tekst: Hans Knot
Waar iemand zich ook voortbeweegt is de kans groot dat binnen een paar minuten deze persoon iemand anders ziet die met een hypermoderne telefoon andermaal een foto maakt. Bijna iedereen heeft perfecte telefoon dan wel een digitale camera waar men zonder problemen mee kan raak schieten. Tientallen foto’s achter elkaar is gebruikelijk om ze later eventueel te bewerken op de computer en een definitieve keuze te maken welke te bewaren. Binnen een paar seconden, nadat de foto is gemaakt, kan deze op het schermpje van het digitale toestel al worden bekeken. Het lijkt allemaal heel gewoon, mede vanwege de snelle ontwikkelingen op het digitale vlak gedurende pak weg de laatste dertig jaren.
In 1968 was fotograferen vooral een zaak van zuinig zijn met het schieten van de plaatjes, immers iedere foto diende te worden ontwikkeld en eventueel te worden afgedrukt. Je diende heel goed na te denken hoe je een object wilde fotograferen en hoe de belichting diende te worden ingesteld. Toch was er in 1968 melding te maken van een voor die tijd toch wel revolutionaire ontwikkeling binnen de foto-industrie: “Neem een foto en bekijk hem 60 seconden later.” De slogan die gebruikt werd bij de introductie van de Polaroid camera’s.
Een Polaroid Instant camera was een camera die direct na het maken van een opname een fotoafdruk leverde. De camera maakte gebruik van het polaroidprocedé. Door het bedrijf Polaroid, opgericht door Edwin Land, zijn meerdere procedés ontwikkeld, het originele stamt uit 1948. De meeste hiervan geven een afgewerkte foto binnen enkele minuten. Het originele Polaroidprocedé werkt als volgt: na de belichting van de film wordt er een papier mee in contact gebracht. Tussen papier en film wordt een pasta uitgespreid van tegelijkertijd ontwikkelaar en oplosmiddel van het zilverzout. De ontwikkelaar reduceert het belichte zilverzout tot zilver in de filmlaag. Het oplosmiddel diffundeert in de filmlaag en draagt de niet-gebruikte ontwikkelaar weg naar het papier. Het papier is geprepareerd met zilverkiemen en de ontwikkelaar zal de zilverionen in aanwezigheid van de kiemen ontwikkelen.
We krijgen dus een positief beeld op het papier, naast het negatiefbeeld op de film. Gemaakte foto's zijn niet langer houdbaar dan 10 jaar. Latere varianten, die in 1968 voor het eerst op de markt kwamen, maakten het ook mogelijk kleurenfoto's te maken, hier wordt niet de ontwikkelaar maar kleurstofkoppelaars getransporteerd die in het ontvangende papier reageren en daar met kleurstoffen een positief kleurenbeeld vormen. Een variant hierop is het SX-70-procedé, waar geen extra papier gebruikt wordt maar de ontwikkelpasta zelf een witte stof bevat die het uiteindelijke beeld draagt.