tekst: Hans Knot foto: Willem Duys tijdens Memisa benefietuitzending 1971 (Anefo)
In deze column blikken we terug naar het jaar 1971 en komen tal van kleinere onderwerpen tegen. En er waren toen ook al de nodige bladen die wekelijks met korte berichtje de nodige gossip onder hun lezers verspreidden. Het destijds vrij nieuwe ‘Veronica 192’ had daarvoor een speciale rubriek ingericht onder de noemer ‘Hé PSSST’ en het was Paul Saint die een aantal van deze nieuwtjes wekelijks deelde.
Een willekeurige keuze uit 1971 brengt ons terug in de tijd naar onder meer de Memisa Actie, waarbij geld werd ingezameld voor kinderen in hongerend Afrika. Op samenzwerende toon meldde Saint: ‘Willem Duys, die zo zijn best heeft gedaan tijdens de Memisa-actie voor al die lieve kleine Memisa kindertjes, is van de actie beslist niet armer geworden. Willem zou, volgens vrienden van hem, voor zijn medewerking maar liefst 10.000 gulden hebben ontvangen. Zou daar nu wel iets van in het fonds voor de kindertjes terecht zijn gekomen?’ Waarschijnlijk verdiende Peter Saint met zijn rubriek een mini procentje van het voornoemde bedrag. Maar hij heette dan ook geen Willem Duys, die tijdens de actie liefst 9 miljoen gulden binnenhaalde voor Memisa.
In die tijd was hij ook al bekend, Marco Bakker. Absolute topzanger in zijn genre en in 1971 werd hij uitgenodigd om in Ierland de hoofdrol te spelen in de opera ‘De Parelvissers’ en men was uitbundig over zijn optreden. Het zou hem veel applaus en ook de uitnodiging om terug te komen naar Ierland, opleveren.
Een crooner, die anno 2022 sinds kort niet meer actief is, scheidde in 1971 van zijn vrouw, met daarbij de verplichting een jaarlijkse alimentatie van 1 miljoen te betalen aan zijn ex, de toen 39-jarige Patricia Bennet. Misschien de reden dat hij in 2010 en 2011 cd’s met unieke duetten opnam om alsnog weer wat geld binnen te halen voor afbetaling van zijn alimentatie. Uiteraard ging het hier om Tony Bennet.
Ik kon mijn geluk niet op toen een andere crooner, Dean Martin, aankondigde zich niet terug te trekken uit de muziek en show- wereld. De geruchten deden in 1971 volop de ronde dat hij het voorbeeld van Frank Sinatra zou gaan volgen. Op de Nederlandse televisie had ik in de twee voorafgaande jaren volop genoten van de regelmatige uitzendingen van de in september 2012 overleden Andy Williams en zijn show. Gek genoeg kan ik me zo beelden voor de geest halen van deze serie, die eerst in zwart wit en daarna in kleur op de buis werd gebracht. In 1971 werd de serie opgevolgd door de Dean Martin Show. Trouwens ook Nancy Sinatra besloot zich uit de entertainment terug te trekken toen bleek dat ze in verwachting was van haar eerste kind.
Het televisiebezit groeide in Nederland mede doordat de prijsstelling aantrekkelijker werd en dus ook de meer armere gezinnen, al dan niet via het afbetalingssysteem, in staat werden gesteld het kijkkastje in huis te halen. Maar nog lang niet overal was het toegestaan om televisie te kijken. Keer op keer was het in het Reformatorisch Dagblad te lezen dat men er niet op gesteld zou zijn dat in de gezinnen die het RD lazen, de aanwezigheid van een televisietoestel zou worden geconstateerd. Deze krant werd in 1971 opgericht met als doelgroep de zogenaamde bevindelijk gereformeerden, die tezamen een orthodox-protestante Nederlandse groepering vormden.
Men had harde standpunten, die van de kansel maar ook bij huisbezoeken telkens weer er in werden gehamerd. Zo was en is het plegen of laten plegen van abortus een absoluut verbod, wat hetzelfde van kracht was voor euthanasie. Ook het openlijk praktiseren van de homoseksualiteit was verboden. In een groot percentage van gezinnen binnen deze gemeenschap was het bezoeken van bioscoop en theater ook uit den boze, terwijl het in het bezit hebben van televisie in het algemeen niet gebruikelijk was in 1971.
Politiek gezien herkende men zich toen in de leidraad van de SGP, de Staatkundig Gereformeerde Partij. Zoals gesteld werd in het nieuwe Reformatorisch Dagblad geprobeerd dergelijke gedragslijnen, waaronder het verbod op televisiekijken, bij herhaling onder de aandacht van de abonnees te brengen.
Eind 1971 had ongeveer zes procent van de Nederlandse bevolking van twaalf jaar en ouder, 600.000 mensen, de gelegenheid thuis naar een kleurentelevisie te kijken. Bijna een kwart van de Nederlandse bevolking had echter nog nooit een kleurenuitzending gezien. Dit zijn resultaten van een onderzoek dat destijds het NOS-bureau voor studie en onderzoek in mei van dat jaar had verricht onder een voor de Nederlandse bevolking representatieve groep van 1500 personen. Gevraagd naar hun mening over de kwaliteit van de kleurenbeelden, streepte zestien procent van de geënquêteerden de kwalificatie ‘erg
mooi’ aan. De kleurenkwaliteit werd ‘mooi’ gevonden door 25 procent van de ondervraagden. De keuze ‘het gaat wel’ werd door 6 procent aangegeven terwijl 1% het maar niets vond. Een ander 1 procent had geen mening.
Ook bracht de NOS in oktober 1971 de uitkomsten bekend van een onderzoek naar de kijkdichtheid en waardering van de televisie-uitzendingen over de maanvlucht van de Apollo 15. Daaruit bleek dat de kijkdichtheid voornamelijk werd bepaald door het tijdstip van uitzending en vooral door de vraag of de uitzending viel in de gewone zenduren 's avonds, of daarbuiten. Het was daarom moeilijk aan de hand van de kijkdichtheid van de voornoemde Apollo-uitzendingen na te gaan of de belangstelling ervoor tanend was.