Rijksuniversiteit Groningen en Open Universiteit in 1977

tekst en foto's: Hans Knot

Als je anno 2024 door de binnenstad en belendende wijken van Groningen loopt, valt de enorme hoeveelheid aan fietsen op. Vooral in straten waar veel studentenhuizen zijn is het een enorm aantal. Het is de vraag of de gemiddelde student bij thuiskomst wel nadenkt hoe de fiets het beste geplaatst kan worden. Vaak kom ik tegen elkaar geplaatste exemplaren tegen, en dan gaat het niet om twee of drie. Belemmering van beweging voor voetgangers komt daarbij vaak voor.

Men dient al wandelend meerdere malen van de stoep om goede doorgang te krijgen. Groningen is al ver boven de 200.000 inwoners en volgens recente gegevens van de Rijksuniversiteit is Groningen eigenlijk de jongste stad en dit komt mede doordat één op de vier inwoners studeert aan de Universiteit of de Hanzehogeschool. Vergeleken met andere universiteitssteden in Nederland is Groningen veruit de stad met het hoogste aantal studenten als inwoner.

Dat aantal is het hoogste in de geschiedenis van Groningen. Een blik in het verleden brengt ons naar 1977 want destijds telde de Rijksuniversiteit 15.000 studenten terwijl er geen vergelijkbare cijfers voor de Hanzehogeschool zijn. Dit daar deze organisatie in naam pas in 1986 ontstond naar een fusie tussen een aantal opleidingsinstanties.

Het betekende destijds in 1977 dat men in de daaraan voorafgaande vijftig jaren een groei had meegemaakt van 14.000 studenten. In het studiejaar 1924-1925 werd een belangrijke mijlpaal gevierd doordat iets meer dan 1000 studenten zich hadden ingeschreven. In 1971 werden 10.000 studenten welkom geheten en in 1977 was het andermaal een feestje daar in dat jaar ruim 15.000 studenten waren ingeschreven.

Het was Martine Johanna Kuipers uit Midwolda die feestelijk werd ontvangen. Zij werd 29 jaar eerder geboren in het Engelse graafschap Surrey en studeerde aan de Pedagogische Academie in Groningen. Vervolgens was er een periode van werken in het buitenland en wel aan de onderwijskundige vorming van gehandicapte kinderen. In september 1977 ging ze studeren aan de RUG subfaculteit PAW, dat stond voor Pedagogische en Andragogische Wetenschappen, waartoe Orthopedagogiek ook behoorde.

Martine Kuipers werd bij de inschrijving toegesproken door de toenmalige rector-magnificus prof. dr. Janssen en ontving het album van Oud-Groningen, samengesteld door stadsarchivaris Schuitema Meijer. Rector Janssen had uitgerekend dat in het 362-jarig bestaan van de RU zo'n 60.000 doctoraaldiploma's waren uitgereikt.

Datzelfde aantal wordt met de sterke groei van de laatste jaren nu in een fractie van die periode gehaald. Helaas kan ik niet achterhalen of Martine Kuipers orthopedagogiek heeft gestudeerd, ze staat niet in de verzendlijst van alumni en ook elders is ze voor mij onvindbaar. Maar mocht een van de lezers haar kennen, dan sta ik open voor haar gegevens.

In 1974 werd besloten tot een nieuwe vorm van onderwijs die leidde tot tal van initiatieven in ons land. Al eerder was de moeder mavo gebleken een krachtige aantrekkingskracht te hebben op vrouwen die eerder geen kans hadden gekregen gedegen onderwijs te volgen. Het nieuwe initiatief ging de geschiedenis in als de ‘Open School’. Ook in Groningen kreeg, naast de moedermavo, deze tweede nieuwe vorm van onderwijs voet aan de grond. Begin januari 1977 werd bekendgemaakt dat met ingang van 1 maart deze Open School van start zou gaan als proefproject voor dagonderwijs aan volwassenen in een gebouw aan de Veldstraat, gelegen achter de Kerklaan in de Plantsoenbuurt.

Bij de start was er plaats voor 45 vrouwelijke leerlingen en waren er al twee docenten aangesteld. Aan deelneemsters was er ook geen gebrek want die waren al aangemeld dankzij een onderzoek uitgevoerd door medewerkers van het instituut Onderwijskunde van de Subfaculteit PAW van de Rijksuniversiteit Groningen. Via onder meer contacten met club- en buurthuiswerk waren kandidaten voor de opleiding opgeroepen zich aan te melden voor deze toen nieuwe vorm van onderwijs.

Wel dient gesteld te worden dat het proefproject viel onder de verantwoordelijkheid van de landelijke commissie ‘Open School’ die in 1974 werd ingesteld. Doel was dat men zich zou bezighouden met adviezen over onderwijsmogelijkheden voor volwassenen, die in hun jeugd geen kans hadden gehad om te leren. Armoede binnen een gezin was vaak de reden dat jongeren op te vroege leeftijd aan het werk dienden te gaan om mee te kunnen betalen aan de hoge kosten van levensonderhoud binnen het gezin.

De term ‘Open Onderwijs’ betekende dat de deelnemers in de eerste plaats zelf bepaalden wat ze wilden leren ‘De Commissie Open School’ onderscheidde daarbij drie mogelijkheden: Werkende volwassenen boven de 30 jaar, werkende volwassenen onder de 30 en vrouwen boven de 30 jaar met tenminste vier jaar lager onderwijs en hoogstens twee jaar voortgezet onderwijs. Groningen werd uitgekozen voor de laatste categorie te experimenteren.

Groningen was de snelste met de start van deze vorm van onderwijs en liep ver vooruit op de rest van Nederland, waar pas een half jaar later in 1977 deze proefprojecten van start gingen.

Het nieuwe project bracht veel publiciteit in de media en als zo vaak gebeurde destijds het ook dat er verrassingen kwamen uit een onverwachte hoek. Want de dagmavo voor volwassenen in Groningen, beter bekend als de moedermavo, ontving op 8 februari een bedrag van f 25.000— van het kledingbedrijf C&A Nederland. Het was één van de vier scholen in Nederland die allen hetzelfde bedrag op hun rekening kregen gestort. Doel van de gift was dit geld te besteden voor de aanschaf van noodzakelijke leermiddelen voor deze nieuwe vorm van onderwijs. De directie van C&A Nederland had besloten tot deze vorm van sponsering nadat men had berekend dat het bedrag dat het ministerie voor onderwijs beschikbaar had gesteld voor de moedermavo bij lange na niet genoeg zou zijn. Tevens stelde men dat men hoopte dat andere grote bedrijven hun voorbeeld zouden volgen.

Drs. P. A. M. Jongenelen, rector van de school in Groningen, heeft het bedrag destijds symbolisch in ontvangst genomen. De besteding van het bedrag zou volgens hem geen probleem zijn. Alle vakdocenten was gevraagd een verlanglijstje te maken van de dingen die zij voor het onderwijs nodig hadden. Op deze wensenlijstjes kwamen dingen voor als goede woordenboeken, landkaarten voor de lessen in aardrijkskunde en andere zaken die in iedere normale mavo gemeengoed waren.

In september 1977 werd trouwens het project in de Veldstraat uitgebreid tot 90 deelneemsters en de onderwijskrachten werden ondersteund door een Werkgroep Open School met vertegenwoordigers van het instituut Onderwijskunde van de RUG, het vormingswerk, de gemeente Groningen en de vrouwenorganisaties. De proefprojecten duurden tot juli 1979.

Calmerhuis

Het was onderwijs met het adagium ‘Gelijke kansen voor iedereen’ maar ook ‘een betere spreiding van inkomen, kennis en macht.’ Het was de toenmalige minister van Onderwijs, Jos van Kemenade, die het idee van een Open Universiteit bij het toenmalige kabinet Den Uyl in bracht. Van Kemenade zag een Open Universiteit als antwoord op een groeiende behoefte aan onderwijs en vorming voor brede groepen, maar ook als een universiteit die kon bijdragen aan de behoeften van het overbelaste reguliere stelsel en aan de vernieuwing van het hoger onderwijs. Van Kemenade was trouwens een paar jaar Buitengewoon Hoogleraar Onderwijskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Vanaf 1977 was de Commissie Voorbereiding Open Universiteit, onder voorzitterschap van fervent pleitbezorger Ruud de Moor, actief. Deze socioloog genoot groot gezag in de academische wereld en wilde zich nadrukkelijk inzetten voor de publieke zaak, in het bijzonder het hoger onderwijs.

Twee jaren later werd de slotnota gepresenteerd: ‘De oprichting van een Open Universiteit in Nederland.’ In de daarop volgende jaren werd vooral gewerkt aan een goede organisatie dat met Heerlen als centrum de verspreiding van het onderwijs over Nederland onder meer tot belangrijke taak had. Zo kwam er ook een dependance van de Open Universiteit in Groningen, die werd gevestigd in 1994 in het Calmerhuis aan de Oude Boteringestraat, op de hoek van het Broerplein. Daarvoor was dit gebouw eigendom van de uitgeverij Wolters-Noordhoff waarna het pand geruime tijd gekraakt is geweest. Tot in 2020 bleef de Open Universiteit gevestigd in het pand, waarna het in eigendom kwam van de Rijksuniversiteit. Men maakt nu gebruik van een pand aan de Leonard Springerlaan in Groningen Zuid.

Voor meer: https://www.ou.nl/ontstaan-ou-tijdlijn