.