tekst: Hans Knot
Ditjes en Datjes kun je het noemen, de korte berichtjes uit het verre verleden die soms gedachten kunnen oproepen en vergelijkingen doen maken. Dit keer eerst berichtjes uit begin januari 1950 en het brengen van televisie per telefoon. In Nederland zaten we nog te wachten op het moment dat de televisie van start zou gaan, maar in de Verenigde Staten was men al verder. Eugène McDonald, destijds directeur van de Zenith Radio Corporation, deed mededelingen gedaan over een in de handel te brengen apparaat voor zogenaamde phonevisie, ofwel televisie per telefoonlijn.
‘Met behulp van dit apparaat, dat tussen telefoon en televisietoestel geschakeld wordt en ongeveer tien dollar zal kosten, zal men filmvoorstellingen -naar keuze - aan huis kunnen krijgen. Daartoe behoeft men dan slechts de phone-visiecentrale op te bellen om zijn eigen telefoonnummer op te geven en de film, die men des avonds wenst te zien. De kosten voor een vertoning — ongeveer een dollar — komen op de telefoonnota.’ Wel een heel vroege versie van televisie on demand, zoals het decennia later zou gaan heten.
Maar er was meer in die eerste maand van 1950 want in Roosendaalse cafés werden mensen aan de muur gespijkerd. Met namen van hen, die zich veelvuldig aan drank te buiten gingen. De gemeenteraad van Roosendaal had, ter bestrijding van drankmisbruik, een zogenaamde zwarte lijst ingesteld, die in alle cafés van de stad op een zichtbare
plaats werd opgehangen. Op die lijst werden de namen aangebracht van hen, die zich regelmatig aan openbare dronkenschap schuldig maakten. De caféhouders werden tevens verplicht de op deze lijst voorkomende personen uit hun lokaal verwijderd te houden.
Het plan bestond op de Roosendaalse lijsten ook de namen aan te brengen, die voorkwamen op de zwarte lijsten van enige omliggende gemeenten, teneinde te voorkomen, dat personen, aan wie elders de toegang tot de cafés was ontzegd, zich in Roosendaal kwamen te goed doen aan alcoholische versnaperingen.
Op het dak bleek het trouwens ook niet veilig want tijdens het aanleggen van een radio-antenne op een dat werd de sergeant Scherpen uit Schoonebeekerveld, een gehucht bij Coevorden, gedood. Hij was enkele dagen met verlof thuis. Scherpen werd op slag gedood, doordat hij in aanraking kwam. met een draad van de elektrische leiding. Het slachtoffer was gehuwd en vader van drie kinderen.
Het weekblad Privé was er nog lang niet in de winkels en dus werd er volop aan roddelpraat verspreid via de dagbladen en konden bekende mensen slachtoffer worden van geroddel. Ingrid Bergman had een zenuwinzinking gehad en een bericht uit Rome in de Daily Mirror meldde, dat de Zweedse filmster een zenuwinzinking had gehad. Zij werd vervolgens naar een ziekenhuis gebracht buiten de Italiaanse hoofdstad Rome. Ze had Rome verlaten om gevrijwaard te worden tegen de vele kletspraatjes die de ronde deden, welke over haar en de Italiaanse filmregisseur Roberti Rosselini de ronde deden.
Volgens het bericht in de Daily Mirror, waren haar zenuwen al zeer gespannen toen haar echtgenoot, de Zweedse hersenspecialist dr. Peter Lindström, in maart 1949 naar Italië kwam om de situatie te verkennen. De druppel, welke de beker deed overlopen, waren de berichten in Amerikaanse en Europese kranten, dat Ingrid in het voorjaar van 1950 een baby verwachtte. En daarmee kwam de roddel voorlopig tot een einde.
Verschillende Vlaamse bladen meldden begin januari 1950 dat een visser, Julien Janssens uit Heist-aan-Zee een fles uit zee had opgevist, die de volgende boodschap bevatte: ‘s.s. Orania, in zee geworpen op 17 Mei 1925. De vinder gelieve te schrijven aan J. van Riet, herenlogement, Harlingen, Nederland.’ De zeeman had dit gedaan en zich met de heer van Riet in verbinding gesteld. Bijna 25 jaar eerder had deze, die eigenaar van een hotel te Harlingen was, drie zulke flessen in zee geworpen, toen hij zich aan boord van het s.s. Orania ter hoogte van het eiland Fernando Noronha op ongeveer 1000 mijl van de Braziliaanse kust bevond. De eerste fles was drie maanden later aangespoeld op Norderney, een van de Oost-Friese eilanden.' De heer van Riet had vervolgens Janssens uitgenodigd persoonlijk de fles bij hem te brengen en enige dagen zijn gast te zijn.
In Rusland werden ook de nodige, medische, regels ingevoerd in januari 1950. Vreemde medische termen, welke ongewijzigd aan de buitenlandse literatuur waren ontleend, werden namelijk uit de Russische medische woordenschat verwijderd. Professor Moltsjanof, het toenmalige hoofd van een speciale commissie van de academie voor medische wetenschappen, verklaarde namelijk via de radio, dat duizenden vreemde woorden in de Russische medische literatuur waren opgenomen en dat deze gewijzigd dienden te worden om de eerste plaats der Russische geleerden op medisch gebied te herstellen. Er werd niet bekend gemaakt om welke woorden het ging.
Opzienbarend en bevrijdend was ook het volgende bericht uit januari 1950: ‘De Amsterdamse wethouder voor het onderwijs, mr. A. de Roos, heeft toestemming verleend een proef te nemen om jongens en meisjes tussen 14 en 18 jaar de gelegenheid te geven sport te beoefenen. In een viertal gymnastieklokalen zullen de jongens, voorlopig één avond per week, kunnen boksen, basketballen of grondgymnastiek doen (salto's, handstanden enz.), de meisjes kunnen basketbal spelen of rhytmische gymnastiek beoefenen. Deze sportbeoefening is geheel gratis en vooral bedoeld om die jongens en meisjes, die geen lid zijn van enige sportorganisatie in kennis te brengen met de sport, maar ook om ze te doen ervaren, dat het veel fijner is een uur met elkaar te spelen, dan rond te hangen op de hoeken van de straat.’ Pas 70 jaar later begrijp ik waar het begrip hangjongeren vandaan komt.