tekst: Hans Knot foto: Fidel Castro (Wikipedia, fotograaf onbekend)
Als ik andermaal een column wil gaan schrijven, gaat er altijd veel onderzoek aan vooraf en wordt er nagedacht over allerlei zaken die in het betreffende jaar – in dit geval 1958 – gebeurden. Ik probeer een keuze neer te zetten aan onderwerpen, die met de toestand in de wereld hadden te maken, sport en amusement en eigen belevenissen. Deels wordt er gebruikgemaakt van het materiaal dat ligt opgeslagen in het Knot Archief. Een aantal stellingen vol met oude tijdschriften, boeken, naslagwerken en plakboeken, maar ook de persoonlijke herinneringen, die al nadenkend boven komen borrelen. En als het dan om 1958 gaat, dien ik toch toe te geven dat het dit keer heel moeilijk was om direct een aantal herinneringen op te roepen uit eigen beleving. Ik was toen negen jaar jong en besef me dat rond die tijd het spectrum, waarin je dingen beleefde, wijder begon te worden. Als jongen ging je verder weg het spel beleven, je vrienden opzoeken en de ‘wereld’ ontdekken. Uiteindelijk komen dan de nodige dingen terug in de beleving.
65 jaar geleden was Afghanistan nog een koninkrijk onder leiding van koning Mohamed Sahir en had de regering ambitieuze plannen om de kolenproductie, die vooral in het noorden van het land plaatsvond, drastisch op te voeren zodat meer en meer mensen er economischer erop vooruit zouden kunnen gaan. De gedolven kolen konden weer van nut zijn ten bate van de textiel- en cementindustrie in en in de omgeving van de hoofdstad Kaboel. Met behulp van de Sovjet regering, die met haar troepen het land in 1979 ging bezetten, werd de afspraak gemaakt dat gezamenlijk onderzoek zou worden verricht naar de aanwezigheid van petroleum in de bodem van het land. Ook met andere Oostbloklanden werden afspraken gemaakt op het gebied van handel, zoals met Polen en het toenmalige Tsjecho-Slowakije. Een bedrijf uit laatstgenoemd land kreeg de opdracht een groot telefoonnet in Afghanistan aan te leggen. Vanuit de VS werd 7 miljoen dollar, een enorm bedrag voor die tijd, beschikbaar gesteld ter verbetering van wegen om het binnenlandse transport te moderniseren. En de eigen kennis in het land diende omhoog te worden gevoerd, waarvoor een verdrag met de VS werd afgesloten tot opleiding van studenten in de VS en uitwisseling van professoren. 65 jaar later is het land nog armer en meer verscheurd dan destijds in 1958.
Denkende aan de snelheid van de communicatie, die er plaatsvindt als er weer iets ernstigs gebeurt in het land, bracht me terug naar af. Wordt anno 2023 een Nederlander getroffen in het land, dan staat het binnen luttele minuten via een berichtgeving op teletekst, internet, is de slechte tijding tevens te horen via de radio en te zien via de televisie en wordt het via de sociale media ook wijdverspreid. Dat was in 1958 heel andere koek. Vaak werden we via de NTS dagen later geïnformeerd over een gebeurtenis via een filmverslag, dat per vliegtuig uit het land van gebeuren was toegestuurd. Satellieten en andere vormen van telecommunicatie, het snelle internet en een grote hoeveelheid aan kranten was er niet. Maar toch namen we met tevredenheid de nieuwsgaring tot ons.
1958 was ook het jaar dat Fidel Castro op pad ging om zijn Cuba onder zijn heerschappij te krijgen. De in 1927 geboren Fidel Castro maakte op 17 september 1958 bekend dat zijn opstandelingenleger andermaal een opmars was begonnen om Cuba te willen bevrijden van dictator Batista. Hij had al eerdere pogingen ondernomen elders aan opstanden deel te nemen. Als zoon van een rijke suikerplanter was hij elf jaar eerder betrokken bij de mislukte opstand in de Dominicaanse Republiek. Drie jaar later, inmiddels afgestudeerd, begon hij zijn eigen advocatenpraktijk in Havana, de hoofdstad van Cuba. Hij was vooral geliefd door de armen, voor wie hij het altijd weer op nam. Enkele jaren later, in 1953, leidde hij al een opstand tegen president Batista, een strijd die werd verloren. Voor Fidel Castro betekende dit dat hij berecht werd en een gevangenisstraf van 15 jaren werd opgelegd. Maar twee jaar later werd hij al begenadigd en besloot hij Cuba te ontvluchten. De Verenigde Staten werd tijdelijk zijn nieuwe thuisland, om niet veel later naar Mexico te gaan. In 1956 was het dat Fidel Castro, ondersteund door een aantal getrouwen, een invasie op Cuba uitvoerde en als guerrillastrijder de provincie Oriente onder zijn beheer opeiste. Vroeg in 1958 riep hij het hele volk van Cuba op om in opstand te komen, wat in eerste instantie mislukte. Echter eind december 1958 was het doel van zijn guerrilla, het in de handen krijgen van de macht op Cuba met als doel het communisme in te voeren, bijna bereikt. Op 1 januari 1959 vluchtte Batista en kon Castro zijn macht gaan uitoefenen en zijn volk gaan onderdrukken.
Kijk op YouTube: Fulgencio Batista, Cuba's Military Dictator
Een stukje radio brengt ons terug naar de cabaretier Wim Kan die eens aan zijn toenmalige producer en vriend toevertrouwde dat hij eigenlijk weleens op oudejaarsavond een radioprogramma wilden gaan brengen. Hierbij wilde Kan voor een klein publiek het voorafgaande jaar binnen een uur beschouwen. Die producer was Wim Ibo en hij legde het idee in 1954 voor aan de redactie van de VARA. Maar, zoals heel normaal in die tijden, wilden de omroepbazen alle uit te zenden teksten vooraf zien. Censuur van de bovenste plank dat Wim Kan op geen enkele wijze wenste toe te staan.
Na lang onderhandelen ging de VARA alsnog akkoord en kon Wim Kan zijn gang gaan. Een uurtje radio, uiteraard met een enorme voorbereiding, leverde hem destijds toch even duizend harde guldens op. Pas in 1958 was Wim Kan andermaal op de radio te beluisteren met een Oudejaarsconference. Hij zou het nog tweemaal herhalen voor de publieke omroep via de radio, in 1960 en 1963. Later zouden er televisieversies komen. Een groot deel van de Nederlandse radiobezitters zat met de familie om de tafel geschaard, al dan niet met de nodige pinda’s, die gepeld dienden te worden en natuurlijk de nodige warme oliebollen, om te horen hoe Wim Kan de politiek en misschien ook het door hem geliefde rode nest lichtelijk zou bevuilen. En het gegeven dat er in 1958 in een Amsterdamse zaal slechts een klein publiek was maar Kan wel op het podium werd vergezeld van een woud aan microfoons leidde tot de volgende uitspraak tijdens de conference: ‘Maar ik ben er heus niet zenuwachtig door, hoor! Nee, ik ben echt niet zenuwachtig. Wat fout is, knippen ze er straks toch lekker uit! Er kan mij niets gebeuren!’