TELEVISIE OP DE KABEL EN RECLAME OP DE TELEVISIE (DEEL 4)

tekst: Hans Knot

De maand juli is een zomermaand, een maand om vakantie te kunnen houden maar ook om het even rustig aan te doen. Nostalgisch neem ik je vanaf het laatste weekend in juni in vier delen mee terug in de tijd en ga het hebben over het eens zogeheten ‘heilig kastje’, dat in vele gezinnen een lange tijd centraal stond: de televisie. Vandaag deel 4.

Het plan, dat de omroepen dienden te maken, stond trouwens los van de taken van de Pacificatiecommissie. De opdracht aan deze commissie had een veel wijdere strekking. Deze commissie werd onder meer geacht advies uitbrengen over de bezetting van een tweede televisienet. Behalve problemen, die verband hielden met de uitzendingen van reclameboodschappen, moest zij ook tal van andere zaken betreffende uitzendingen over het tweede net bestuderen, zoals de vraag of ook andere instanties, dan de bestaande omroepverenigingen, uitzendingen via dat net zouden moeten kunnen verzorgen.

De Televisierechtbank, uitzending: 17 april 1964

Ook in wetenschappelijk kring bleek men zich in het jaar 1964 ernstige zorgen te maken over de televisie. Ditmaal ging het echter noch over reclame, noch over de kabel. Nee, het intellectuele niveau van de televisie liet te wensen over. Zo luidde tenminste de conclusie van een congres over "Televisie", dat in januari 1964 in Eindhoven werd gehouden. De bijeenkomst was georganiseerd door de Sociëteit Cultureel Centrum en omgeving, die haar tienjarig bestaan vierde. Een forum, onder voorzitterschap van niemand minder dan Mr. J.M.L.Th Cals, constateerde dat intellectuelen slecht vertegenwoordigd waren bij de televisie, "... zowel voor als in de beeldbuis." Dat lag volgens de wetenschappers aan het verschil tussen het niveau van de intellectuelen en dat van het televisieaanbod. Daarom viel er, zoals ze het zelf formuleerden, "nog steeds een aversie bij deze bevolkingsgroep te constateren om zich met de uitschakeling van hun rijke scala van menselijke functies en mogelijkheden in de categorie der 'simpele kijkers' te laten inschakelen." Simpel gezegd, het televisieaanbod had te weinig intellectueel niveau.

Het forum had daarvoor ook een oplossing bij de hand. Binnen de NTS en de omroepen zouden meer academici in dienst moeten worden genomen, "teneinde de graad van deskundigheid der geboden voorlichting ter verhogen." Het forum was wel zo goed om direct daarbij te waarschuwen om geen wonderen te verwachten. Het aannemen van meer wetenschappelijke medewerkers zou niet betekenen dat de intellectueel zijn bureaustoel zou inruilen voor een ligstoel: "Heel wat academici zullen bereid moeten zijn zich in de ogen van de clan in de televisie te deballoteren, alvorens de grondeloze diepte der aversie is bereikt. Immers er is geen toestel dat zo totaal van elk snob-appeal is gespeend als juist dit monument der gestegen welvaart.

In zijn poging iedereen, ook de ongevormde, 'in' te doen zijn, ligt de oorzaak van zijn totale 'uit' zijn. Eerst wanneer het gehele scherm door doctorandi in bezit zal zijn genomen, zullen dezen ertoe overgaan zichzelf een toestel aan te schaffen," aldus het Forum tijdens het congres in Eindhoven. Ook dat soort geluiden viel kortom in 1964 nog te horen, al vormde het niet langer het centrum van het publieke debat over de televisie. Pas bij de entree van de TROS in het televisiebestel — denk aan de zogeheten "vertrossing" — zou dit thema weer naar voren komen. Maar zover was het nog lang niet.

Hoe ging het verder? Voor de kust van Noordwijk werd begin juni 1964 het kunstmatig platform verankerd waarvandaan in het tweede helft van 1964 Radio Noordzee en niet veel later, vanaf 12 augustus, TV-Noordzee hun uitzendingen begonnen. De programma's werden niet via de kabel doorgegeven door de PTT en, ondanks hun kabelaansluiting, klommen veel bewoners van het Haagse Bezuidenhout weer het dak op om de speciale REM-antenne te installeren. Ze waren niet de enigen. In diezelfde maand zette de Pacificatiecommissie al haar activiteiten tijdelijk stil, zonder een rapport bij de regering op tafel te leggen. De leden van de commissie lieten minister Bot weten dat zij niet weer aan het werk zouden gaan voordat de bewindsman zijn standpunt over de REM duidelijk had gemaakt. Hun redenering was, zij onder druk van de komst van de REM, niet in vrijheid hun mening te kunnen vormen over de toekomst van de televisie en de eventuele invoering van reclame. Het kabinet moest eerst duidelijk laten zien wat het wilde en hoe het dacht over deze "piraterij" op radio en televisie.

Wat niet letterlijk door de commissieleden werd gezegd, maar waar het eigenlijk wel op neer kwam, was dat men eigenlijk niet weer aan het werk wenste te gaan voordat zowel de REM als Radio Veronica, dat al vier jaar actief was vanaf internationale wateren, uit de lucht waren gehaald. De politiek, dat was duidelijk, zag het allemaal niet zitten — met uitzondering dan van de VVD. Daar was men positiever ingesteld op het punt de uitzendingen vanaf internationale wateren. Mevrouw Haya van Someren-Downer verklaarde bijvoorbeeld in een radio-uitzending, naar aanleiding van het besluit van de commissie, dat het een normale zaak was dat de uitzendingen vanaf zee werden verzorgd: "Iets wat in dit land niet wordt toegelaten, terwijl er blijkbaar toch behoefte aan is, dient men te legaliseren, zelfs als het illegaal buiten de grenzen gebeurt." Maar, de VVD had het niet voor het zeggen. De Nederlandse regering maakt snel een wetje, waarmee de uitzendingen werden verboden. De REM zou op 17 december gedwongen worden om haar uitzendingen te stoppen.

De regering kon echter niet meer om de zaken heen en diende met een goed alternatief moeten komen. Men probeert het. Zo werd op 1 oktober 1964 het tweede net definitief toegewezen aan de zendgemachtigden. Verder werd de zendtijd officieel uitgebreid tot 52 uur per week. De reclame op de televisie kwam er ook. Aan het eind van 1964 werd dan toch het rapport gepubliceerd van de Pacificatiecommissie. Daarin adviseert de commissie om etherreclame toe te staan. Dat gebeurde uiteindelijk ook, al zou het kabinet Marijnen in 1965 nog over deze kwestie struikelen. En, ook de instelling van CAI's ging gedreven voort in Nederland. De antennes verdwenen massaal van de daken. Tot het aanleggen van een landelijk kabelnet, wat de regering honderden miljoenen guldens zou hebben gekost, is het overigens nooit gekomen. In 1965 verliet de overheid het standpunt dat uitsluitend de PTT hiervoor zorg moest dragen. Middels plaatselijke initiatieven kwamen er in het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw de eerste kabelnetten — de eerste werd, naar verluidt, in 1971 in Goirle in gebruik genomen — die zich vervolgens landelijk verspreidden. Tegenwoordig is Nederland het best bekabelde land ter wereld.

Geraadpleegde bronnen
• De Volkskrant, jaargang 1964.
• Het Parool, jaargang 1964.
• Maandblad De Katholieke Werkgever, 1964, 2.
• NTS Infobulletin, 1964.
• Staatsbedrijf der Posterijen (1963), Telegrafie en Telefonie (1963), Vervolgrapport draadomroep: centraal antenne systeem. Den Haag: Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie, 1963.
• Televizier, 7 november 1964.
En verder diverse omroep- en overheidsdocumenten uit het Nederlands Audiovisueel Archief, Hilversum, en het Archief van het Freewave Nostalgie Magazine