tekst: Hans Knot foto: Walter Simons (door Rob Olthof)
In deze zomermaanden wil ik, in een aantal afleveringen, onder meer terugblikken naar hoe met luistercijfers kon worden getoverd. Eerder publiceerde ik jaren geleden hierover en ik heb de gegevens er nog maar eens bijgehaald. In aflevering 2 berichtte ik onder meer over een luisteronderzoek gericht op Radio Monique in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Vandaag deel 3.
Het leek me leuk nog even op dit luisteronderzoek terug te blikken met een voormalig medewerker van Radio Monique. Walter Simons (Walter Zwart) schreef me er destijds het volgende over: “Het eerste luisteronderzoek werd in de eerste helft van 1985 gehouden door bureau Interview. Het rapport ligt nog op zolder. Ik zal het eens laten doorspitten en analyseren, want er is voor een "normaal" mens niet doorheen te komen met al die cijfertjes. Wel weet ik nog dat we het als Radio Monique niet echt slecht deden. Daarnaast moet je denk ik de resultaten los zien van het commerciële succes van Radio Monique."
"Laser 558 had genoeg luisteraars in dezelfde periode, maar de bereidwilligheid van de adverteerders om zendtijd te kopen op het station was noppes. Dit probleem speelde natuurlijk al vanaf augustus 1967. De Britse adverteerders durfden het gewoon niet aan via de zeezenders te adverteren, bang om gestraft te worden door de autoriteiten."
"Dan moet je ook nog een onderscheid maken tussen het soort adverteerders die er op de diverse stations waren. In vergelijking met een station als Radio Mi Amigo in de jaren zeventig — met veel meer luisteraars dan Radio Monique — hoorde ik daar vooral de vleeshallen, juweliers, restaurants, bars en autobedrijven. Met de grote jongens als Kodak en Coca Cola is het bij de advertentieverkopers van Radio Monique ook nooit gelukt. Maar niet alleen de middelgrote bedrijven adverteerden op Radio Monique."
"In de zomer van 1985 zaten we met de Kijkshop (V&D), Technics, Esveha en Perry Sports leuk in de groep "grotere adverteerders." Daarnaast hadden we natuurlijk ook de gebruikelijke kleine adverteerders, maar toch draaiden we goed. Tony Berk riep zelfs uit dat we eerder waren met de "grote jongens" dan destijds Radio Noordzee in 1971, toen het zelfs nog volledig legaal was te adverteren op de zeezenders. Het zal ongetwijfeld te danken zijn geweest aan de kennis en de connecties van types als Van Kooten, Berk, Ouwens en Jan Legrauw."
"Helaas was het voor die trouwe adverteerder in november 1987 in één keer afgelopen. Door een onaangekondigde frequentiewisseling van 963 kHz naar 819 kHz — met dank aan Peter Chicago — waren de luisteraars het station opeens kwijt. Fred Bolland kon er na al die jaren nog niet over uit. "In één dag al mijn adverteerders weg!" riep hij."
Aldus Walter Simons, voorheen deejay en nieuwslezer bij Radio Monique. Simons voegde aan zijn verhaal nog een aantal scans bij van het betreffende onderzoek dat eerder, in juni 1985 en dus nog vóór het NOS-onderzoek, werd gehouden door onderzoeksbureau Interview. Simons kreeg het destijds uit handen van Tony Berk — "Tony van de muziek," zoals hij zich destijds noemde — tijdens de wekelijkse vergadering bij ROBA-Music aan de Graaf Florislaan te Hilversum. Op die locatie werd onder meer de Top 50 samengesteld.
Gekoppeld aan het NOS-onderzoek inzake het luistergedrag van Nederlanders boven de 15 jaar kregen de respondenten ook de vraag voorgelegd of ze wel eens afstemden op de programma's van de landpiraten. In totaal gaven 291 respondenten, oftewel iets meer dan 43 procent, toe wel eens af te stemmen op een landpiraat uit de eigen woonplaats of omgeving. Van die groep stemde zeven procent vrijwel dagelijks af op een illegaal radiostation dat de programma's vanaf land verzorgde. Verder luisterde 11 procent enkele dagen per week, 14 procent eens per week, 12 procent minder vaak dan eens per week. Ruim een derde deel van alle ondervraagden, zo'n 37,5 procent en samen goed voor vier miljoen personen, luisterde bij elkaar genomen dus een of meer keren per week naar de een of andere lokale landpiraat. Daar stond tegenover dat 55 procent zei nooit naar een dergelijk station te luisteren.
De vraag naar het soort programma's op de meest beluisterde radiopiraat leverde onder meer de volgende antwoorden op:
• Nederlandstalige muziek: 75 keer;
• Popmuziek, hitparades, disco: 57 keer;
• Muziekprogramma's: 55 keer;
• Gezellige lichte muziekprogramma's: 42 keer;
• Verzoekplaten programma's: 33 keer;
• Non-stop muziek, zonder gepraat: 14 keer;
• Smartlappen, sentimentele (Nederlandstalige) muziek: 12 keer;
• Spelletjes: 10 keer;
• Informatie over buurt en regio: 9 keer;
• Oude platen: 9 keer;
• Geestelijke muziek: 6 keer;
• Duitse muziek: 4 keer;
• Reclame: 3 keer;
• Praatprogramma's: 3 keer.
Ruim de helft, oftewel 55 procent, van de 291 luisteraars die afstemden op de radiopiraten antwoordde tijdens het onderzoek bevestigend op de vraag of dat meest beluisterde radiostation ook reclame verzorgde. Van de overige zei 40 procent dat dit niet zo was. Vijf procent had totaal geen idee of dit al dan niet het geval was.
Zoals we hebben gezien wisten de zeezenders in 1985 nog een aanzienlijke groep luisteraars naar zich toe te trekken. Dat gold dan vooral voor Radio Caroline, waar wekelijks wel een klein half miljoen luisteraars tenminste een keertje op afstemde. En, verrassend genoeg, gaat dat nog sterker op voor het nieuwe Radio Monique, dat iedere week bijna het dubbele aantal luisteraars trok. Toch hoefde dit alles bij elkaar geen reden voor zorg te zijn bij de programmamakers van Hilversum 3. Een uiterst populair programma als de "Avondspits" trok in die tijd op dat station zo'n twee tot drie miljoen luisteraars.
De cijfers lijken betrouwbaar, zeker waar het onderzoek van Interview de uitkomsten van de NOS-enquête bevestigt. Er zijn enige kleine verschillen. Zo kwam het aantal wekelijkse luisteraars voor Radio Monique uit op negen procent in de NOS-enquête en op 11 procent in het Interview-onderzoek, dat onder tweeduizend personen werd gehouden. Het Interview-onderzoek liet verder zien dat de leeftijdsopbouw van de Monique-luisteraars piekte in de categorie van vijfentwintig tot vijftig jaar en in gezinnen met jonge kinderen. De uitkomsten van het Interview-onderzoek bevestigden bovendien dat Radio Monique een belangrijk deel, ruim 45 procent, van haar luisteraars trok uit het Westen van het land, waarvan het tweederde deel van buiten de grote steden.
Die beide zaken kunnen op voorhand worden toegeschreven aan de muziekprogrammering. Juist in het midden van de jaren tachtig vonden we onder de jongeren in de grote steden een sterke opkomst van relatief nieuwe muzikale genres — Punk, New Wave, Hard Rock — die buiten het aandachtsgebied vielen van de zeezenders. Ook Disco behoorde nog tot de muziekstijlen die in die tijd veel de aandacht trokken van het jongere publiek. Maar, rond dat genre voerde zeezender Monique zelfs een tweetal speciale programma's, wat deels ook het succes van het station kan verklaren.
Het NOS-onderzoek bevestigt daarnaast het beeld dat de landpiraten hun aantrekkingskracht vooral te danken hadden aan hun nadruk op de Nederlandstalige muziek, een genre dat door de zeezenders, zowel als Hilversum 3, sterk werd verwaarloosd. De zeezenders en landpiraten hadden in die tijd dus nog een duidelijke functie. Toch bevonden we ons ten tijde van beide onderzoeken al in de nadagen van de zeezenders en de landpiraten. Niet lang daarna zou ook Hilversum 3 concurrentie krijgen van een andere kant. In 1988 breken de commerciële omroepen met de start van Radio 10 op de kabel immers definitief in op het publieke bestel.
Literatuur
• Interview - Instituut voor Marktinformatie (1985), Radio Monique. Project 45092/SB. Amsterdam: Interview, juni 1985.
• NOS (1985), Beluistering zeezenders en landpiraten. Hilversum: Nederlandse Omroep Stichting, 19 november 1985.