tekst: Hans Knot
Aan het begin van deze maand maart 2024 kwam het besef dat ik later dit jaar de gezegende leeftijd van 75 jaar zal bereiken. Tenminste, als alles verloopt zoals we wensen. Maar ik besefte ook dat ik al 55 jaar lang artikelen en boeken schrijf vol herinneringen aan mijn zeer rijke leven. Het is tot nu toe een zeer blij leven geweest vol met heerlijke ontmoetingen, vooral op het gebied van radio. De allereerste persoon die ik tegenkwam was broer Egbert Jozef in de buik van onze moeder. Hij zag van ons tweeën als eerste het levenslicht.
Het beleven van al die ontmoetingen en festiviteiten was natuurlijk ook aan tal van andere mensen te danken, maar voor mij was het vooral een kwestie van talloze herhalingen van fijne momenten.
Ik vroeg mij af of de gemiddelde lezer van mijn columns, die ook al jaren op een aantal forums worden gepubliceerd, wel eens heeft nagedacht was er te melden was op de dag dat men ter wereld kwam. Samen met mijn oudere broer Jelle ging ik in het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw een flink aantal malen naar het archief van het Nieuwsblad van het Noorden.
Het doel van die bezoeken was onze honger naar verslaggeving over de diverse Europese- alsook Wereldkampioenschappen schaatsen die in de loop van de decennia waren verrezen. De successen van de Nederlandse deelnemers waren deels bekend als het ging om de jaren vijftig en zestig maar onze wens was zoveel mogelijk complete uitslagen te vinden. Harry Hesseling, destijds sportverslaggever bij de krant en later hoofd van de sportredactie, regelde dat we het archief konden bezoeken.
Nee, er was geen kopieermachine en het werk diende vooral handmatig te gebeuren. Vaag herinner ik mij dat we ook weleens een op batterij draaiende cassetterecorder meenamen om de gevonden uitslagen in te lezen om later te kunnen uittypen. De kranten waren ruim een halve eeuw geleden terug te vinden in zogenaamde leggers waarin kranten van een aantal weken tezamen gebundeld waren. Zwaar van gewicht en doorzoeken was eveneens van die gradatie. Achteraf was het zeer dankbaar, daar we veel hebben gevonden, dat nu via internet via andere bronnen binnen een paar minuten bij elkaar kan worden geraapt.
Teruggaand naar het begin van deze column was het een van die zaterdagen dat ik het niet kon laten de legger te zoeken waarin mijn geboortedag, 2 september 1949, was terug te vinden. Op een notitieblok noteerde ik destijds slechts een aantal onderwerpen dat mij opviel. Uiteraard niet wetend dat vele decennia later een dergelijke editie van het Nieuwsblad van het Noorden digitaal was te verkrijgen.
Wat gebeurde zoal op die 2de september 1949, terwijl ik samen met mijn tweelingbroer Egbert, voor het eerst het levenslicht zag na de geboorte uit Anna Frederika Wilhelmina Knot-Vogt? Ik was destijds natuurlijk nieuwsgierig onder welke omstandigheden ik was geboren als dit buiten het Rooms-Katholieke Ziekenhuis aan de Verlengde Hereweg 92 was gebeurd. Welaan, het was volop zomer met temperaturen die in Nederland opliepen tot 28 graden Celsius.
Dit alles zonder een drup regen, hoewel voor de daarop volgende dagen wel neerslag diende te worden verwacht, komende uit de richting van Engeland. In de vroege ochtend was al iets merkbaar want in Eelde vernam men dat in de verte er sprake kon zijn van een lichte vorm van onweer. Rekening diende te worden gehouden, volgens de voorspellers van het KNMI, dat er een koelere en noordwestelijke droge stroming in aantocht was, waarbij een kleine kans op een buitje mogelijk was. Wel die druppels heb ik zeker ontvangen toen Egbert en ik beiden het Heilige Doopsel ontvingen van pastoor Schoenmaker van de Sint Franciscuskerk in Groningen. Maar er gebeurde natuurlijk meer dan de geboorte van de tweeling Knot.
Zo besloot de juridische commissie van de Europese Consultatieve Assemblee met 13 tegen 7 stemmen een internationaal hof voor de mensenrechten op te richten ter waarborging van de fundamentele menselijke rechten in Europa. Sir David Maxwell—Fyfè, de voorzitter van deze commissie, stelde dat het besluit na een langdurige zitting door de leden van de Assemblee was genomen. Wel was er enige vorm van verzet tegen het nieuwe internationale lichaam gekomen van de zijde van die leden die meenden dat de nationale gerechtshoven in elke staat afzonderlijk dienden toe te zien op dé naleving van het handvest der menselijke rechten.
Het nieuwe hoge hof zou zich bezig gaan houden met zaken, die aan haar werden en worden voorgelegd door een commissie van onderzoek, die op dezelfde dag in leven werd geroepen. Beide lichamen vormden vanaf dat moment het instrument dat de Raad van Europa ter beschikking stond bij het toezien op de naleving van een uit 12 punten bestaande wet der mensenrechten. Uiteraard dient duidelijk te zijn dat in de daaropvolgende driekwart eeuw er vele andere belangrijke punten in de wetsherzieningen zijn verschenen.
En zowaar in de krant van 2 september 1949 was daar dan ook een bericht terug te vinden met betrekking tot de door mij zo geliefde vormen van communicatie in heden en verleden. Het bleek namelijk dat er een stagnatie in Nederland was in het telegraafverkeer, mede door veel te hoge personeelskosten. En binnen de Rijksdienst werd besloten een onderzoek in te stellen op welke manieren de kosten in de toenmalige toekomst gedrukt konden worden.
Op grond van het onderzoek werd besloten het telegraafverkeer in de daarop volgende jaren zoveel mogelijk te automatiseren. In Amsterdam als eerste plaats gevolgd door eventueel Den Haag, Rotterdam, Zwolle en Den Bosch zouden proeven worden genomen met zogenaamde telegraaf-automatische centrales. Op die bewuste vrijdag 2 september was er nog niet genomen maar in eerste instantie werd er gedacht aan een maximum van vijf.
Bij de invoering van deze automatisering ging het morse-stelsel uit het Nederlandse telegraafverkeer verdwijnen. De morsetoestellen werden vervangen door de voor die tijd moderne verschrijvers ofwel de zogenaamde teletypetoestellen. Het belang van het besluit tot automatisering werd duidelijk, wanneer men weet, hoe men tot op dat moment door het gebruik van de telegraaftoestellen was gedwongen te werken. Voor het bedienen van die toestellen waren allereerst
speciaal opgeleide ambtenaren nodig, zowel voor het verzenden als voor het in ontvangst nemen van telegrammen.
Meestal was bovendien nog handkracht nodig, daar op de zogenaamde concentratieposten de doorverbindingen tot stand werden gebracht. Deze handelingen zouden dus in de toenmalige toekomst praktisch overbodig worden. Als voorbeeld werd gesteld dat een P.T.T. ambtenaar in bijvoorbeeld Den Haag over een paar jaar slechts een enkele handeling diende te plegen om via een teletype-toestel en het intoetsen van het nummer van een telegraafkantoor elders in het land de verbinding kon maken. Een automatisch antwoord zou gaan volgen waarin vermeld werd dat men gereed was om de inhoud van een telegram te ontvangen. Als alles was doorgegeven werd van beide kanten bevestigd dat de informatie was verwerkt.
Was er in een bepaald kantoor geen ruimte voor ontvangst gezien te druk telegraafverkeer, dan werd het bericht automatisch ontvangen bij een kantoor in redelijke omgeving om later automatisch te worden doorgestuurd. Deze automatisering drukte niet alleen de personeelskosten, maar ook werd het mogelijk het telegramtarief te verlagen.
De levering van de benodigde automaten werd opgedragen aan een buitenlandse maatschappij, die verantwoordelijk werd gesteld voor de bouw volgens aanwijzingen die vanuit het Staatsbedrijf van de P.T.T. werden aangedragen. En volgens de informatie door die dienst verstrekt zou de levertijd van de machines vier tot vijf jaren duren, waaraan toegevoegd werd dat Nederland het enige land zou zijn dat in eerste instantie over zou stappen op dit systeem van telegrafie.
Men hoopte dat in 1954 het eerste apparaat was geleverd want in Nederland werd dan het ‘Comité Consultatif International Telegraphie’ verwacht en dat betekende dat alle kopstukken uit de wereld van de Telegrafie naar ons land zouden komen. Waarachtig een goede reden om te kunnen pronken met de nieuwe constructie. Wordt vervolgd op zaterdag 13 april 2024.