tekst: Hans Knot
Mijn vader had niet alleen een kapsalon maar ging ook uit knippen. Dit betekende dat hij op locatie mensen ging knippen. Daar had hij vaste momenten voor. Zoals knippen in de gevangenis in Groningen, of in het dorpscafé in Zuidwolde of bij de Jezuïeten in het Sint Maartenscollege in Haren. Hier waren vele leerlingen ook intern en dienden er, volgens de paters, niet alleen de hoofden van de leiding maar ook de haardossen van de leerlingen regelmatig worden bijgewerkt.
De afstand tussen kapsalon en de locaties waren dermate groot dat hij zich een Solex aanschafte om zich sneller te kunnen verplaatsen. Soms kwam hij vermoeid thuis en plaatste de Solex voor de salonmuur en ging aan tafel. Vaak kreeg je dan te horen: “Hans breng jij even de Solex naar de schuur?’ Lopend misschien 150 meter maar op mijn toenmalige leeftijd van rond de 15 maar wat spannend om er een iets langere afstand rijdend mee te doen. Ik ging dan de zijstraat in, startte de motor en maakte een paar rondje bij het plein in de Oppenheimstraat om vervolgens de Solex in de schuur een plek te geven. Ik kan mij niet herinneren dat er ooit een opmerking over dit gedrag is gepleegd. Het is waarschijnlijk oogluikend toegestaan. Immers zijn we allemaal jong geweest.
Het duurde een tijd dat ik zelf een brommer kocht, een tweedehandsje van het merk Tomos. Deze brommers werden destijds nog gefabriceerd in het Gelderse Epe en bij regelmatige bezoeken in de grote vakanties aan Epe – ik werkte bij mijn oom en tante Gosschalk in de slagerij annex zelfbediening – bezocht ik de fabriek op het industrieterrein. Vaak maakten jongeren trouwens misbruik van de standaard Tomos, maar ook van andere merken als bijvoorbeeld de Puch.
Het was een bepaalde gewoonte van de meerderheid van de jongens de brommer op te pimpen met vossenstaartjes en andere versierselen en bovendien een verhoogd stuur aan te schaffen en die aan te brengen in plaats van het bestaande stuur. Doel was vooral de meiden op een enorme manier te kunnen imponeren en snel met een aanwinst van het vrouwelijke geslacht stoer naar de benzinepomp te rijden om Shellina Premix te tanken. Vervolgens bijvoorbeeld naar de snackbar om niet alleen versnaperingen te kopen maar ook de muziek uit de jukebox te laten schallen.
Maar op 30 augustus 1967 kwam er een verontrustende mededeling in de dagbladpers want er waren al dermate vele ongelukken gebeurd met brommers, die voorzien waren van te hoge sturen. Het bleek dat voor het eerst een kantonrechter, en wel die in Den Bosch, een aantal veroordelingen had uitgesproken wegens het gebruiken van de zogenaamde buitenmodelsturen. Er werden geldboetes uitgedeeld van f30 gulden.
Daarmee was het nog niet compleet want ook werden in de meeste gevallen de verhoogde sturen verbeurd verklaard. De buitengewone zitting van de kantonrechter, en dat mag zeker worden vermeld, vond plaats in de garage van het politiebureau van Den Bosch. Immers de betreffende brommers stonden er opgesteld. De rechter had ondersteuning van een getuige-deskundige in de persoon van de brigadier van politie uit het Bossche korps, de heer J. van Kessel.
Zijn bezwaren tegen de buitenmodelsturen grondde hij op de mindere wendbaarheid van de exorbitante sturen en tevens het gemakkelijk uit balans kunnen raken van de bromfiets bij bijvoorbeeld de smalle en te hoge sturen en het gevaar van het eventueel omknikken van het stuur, wanneer dat, zoals bij deze bijzondere sturen dikwijls het geval was, slechts op één plaats met de bromfiets verbonden was.
Tevens stelde de kantonrechter dat het monteren van de speciale achteruitkijkspiegels op het aangebracht stoere stuur door hem werd afgekeurd omdat de maximum toegestane breedte van 75 centimeter voor de gehele brommer daarmee werd overschreden. Ondertussen ging mijn Tomos nog geruime tijd tuffend door Groningen om daarna een tweedehands Puch over te nemen van een van de collega’s binnen de ziekenomroep in Groningen.