Kunstmatige zonvitamines

tekst: Hans Knot

De 70 plussers onder ons zijn opgegroeid met een dagelijkse portie levertraan, al dan niet met een schepje suiker erbij om het nog enigszins smakelijk te maken. Het innemen van de levertraan was vooral in de herfst en winter van groot belang om de nodige vitaminen binnen te krijgen die, anders dan in lente en zomer, niet genoeg voorradig zouden zijn in het aanbod aan bijvoorbeeld groente en fruit.

Ik herinner me heel goed dat op een bepaald moment binnen ons gezin de fles levertraan werd verdreven door een doorzichtige pot met allemaal rode tabletjes erin. Je slikte ze door met een beetje water, had geen last meer van een vieze smaak van weleer en bovendien was dat schepje suiker niet meer noodzakelijk. Nee, de Davitamon tabletten waren zo eind jaren zestig van de vorige eeuw de oplossing.

In de huidige tijd wordt een dergelijk product een supplement genoemd en de fabrikant omschrijft het als volgt: ‘Je lichaam heeft elke dag, het hele jaar door vitamines en mineralen nodig om goed te functioneren een goede gezondheid in stand te houden. Gezond en gevarieerd eten is de basis om voldoende vitamines en mineralen binnen te krijgen. Het lukt niet iedereen altijd, elke dag, volgens de adviezen van de Schijf van Vijf te eten. Dan kan een aanvulling in de vorm van een voedingssupplement raadzaam zijn.’

Geheel duidelijk maar in januari 1978 werd de onderneming, die destijds Davitamon op de markt bracht, teruggefloten daar de reclamevoering via de radioreclame niet overeenkwam met de daarvoor geldende regelgeving. Vanuit het Centraal Bureau voor Tuinbouwveilingen in Nederland werd er bezwaar gemaakt tegen de gehoorde reclame en werd eraan toegevoegd dat geen mens zich wijs hoefde te laten maken dat hij/zij in de winter een tekort aan vitamine C zou kunnen oplopen en bovendien dat er geen genoeg verse groente op de markt zou zijn. Het bezwaar was gericht tegen de reclamevoering door de Rotterdamse firma Chefaro, die destijds via radio en televisie haar vitaminetabletten Davitamon 10 aanprees.

Het bezwaar was ingediend bij de Reclameraad, die het hiermee eens was, en dus werd besloten dat de betreffende reclamespots per 15 januari 1978 niet meer uitgezonden mochten worden wegens misleidende informatie. Bij het aanprijzen van de vitaminetabletten werd letterlijk gezegd: ‘Als de zon korter schijnt en uw gezin minder verse groenten krijgt, zorg dan zelf voor zonvitamines.’

Volgens het Centraal Bureau voor de Tuinbouwveilingen werd hierdoor ten onrechte de indruk gewekt dat er in de wintermaanden weinig verse groenten te koop zouden zijn, wat misleidend overkwam. Immers werden er grote hoeveelheden verse groenten in de winterperiode ter veiling aangeboden en verhandeld. Bovendien kon men bewijzen dat het gehalte aan Vitamine C in de winterproducten hoger was dan in de zomergroenten. Bovendien was er geen enkele letsel om er genoeg van te kopen tegen aannemelijke prijzen, waardoor de rode tablet niet nodig zou zijn. De reclamespot verdween, tijdelijk, van radio en televisie om later in aangepaste vorm terug te keren in de ether.


Reactie van Henk Kruize: 

Ik las deze week de bijdrage over onder meer het nuttigen van levertraan. Als ik dat lees dan lopen er weer rillingen over mijn rug, mijn moeder geloofde heilig in dat spul en als de R in de maand zat moest ik elke dag een eetlepel, en een grote, van dat spul naar binnen slikken. En wat was dat vies, ik vergeet het nooit van mijn leven, maar om het goed te maken kreeg ik altijd een rumboon er achter aan, dat maakte de ellende een stuk minder. Leuk om de herinnering aan levertraan en meer terug te lezen, want de huidige jonge generatie weet zelfs niet wat levertraan is.

Ook wat je schreef over groenten in de winter, nooit van mijn leven vergeet ik hoe mijn moeder witlof klaarmaakte, helemaal plat gekookt en dan met maïzena. Het was net snot! Ik kreeg het niet door mijn keel.

Wat me ook altijd bij is gebleven is het gebruik van vet, in mijn jeugd heb ik veel van dat spul binnen gekregen, als er zogenaamde verse soep was bij ons thuis en je keek in het bord, dan keken 874 ogen je, via alle vet wat op de soep dreef, je terug.

Toch zou ik mijn jeugd zo weer over willen doen, ik heb geen broers en zusters, was enig kind en mijn ouders hadden altijd het beste met me voor en daar ben ik ze eeuwig dankbaar voor. Van de week nog even op de begraafplaats geweest en dan maak ik altijd een babbeltje met ze.’