tekst: Hans Knot
Vorige week was deel 1 te lezen van de nostalgische column waarin ik je mee terug nam naar de ontstaan historie van Tuney Tunes evenals de populariteit van VARA-presentator Pete Felleman in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Onderdeel was een teruggevonden interview uit april 1948, van de hand van Frits Versteeg, waarvan deze dag het tweede gedeelte.Vorige week was deel 1 te lezen van de nostalgische column waarin ik je mee terug nam naar de ontstaan historie van Tuney Tunes evenals de populariteit van VARA-presentator Pete Felleman in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Onderdeel was een teruggevonden interview uit april 1948, van de hand van Frits Versteeg, waarvan deze dag het tweede gedeelte.
Zeg Pete, nu moet je de lezers eens iets over je zelf vertellen.
Postzegels heb ik nooit verzameld. Op mijn twaalfde was ik al een verwoede aanhanger van Nat Gonella, Joe Danniëls, Billie Cotton en dergelijke. Dat waren de jazzmusici voor mij bij uitstek; totdat mijn zuster een plaat meenam van Louis Amstrong. Ik weet het nog goed het was "I'm ding dong daddy". Die plaat heb ik grijsgedraaid en toen hield ik van echte jazz. Vanaf dat moment volgde ik alles dat vanuit Amerika uitkwam op de voet en ik ben zodoende heel wat aan de weet gekomen. Juist door deze intensieve bestudering heb ik enorme bewondering gekregen voor de musici als Woody Herman, Harry James, Stan Kenton e.d.
Nu je zelf zo de hele dag in de muziek zit zal je wel een bepaalde voorkeur hebben. Wat zijn je favoriete solisten?
Ik heb een heel rijtje: hier komen ze, trompet Louis Amstrong en Charlie Shavers. Trombone Dickie Wells en Jay Higginbotham. Clarinet Edmond Han en Joe Marsela. Op sopraansax natuurlijk Sidney Bechet en voor altsax is mijn keuze Benny Carter. Tenorsax Charlie Venturo, Illinois Jacquet en Eddie Miller. Piano Eddy Heywood en Milt Buckner. Maar ... there'll never be another Fats! Drummers: Big Sid Catlett en George Wettling. Gitaristen Teddy Bunn en Floyd Smith. Voor bas Oscar Pettiford en Eddie Safrinski. Op de vibraharp tenslotte Lionel Hampton, Red Norvo en Milt Jackson. En laat ik Ernie Felice en Joe Mooney's accordeon niet vergeten. Door hen heb ik mijn jarenlange vooroordeel tegen dit instrument laten vallen. Pete zijn vocalisten zijn Art Lund en Peggy Lee voor de zgn. ballads en Louis "Satchmo" Amstrong en Billie Holiday voor swing stuff.
Pete wat denk je van New Orleans?
De bakermat van de jazz dreigt thans vermoord te worden door een groep van fanatici, die deze spontane muziek aan allerlei voorschriften willen binden. In hun ijver te bewijzen dat hun New Orleans style de enige is, gaan ze gewoonlijk niet verder dan al het andere af te breken ... Overigens wordt The Crescent City Jazz met de meeste "terug naar de natuur" propaganda à la Bunk Johnson, een heel slechte dienst bewezen.
Aan ons is het Pete en de VARA te bedanken voor de uitstekende serie uitzendingen "Swing and Sweet from Hollywood and 52nd Street." Een lang leven zij hen beschoren.
Dat was het interview van de Tuney Tunes uit april 1948 met Pete Felleman. Op de voorlaatste regel staat het goed. Het programma heette inderdaad "Swing & Sweet", en niet omgekeerd "Sweet and Swing". Een echt lang leven was het programma overigens niet beschoren. Al in 1951 veranderde de naam in "LP Parade". Als zodanig stond dit programma naast de Hitparade die Felleman in 1949 op de Nederlandse Radio introduceerde (Bostyn, Knot en Tillekens, 2000).
De "LP Parade" had meerdere rubrieken, variërend van "Combo Classics" tot "Live Sessions". "Hier kon ik alles in kwijt'', zei Felleman achteraf in een vraaggesprek (Kuyper, 1997). Vanaf 1953 was hij werkzaam in de platenbranche — vooral Motown — en richtte hij het blueslabel Chess op. In de jaren zestig produceerde en presenteerde hij televisieprogramma's voor de AVRO rond zangeres Sarah Vaughan, trompettist Miles Davis en Archie Shepp. Zijn radio-come-back maakte Felleman in 1985 toen hij de muziekprogramma's "Soul van Pete Felleman" en "Jazz van Pete Felleman" ging maken voor de VPRO-radio. In 1992 werd hij op het North Sea Jazz Festival beloond met een "Bird Award" voor — in de woorden van het juryrapport — zijn "grote verdiensten voor de jazzmuziek."
Op 16 februari 2000, overleed Pete Felleman. Pete Felleman werd 78 jaar oud. In de NRC schreef Henk van Gelder ondermeer de volgende toepasselijke volzinnen naar aanleiding van het programma Swing & Sweet: "Felleman groeide door zijn goed gedocumenteerde aankondigen, zijn bronzen bariton en zijn voorliefde voor bloemrijke alliteraties ("een voortreffelijk voorgedragen vers vol vurig verlangen") als snel uit tot een radio-coryfee die zijn stem op on-Nederlandse wijze kon laten swingen. Hij bereidde zijn uitzendingen altijd met grote precisie voor; tot op de seconde vulde hij de hem toegemeten tijd, met als extra stelregel dat er nooit twee platen in eenzelfde toonaard direct achter elkaar zouden worden gedraaid."
Bronnen:
• Bostyn, Jean-Luc, Hans Knot en Ger Tillekens (2000), De prehistorie van de hitparade. Over Billboard's uitvinding van de hitparade en hoe die de Lage Landen bereikte. In: Soundscapes, januari 2000.
• Cornelissen, Igor (1997), "Kom bij Felleman niet aan met onzinverhalen, hij ontzenuwt ze." Vijftig jaar Pete Felleman. In: VPRO-Gids, 22, 1997.
• Gelder, Henk van (2000), Pete Felleman (1921-2000). Bronzen radiostem. In: NRC, 16 februari 2000.
• Kuyper, Amanda (1997), "Pete Felleman geeft jazz een stem." In: NRC, 6 juni 1997.