tekst: Hans Knot foto: St. Franciscusschool Groningen [door: Aaluka - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=6253887]
We hebben het allemaal meegemaakt in ons leven: op rapport. En dan doel ik uiteraard op onze schooltijd, waarbij via een rapportboekje door de onderwijzer verantwoordelijk voor de klas waarin je zat, uiting gaf van gedachten inzake je ontwikkeling in het aflopende trimester. Hij/Zij was dan ook verantwoordelijk voor de slotconclusie op het einde van het lopende schooljaar, namelijk of je al dan niet in het daarop volgende jaar een klas hoger mocht doormaken of dat je toch nog maar een jaartje in dezelfde klas diende door te brengen. Dit laatste betekende voor velen een beetje bijleren maar vooral een geval van verveling.
Als oma en opa van drie dotten van kleinkinderen krijgen we met regelmaat de boekwerken onder ogen waarin de voortgang van de drie duidelijk is af te lezen middels de diverse opmerkingen die door het onderwijzend personeel zijn geplaatst. Uitgebreide rapportage waarbij het volgens mij er te veel ruimte is voor de leraar/lerares om zeer kritische noten te kunnen kraken. Echt een duidelijke vaststelling van een cijfer voor de diverse vakken is ver te zoeken. En dus is deze vorm van rapportage niet te vergelijken met hoe het 65 jaar geleden gebeurde.
Wat was dit toch anders in onze jeugd. Het rapportboekje, dat ik recentelijk terugvond, is uitgegeven en gedrukt bij het bedrijf Willem Casparie in Groningen en werd verspreid onder de leerlingen van de St. Franciscusschool aan de Vinkenstraat 1 in Groningen. Deze school was onderdeel van het Katholieke Onderwijs in voornoemde stad. Op de voorkant van het boekje was de naam terug te vinden van de leerling. Als het weer tijd werd om de cijfers toe te wijzen aan de diverse vakken, die in voorgaande periode waren gevolgd, dan werd de daarvoor bestemde kolom in het boekje voorzien van cijfers.
Met de ingevulde lijst werd het boekje aan het desbetreffende kind gegeven met het vriendelijk maar dringend verzoek het mee naar huis te nemen. Als het kind dan de voorkant en eigen naam las, kwam meteen ook een nieuw onderwijzend element naar voren. Immers stond op de voorkant van het boekje, dat 7 in te vullen pagina’s bevatte, het advies ‘Weest zindelijk op dit boekje!’. Het grote voordeel van die ouderwetse rapporten was dat je direct kon zien hoe je er met de vakken er voor stond.
Trouwens hoeveel mensen hebben hun rapport decennia lang bewaard om ze tijdens een verloren moment nog eens in te zien? De 7 in te vullen pagina’s waren er niet alleen voor de 6 klassen, die doorlopen dienden te worden, maar ook voor een eventuele doublure waarbij een klas voor de tweede keer een jaar lang werd gevolgd. En de regelgeving was sterk want op de binnenzijde van de voorkant was vermeld dat het boekje drie keer per leerjaar aan de leerlingen werd uitgereikt, waarna het hoofd der school, H.P.M.A. Lakerveld, een beleefd verzoek richting de ouders schreef. Het boekje diende binnen drie dagen getekend mee terug te worden gegeven.
Tenslotte stond op die binnenzijde een aantal zaken te lezen van belang inzake de beoordeling, ofwel de betekenis van de toegekende cijfers. 10 uitmuntend, 9 zeer goed, 8 goed, 7 ruim voldoende, 6 voldoende, 5 twijfelachtig, 4 onvoldoende, 3 zeer onvoldoende, 2 slecht en tenslotte 1 zeer slecht. Drie keer per jaar werd dus het rapport boekje mee naar huis gegeven en op het zogenaamde ‘laatste rapport’ van het schooljaar waren niet alleen de cijfers aangebracht maar werd ook duidelijk of de leerling was overgegaan naar het volgende schooljaar. Maar er waren ook twee andere mogelijkheden, namelijk ‘voorwaardelijk overgegaan’ en ‘niet overgegaan’. In het laatste geval bleef je zitten en in het eerste geval ging je door naar de hogere klas en werd voor de Kerstperiode bekeken of je mocht blijven in de hogere klas of dat je werd teruggezet naar het vorige leerjaar.
Bij het Katholieke Onderwijs werd in het rapport aparte ruimte gemaakt voor het Catechismusleerjaar, dat bestond uit Godsdientsleer en waarvan het resultaat apart werd ondertekend door de Geestelijke. Opmerkelijk was dat er ook een aparte vermelding werd gemaakt van het aantal kerkbezoeken, door het kind in betreffende periode gemaakt. Uiteindelijk werd het rapportboekje meegegeven nadat ‘De onderwijzer der klasse’ dat had ondertekend. Oh ja, nog heel belangrijk. Wanneer de scholier het boekje terug bracht naar school diende het rapport voor akkoord te zijn ondertekend door het Hoofd van het Gezin. Moeder, die zich zo inzette voor de opvoeding en verzorging van de kinderen, had ook in deze nog niets te zeggen in de jaren vijftig van de vorige eeuw.