(door Paul de Haan)
Toen Paul op 12-jarige leeftijd in juni 1964 verslingerd raakte aan het medium radio en zeezenders was daar wel het één en ander aan vooraf gegaan. Ook leidde het tot de aankoop in 1969 van een zogeheten Jostykit, een mini FM-zender van 0.5 watt. Iets later en samen met ondermeer amigo Hans Knot kwam het rond Kerst 1970 tot deelname aan een oldiesstation op FM in het zuiden van de stad Groningen met RNI Groningen als geleende wel klinkende naam. Toen al draaiden we de Bonzo Dog Doo Dah Band en ‘I saw her again’ van de Mama’s en Papa’s, Jimi Hendrix en John Mayall. Die platen draaiden we ‘over and over again’, ze waren prachtig en we hadden niet zoveel platen om te draaien. Helaas kwamen na twee weken drie, in saai beige regenjassen gehulde heren, langs in een al net zo saaie lichtbruine Opel Rekord stationcar met drie sprieten op het dak. Ze eisten de zender op en die plaat van Elvis, die ze zo vaak hadden gehoord! De RCD <PTT radiocontrole dienst> gooide roet in het eten.
Incidenten in 1959 en 1964 lagen verder aan de basis van mijn adoratie van dat prachtige medium radio. Als ik anno nu aan derden probeer uit te leggen hoe het toch zo ver met mij is gekomen lees ik van de gezichten dat ze dit beeld van <zie foto hieronder> mij hebben, mijn vrouw onderschrijft dat overigens.
Een vleesgeworden radiozonderling met opgeheven vingertje met aan zijn zijde een merkwaardige viervoeter. Voor maximale ontvangst op de ontvanger een zogeheten ‘richtbare en met condensator uitgeruste’ middengolfontvangst antenne. Afstemmen op een bepaald station en door middel van de condensator de signaalsterkte verhogen, ‘those were the days’. In een serie artikelen uit de ‘60s-70s en 80s tot heden’ gaan we terug naar de oorsprong tot anno nu.
In september 1952 keek ik voor het eerst de wereld in en die wereld zou zich een aantal jaren in deze omgeving afspelen, Petrus Campersingel-Kooijkerplein te Groningen. Overigens op mijn geboortedag in september 1952 strandde de Poolse trawler ‘Brozd’ op het strand nabij Scheveningen, weigerden 3 Groninger meisjes van circa 18 jaar mee te emigreren met hun ouders naar Australië en verkozen hun verloofdes boven ‘Way down Under’, maakte de Amsterdamse klipper ‘Ons Ideaal’, met als lading cement, slagzij op het IJsselmeer en moest de reddingsboot vanuit Lemmer uitvaren.
Volgens de scheepvaartberichten in het Nieuwsblad van het Noorden lag de coaster ‘Gazelle’ in Delfzijl met een ladinkje hout uit Finland. Het coastertje van circa 300 ton bestaat nog steeds en ligt in Amsterdam nabij het KNSM eiland en is woonschip.
Een tube Medinos kostte 53 cent en ik poetste er jaren mijn tanden mee, werd gekocht bij kapper Buringa in de Prof. Rankerstraat in Groningen, waar vierwekelijks mijn haar volgens de beproefde methode ‘rondom kort met de tondeuse’ onder handen werd genomen. Nee, dan de radio….op Hilversum 1 op 402 meter middengolf om 20.00 uur een piano recital, terwijl op Hilversum 2 op 298 meter om 15.00 uur kamermuziek klonk, dat mocht je niet in de keuken beluisteren. Op de RONO, Regionale Omroep Noord en Oost Nederland op 188 meter waar om 19.00 uur de stem van het noorden te beluisteren was. De RONO zat in die tijd op de middengolf vanaf de zenderopstelling Hoogezand. Die super slecht gemoduleerde middengolfzender zou er nog jaren lang staan te tetteren totdat men op FM een plaatsje kreeg. Intussen op mijn geboortedag in september 1952 via the BBC Light op 1500 meter langegolf om 18.20 uur mars en walsmuziek. Auntie BBC deed wulps.
Het hoekpand rechts op het Groninger Kooijkerplein boven de apotheek was vele jaren mijn thuis. Foto circa 1935 H. Pluim
Het plein circa 1950 vanuit een andere hoek, geweldig speelveld midden op het plein, op de hoek rechtsboven de kruidenier Coöperatie en daarnaast een grijze ijzeren telefooncel waar zowel een dubbeltje of kwartje in ging, afhankelijk van de duur van het gesprek. Weinig auto’s en fietsers te zien. Onder in beeld de toegang naar de vijver ‘Wetering’, waar een schiereilandje nog meer mogelijkheden tot spelen gaf. Foto H. Pluim.
Paul, circa 4 jaar met step, geblokte blouse, bretels en vriendjes.
Ondanks het feit dat er in circa 1956 weinig verkeer was en je als kind redelijk veilig kon spelen was ons favoriete plekje om met de step te jakkeren door de zeer lange brandgang, die vanaf het Kooijkerplein in de richting van de Dirk Huizingastraat liep. In 2016 bezocht ik deze brandgang opnieuw en een buurtbewoner was zo vriendelijk het hek van de brandgang te openen. Brandgangen zijn tegenwoordig niet meer toegankelijk voor niet-bewoners. Een brandgang is een pad tussen huizenblokken om via de achterkant de tuinen en/of de schuurtjes te bereiken. De naam verwijst naar het gebruik van het pad door de brandweer om bij calamiteiten op moeilijk te bereiken plekken te komen en de slangen uit te rollen, maar ook om te voorkomen dat de brand overslaat van het ene huizenblok naar het andere.
Het hoekhuis aan het Kooijkerplein in 2016, de apotheek onder het huis is er niet meer gevestigd.
Circa 1960 introduceerde bij ons thuis een zogeheten platenwisselaar met daarbij een lampenradio die als versterker en luidspreker diende, de platenwisselaar kwam uit de inboedel van een café in Hilversum waar overigens veel omroepmedewerkers kwamen. Na de Tweede Wereldoorlog verscheen de platenwisselaar voor het afspelen van kleine 45-toerenplaten met een middellijn van 18 cm. De platenspeler heeft een dikke as en de platen moeten dan ook een groot gat in het midden hebben. De platen worden opgestapeld en blijven ongeveer 10 cm boven de draaitafel hangen. De platenwisselaar zorgt ervoor dat de plaatjes een voor een vallen en worden afgespeeld. Later verschenen er ook platenwisselaars met een dunne as, die ook geschikt was voor andere platen. Onder de draaitafel een kastje met dubbele deurtjes en in dat kastje een aantal platen dat mij kennis lieten maken met aan de ene kant Rock & Roll en aan de andere kant Jazz muziek. Die scheiding van stijlen kwam goed uit.
Ik ben de jongste van drie kinderen, allen jongens. De ene broer groot R & R liefhebber de andere Jazz liefhebber. Thuis hadden we in die tijd de zogeheten Draadomroep met vier kanalen, Hilversum 1-2 en 2 buitenlandse kanalen. Kortom daar kwam weinig R & R alsmede Jazz uit. De bij de platenwisselaar meegekomen buizenradio werd al snel door beide broers ingezet waar een radio voor gemaakt is, radiostations beluisteren. En zo kon het gebeuren dat zowel Radio Luxemburg als BBC Light opeens door ons huis schalde. Als snotneus < 6 en 8 jaar jonger vergeleken met de beide ‘grote broers’> luisterde en keek ik mee. Dat meekijken resulteerde in snel en jong begrijpen hoe je met radio’s afstemt en het verschil in meterbanden herkent. Het meeluisteren resulteerde in meeswingen op de klanken van het kanon Freddy Canon met ‘Tallahassee Lassie’, Little Richard enerzijds en Dave Brubeck met ‘Take five’ alsmede Louis Armstrong met ‘Basinstreetblues’ anderzijds. Dat Basinstreetblues heeft volgens mij één van de beste drumsolo’s ooit op de plaat gezet, fenomenaal.
In 1958 was het tijd geworden de pen op te pakken en richting lagere school te gaan om de eerstvolgende 6 jaar het hoofd<je> vol te stampen met wetenswaardigheden. In dit geval de van Starkenborgschool op loopafstand en de kenners herkennen de architectuur, de Amsterdamse School. Op de foto de zusterschool ernaast, de Scheepstraschool.
Kenmerkend voor de Amsterdamse School is het gebruik van veel baksteen en het toepassen van versieringen in de gevels, in baksteen of gebeeldhouwd natuursteen. De vaak plastische gevels zijn meestal gevuld met laddervensters en worden bekroond met steile daken en soms met torentjes versierd. Het plastische karakter en de soms zelfs symbolisch aangebrachte draagconstructie veroorzaakten soms problemen bij het aanbrengen van de werkelijke draagconstructie. Gebouwen uit de Amsterdamse Schoolperiode zijn vooral grote (sociale) woningbouwprojecten, scholen en enkele utilitaire werken. Door de plastische gevels en de speelse indeling hiervan is er binnen deze stijl zelden sprake van massiviteit in de gebouwen. Zij zijn wel groot, maar ogen toch menselijk.
In circa 1962 op 10-jarige leeftijd kwam bij ons thuis de eerste transitorradio, eigendom van mijn oudste broer die tegelijkertijd ook zijn dienstplicht vervulde. Dat betekende in het weekend als hij thuis was met verlof dat de Philips transistor stond afgestemd op BBC Light langegolf 1500 meter, op zondag was daar de Britse top 20 op te beluisteren gepresenteerd door de legendarische van origine Australische deejay Alan Freeman.
In een huishouding waar de draadomroep al jarenlang het meest geavanceerde apparaat was, de wasmachine een Hoover langzaam wasser met wringer was, de platenspeler ook als ludiek werd ervaren was de introductie van deze transistorradio een revolutionaire ontwikkeling. Geen lampen binnen in de behuizing maar kleine bijna buitenaardse onderdelen op een printplaat en mind you, naast midden en langegolf ook FM. Maar zoals gezegd, ik was niet de eigenaar en mocht alleen maar meeluisteren in het weekend. Immers gedurende de weekdagen stond de draadomroep aan, niet te hard, 4 tikjes over de nul op de binnenste draaischakelaar. In september 1962 op mijn tiende verjaardag betekende dat luisteren naar Hilversum 1 met ondermeer om 07.20 uur het programma ‘Vrolijke Plaatjes’ van de AVRO. Het duurde maar liefst 20 minuten, er zijn immers grenzen aan vrolijkheid. Bij de buren op Hilversum 2 om 12.00 uur bij diezelfde AVRO een half uur Pia <back in town> Beck. Wat een heen en weer rennen moet dat voor die lieden van de Algemene zijn geweest tussen Hilversum 1 en Hilversum 2. Hilversum 3 was gelukkig nog niet uitgevonden.
Maar goed op zondag naast Saromapudding des middags het toetje van de BBC, namelijk Alan Freeman met zijn BBC Top 20.
Alan Freeman geboren in Australie maakte zijn radiodebuut in mijn geboortejaar 1952 bij een lokaal station in Australië, in 1958 begon zijn loopbaan bij ‘the BBC’ in ‘the UK’. Vanaf begin 1961 werd hij de presentator-deejay voor het wekelijkse BBC Light hitparade programma met de naam ‘Pick of the Pops’.
Toen Freeman zijn loopbaan begon bij de BBC bracht dat een schok teweeg. De keurige BBC, zelfs op het lichtvoetige Light Programme, begroette luisteraars met het al even nette ‘Good afternoon ladies and gentlemen’. Bij Freeman werd dat over boord gezet en hij verkoos “Hi there Poppickers” als begroeting. Lange tijd waren ze in Broadcasthouse in London ‘not amused’, maar hij mocht zijn gang gaan. Toen in maart 1964 vanaf een schip op de Noordzee met aan boord een 10 KW zender en een 60 meter hoge zendmast ‘DING DING This is Radio Caroline’ klonk waren bij ‘Auntie BBC’ de rapen helemaal gaar. Maar in september 1962 was van ‘The Lady of radio’ nog geen spoor te vinden.
Het betekent overigens ook dat ik vanaf 1962 de Engelse taal met de paplepel naast de levertraan naar binnen kreeg. Overigens kreeg ik in die tijd naast de levertraan ook nog een rauw geklutst ei, voor goede weerstand en blakende gezondheid. Gelukkig was salmonella toen nog niet uitgevonden. Naast BBC Light kwam met regelmaat ook Radio Luxemburg en AFN uit die transistor waar ik nog steeds alleen maar naar durfde kijken. Overigens zou dat zeer snel veranderen. Tussen deze radio perikelen door was er nog een grote verandering thuis opgetreden, het ‘boze oog’ had een plek gekregen inclusief binnen-antenne. In 1962 kregen we TV. Nederland stond vanaf die dag dagelijks om 19.30 uur afgestemd op het agrarisch nieuws, om 20.00 uur het NTS journaal met als afsluiting het weer, niet door een weerman of vrouw maar door een weerarm. Die arm hanteerde een lipstick, waarschijnlijk door de weerarm van huis meegenomen, zijn vrouw zoekt nog steeds naar die kleur en naar de rest van haar weerman. Om 20.40 uur een film uit de oude doos en om 22.30 uur de dagsluiting en de zender ging weer uit. De televisie trouwens ook, mogen we die tijd terug? Gewoon om 22.30 uur alle radio- maar vooral tv-zenders uit. Uiteraard maakte ik die sluiting nooit mee, op 10-jarige leeftijd werd je om 20.15 uur na het tandenpoetsen met Medinos naar bed verwezen. In september 1962 was ik slechts twee jaar verwijderd van mijn eerste eigen transistor. Tot die tijd begon ik tijdens weekdagen als de Philips niet werd gebruikt, daar de eigenaar zijn dienstplicht vervulde, de transistor heimelijk te gebruiken en leerde als snel de route over zowel midden als lange golf. Nog heden ten dage kan ik geblinddoekt alle stations op de middengolf, die hoorbaar zijn met naam en golflengte noemen, puur op het gehoor. Vreemd? Ja zeker, nogal.
Op mijn tiende, in 1962, nam mijn mobiliteit sterk toe door de Gazelle fiets waar tot die tijd mijn neef op had gereden.
Het was inderdaad een standaard Gazelle jongensfiets met terugtrap rem. Zo vaak als het kon trok ik er op de fiets tussenuit met als veel gekozen bestemming 1 de binnenhavens in Groningen, zoals de Noorder- en Oosterhaven, waar vele binnenvaartschepen maar ook coasters van het formaat 30-60 meter lang opgelegd lagen, wachtend op betere tijden. Die zouden voor dit type coaster niet meer komen, velen werden gesloopt of verdwenen naar Zweden of Noorwegen.
De Oosterhaven in Groningen, begin 60-er jaren <foto Drijfhout>. Eén van mijn favoriete bestemmingen om schepen te kijken. Hier zien we de essentie van de vroegere binnenvaart en kustvaart uit die tijd. Coasters van het formaat 600 ton, circa 50 meter lang kwamen met lading uit veelal the UK of Scandinavië. De lading uit de coasters werd overgeladen in de kleinere binnenvaartschepen en verder het land in vervoerd.
Mijn fietstochten brachten mij ook naar het Nieuwe Kerkhof in Groningen waar mijn oma woonde, het huisje is hier anno 1962 zichtbaar op een foto van een foto in een asbakje. Vroeger, toen alles beter was, kon je met je favoriete foto naar de plaatselijke fotograaf en nadat je een asbakje had uitgezocht kwam de foto op de onderkant van het asbakje. Dit schone ambacht is totaal verloren gegaan. Niet dat er geen fotografen meer zijn maar vanwege het feit dat het asbakje volledig uit de gratie is geraakt.
De Nieuwe kerk aan het Nieuwe Kerkhof in Groningen, een oase van rust ingeklemd tussen de drukke Ebbinge- en Boteringestraat. Overigens zou ik vanaf 1964 hier regelmatig tussen de middag een broodje eten, mijn middelbare school was ernaast gevestigd. Nu drie bepalende elementen voor een groot deel van dit relaas.
Deze prachtige foto werd per drone gemaakt door Max. We zien de Loosdrechtse plassen nabij Hilversum. De Loosdrechtse Plassen zijn een groot watersport- en natuurgebied tussen Amsterdam en Utrecht. De term Loosdrechtse Plassen is de historisch ontstane verzamelnaam voor alle plassen in de voormalige gemeente Loosdrecht. Soms worden alleen de Eerste tot en met de Vijfde Plas aangeduid als Loosdrechtse Plassen.
Dit is het motorschip Seja in het Verbindingskanaal Groningen. Foto Binnenvaartlog. Het schip is van het type binnenvaart steilsteven. Terwijl de tjalken, botters en aken bolkoppen zijn, en terwijl de klippers een uitstekende, overhangende kop hebben, hebben de steilstevens een steven die ongeveer rechtop in het water staat.
En dan deze schitterende rode Skoda Octavia uit 1963, VW bemoeide zich er toen nog niet mee, deze prachtige bijna art-Deco- achtige 2-deurs personen wagen uit Tsjecho-Slowakije is naast de Loosdrechtse Plassen en de prachtige steilsteven Seja <die wel een kwastje kan gebruiken> de basis voor een hobby die tot het heden zo’n belangrijke rol speelt. Foto rc archief.
Tot zover deel 1, de aanloop naar een merkwaardige hobby, de ‘zeezenderij’ in Europa tussen 1958 en 1990. In juni 1964 stuitte ik bij toeval op dit fenomeen. Daarover in deel 2 meer.