tekst: Hans Knot - foto's en illustratiemateriaal: archief familie Knot
Recentelijk zat ik even bij te komen van het driewekelijkse beurtje van de voortuin toen ik een aantal mensen zag voorbijkomen dat op hetzelfde stuk woont waar wij ons huis hebben. In totaal staan er 16 woningen waarvan 4 studentenhuisvesting hebben. Ik dacht onder meer: “Wat een verschil met bijvoorbeeld 50 jaar geleden toen je alle mensen op je stoep kende.” Je ging veel meer met elkaar om en zelfs kwam je bij elkaar over de vloer. Bij sommigen was er een vaste kaartavond en bij ons was het bijvoorbeeld kindermiddag als de televisie weer eens een kinderprogramma bracht. Men lette ook veel meer op een positieve manier op elkaar.
Ook in het bedrijfsleven was de samenhorigheid veel beter en men trok ook in de avonduren veelvuldig als collega´s met elkaar op. Natuurlijk, als al eens eerder door mij gesteld, was er niet de enorme invloed van de televisie want er was weinig keuze en zeker ook beperkte zendtijd. En dus werd er vertier gezocht binnen bijvoorbeeld de ontspanningsvereniging of de sportafdeling binnen het bedrijf. Als voorbeeld neem ik dit keer mijn oudste zuster Rika, die werkzaam was bij de Firma J.B. Wolters.
Deze uitgeverij was vooral bekend van tientallen schoolboekjes die zowel vanuit Batavia als vanuit Groningen werden uitgegeven. Later zou de uitgeverij fuseren en wereldwijd bekend worden door vele publicaties onder de naam Wolters-Noordhoff. Men had een grote drukkerij in de Akkerstraat en de kantoren waren gevestigd in het statige gebouw en tevens het oudste pand van de stad Groningen, in de Oude Boteringestraat.
Mijn zus zocht voor de ontspanning gezelschap binnen de Flumando’s, een muziek- en zanggezelschap, dat onder meer optrad tijdens de jaarlijkse feestavonden voor personeelsleden en hun familieleden. Rika: ‘Wij traden niet alleen tijdens feestavonden op, maar gingen ook vaak uit zingen naar bejaardentehuizen, justitiële inrichtingen zoals Het Mesdag Asiel, Het Huis van Bewaring in Groningen en de Aaborg in de van Heemskerkstraat, een opvoedingstehuis voor Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen.”
De naam ‘Flumando’s werd destijds afgeleid van enkele van de instrumenten die bespeeld werden namelijk: twee mandolines, twee fluiten, een banjo, een bugel, en een accordeon en drum. Buiten deze muzikale bandleden waren er ongeveer tien zangeressen. De reguliere repetities waren eens per week in de Cirkel, een kerkgebouw van de Baptisten, gevestigd aan de Korreweg, hoek Singelweg. De trainingsavonden voor de revues werden gehouden in de recreatiezaal in de Akkerstraat. “Als we begonnen met de repetitie voor de jaarlijkse feestavond van het bedrijf, dan kwamen we in het begin eens per week bij elkaar om te oefenen en enkele weken voor de uitvoering werd dit opgevoerd tot twee keer per week. Deze repetities werden dan tezamen gedaan met de andere onderdelen die meededen in de Revue. Er heerste altijd een vreselijk leuke sfeer. Voor de buitenoptredens waren er geen verplichtingen want deze waren geheel op vrijwillige basis.”
Iedereen deed hier ook graag aan mee en er was zeker sprake van sociale samenhorigheid. Rika: “Ik ben zelf in september 1961 bij J.B. Wolters weggegaan om te gaan werken bij Blom en van der AA, de verzekeringsmaatschappij, iedereen bekend van de grote reclame op het dakspant van het Centraal Station in Amsterdam. Ondanks het feit dat ik niet meer een werknemer was bij de uitgeverij werd ik niet als een vreemde eend in de bijt gezien. Er deden trouwens wel meer buitenleden mee, namelijk familieleden van medewerkers. Bovendien was ik ook nog eens bij sommige optredens soliste dus ze konden mij natuurlijk niet missen.”
Op één van de feestavonden was er trouwens een gastoptreden van een toen totaal onbekende persoon die een bandparodie presentatie deed. Elke Nederlander kent hem al lang: André van Duin.
1964 was het jaar dat de revue ‘Met Telstar naar Showland’ werd opgevoerd en tevens het jaar dat ik me heel bewust herinner dat mijn zus bij nacht en ontij aan het repeteren was en tevens de vrolijke noot door huize Knot verspreidde. Telstar, de beroemde communicatiesatelliet, die wereldwijd vaak wordt gezien als de absolute doorbraak van de satelliet als communicatiemiddel voor het overbrengen van beeldsignalen, was de aanleiding tot het samenstellen van het programma dat op twee opeenvolgende vrijdagen, 10 en 17 april, op ‘Cape Akkerstraat’ werd opgevoerd. De teksten, leiding en regie waren in handen van André Bakker. Bijgaand de folder van de Revue. Opgemerkt dient nog te worden dat naast de Revue er na afloop voor de aanwezigen nog gedanst kon worden met het Noorder Ballroom Orkest.
En dan was er natuurlijk ook het wekelijkse hoogtepunt van de aflevering van de bladenmap, ook wel de leesportefeuille genoemd. Wij kregen de map speciaal voor de kapsalon waar de inhoud voor de klanten een mooie afleiding was totdat kapper Knot weer een volgende klant naar zijn knipstoel leidde. Er zat een grote sortering aan bladen in, waarvan me een groot aantal is bijgebleven en een paar absolute positieve uitschieters waren te melden. Zo waren er naast de Revu (ja zonder de e op het einde), de Panorama (vaak met apentekening op de achterkant) en de Vlaamse ‘De Post’ terug te vinden. Maar ook de Romance en de Margriet. Ook werden de kinderen niet vergeten via de Donald Duck en de Vlaamse Robbedoes. Zeker mag niet vergeten worden te melden dat de Katholieke Illustratie en de Wereldkroniek erin zaten. Verstopt werd door mijn vader altijd direct de editie van ‘De Lach’. Misschien een beetje té frivool voor die dagen verdween dit tijdschrift onder de zitbank in de salon. Een deurtje erin gaf toegang tot onder meer het oud papier en daar werd ‘De Lach’ verstopt, totdat de wekelijkse gang van pastoor Schoenmaker naar de salon was geweest. Daarna was het tijdschrift met redelijk schaars geklede dames wel weer openbaar bezit.
Mijn favoriet uit de greep aan tijdschrifttitels was zondermeer in die tijd Robbedoes te noemen, mede vanwege het wekelijkse spannende verhaal van oom Wim, dat over een groot aantal pagina’s was verspreid. Officieel was het een Franse serie onder de titel ‘Les Histoires vraises de l’Oncle Paul’. Het werd getekend door de in 1923 in Nantes geboren Jean Graton, die zijn eerste tekening op zijn achtste levensjaar al geplaatst zag in de bekende Le Soir. Toch werd het niet direct na zijn schoolperiode de broodwinning want eerst was hij industrieel tekenaar, bankwerker, werkte voor een persagentschap en was actief als reclametekenaar alvorens in de wereld van het striptekenen terecht te komen. In de periode 1952 debuteerde hij met een serie verhalen die uitkwam onder de titel ‘Spannende Verhalen van Oom Wim’. Vrijwel tegelijkertijd kwam een ander verhaal ‘De eerste ronde’ uit in het tijdschrift Kuifje. Dat bracht vermoedelijk niet genoeg brood op de plank want hij tekende en schreef ook een hele serie over de wereld van de sport onder de titel ‘Leve de Sport’ en was later ook nog tekenaar voor het tijdschrift Line.Het sterke aan de spannende verhalen van Oom Wim was dat Jean Graton de man liet spreken als een onderwijzer, die je nog wijzer maakte dan je al dacht te zijn.
Maar meer verhalen, die later erg geliefd werden, waren zijn creatie, waarbij hij trouwens wel meerdere tekenaars naast zich had. Het was onmogelijk alles zelf te tekenen en iedere week weer aan de verplichtingen te voldoen. Zo creëerde hij Michael Vaillant, de verhalen over de autocoureur die niet alleen in Robbedoes verschenen maar ook in boekvorm. Hij speelde ook de hoofdrol in enkele korte verhalen voordat in 1959 een eerste album op de markt kwam: ‘De grote uitdaging’ . Deze reeks, waarvan de eerste 30 titels bij Le Lombard verschenen, behoort tot de klassieken van de Frans-Belgische strip. In 1982 richtte Graton zijn eigen uitgeverij op. Inmiddels is ook de uitgave van het tijdschrift Robbedoes al weer geruime tijd geleden tot een einde gekomen.