tekst: Hans Knot
In 1978 werd ook weer het nodige gedebatteerd rond de financiële injectie, die vanuit de overheid jaarlijks werd verleend aan het Hospitaal Kerkschip De Hoop. Dit schip, of eigenlijk schepen want er zijn er vier in de vaart geweest, heeft een lange geschiedenis gehad.
Het initiatief om het hospitaalkerkschip in de vaart te brengen was van dominee J. Chambers, predikant van de Engelse kerk te Amsterdam. In 1897 stelde hij voor een vereniging op te richten om een hospitaalkerkschip uit te rusten, dat naar de visgronden op de Noordzee gezonden kon worden. Op 5 mei 1898 werd de ‘Nederlandsche Vereniging ten behoeve van zeelieden van elke nationaliteit’ opgericht. Niet alleen werd er voor zieke zeelieden gezorgd, maar op zondagen werden er kerkdiensten voor de vissers gehouden aan boord van ‘De Hoop’.
Zoals gesteld waren er in de loop der decennia vier verschillende schepen en ten tijde van de genoemde discussies in 1978 was De Hoop IV in de vaart, die in 1963 werd gebouwd op de werf van de Gebroeders Pot in Bolnes, en tot en met 1988 in de vaart was als hospitaalkerkschip. Het schip had een lengte van ruim 60 meter en naast de 24-koppige bemanning was er altijd een arts en een predikant aan boord aanwezig. Na 1988 heeft het schip verschillende andere taken gehad en is in diverse eigendom geweest.
De vraag in februari 1978 of het hospitaalkerkschip De Hoop al of niet in de vaart diende te blijven, kon nog niet worden beantwoord. Minister Van der Stee van landbouw en visserij had namelijk nog te weinig argumenten aangedragen voor zijn beslissing om de subsidie aan De Hoop sterk in te krimpen. Een mening die gesteld werd door de vaste Tweede Kamercommissies voor Visserij en Volksgezondheid.
In een gesprek met leden van de commissies met de minister kwam vooral de toekomst ter sprake van dit schip. Aangezien geen andere financiële bronnen aanwezig waren, de vissers konden het niet betalen en bij het ministerie van Volksgezondheid studeerde men nog op eventuele subsidieregelingen, betekende het eventuele inkrimpen van de subsidie het einde van De Hoop. Minister Van der Stee betoogde destijds dat het schip niet meer zo erg nodig was. Dit werd vervolgens door de vissers sterk aangevochten.
De Kamercommissies vonden dat minister Van der Stee de zaak nog onvoldoende had bestudeerd om daar zijn bezuinigingen al op te hebben gebaseerd. Men vond dat er eerst onderzocht diende te worden of er geen internationale oplossingen te vinden zouden zijn en of er mogelijkheden konden zijn waarop sommige taken uitgevoerd door de bemanning van De Hoop niet op een andere wijze konden worden gedaan.
Uiteindelijk werd besloten de financiering voort te zetten en bleef de Hoop IV nog 10 jaar in dezelfde hoedanigheid in de vaart. In het jaar 2008 werd De Hoop IV gebruikt voor een film over de zeezenders in de jaren zestig van de vorige eeuw. Een film die onder de titel ‘The Boat that Rocked’ in de bioscopen verscheen. In de film werd een fictieve naam voor het station gebruikt, Radio Rock. In Amsterdam ging de film voor Nederland in première in het Tuschinski Theater.