Vrij kamperen

Staatssecretaris Vonhoff met zijn gezin in 1971 - foto: Collectie Anefo

tekst: Hans Knot

We hadden in de het midden van de jaren zeventig van de vorige eeuw een minister voor Cultuur Recreatie en Maatschappelijk werk, wiens naam we liever niet noemden en die mede verantwoordelijk was voor een poging tot het om zeep helpen van de zeezenders, Harry van Doorn. Ook in de begin jaren zeventig had CRM een opvallende persoon in dienst als zijnde de staatssecretaris Henk Vonhoff, die later ook nog eens een geliefde commissaris van de provincie Groningen werd. Op weg naar mijn werk naar de universiteit kwam ik hem vaak tegen tijdens zijn ochtendwandeling, deze Bourgondische man die zijn dienstwoning had op de statige Ossenmarkt, net buiten de diepenring van Groningen.

In oktober 1971, toen hij nog in Den Haag werkzaam was, kwam hij met het idee eens een keer zijn tent op te slaan bij een willekeurige hobbyboer. Wel diende hij zich vooraf te informeren of hij al dan niet strafbare feiten zou plegen. Hij stelde dit na een lange vergadering met het Bestuur van de Stichting Vrije Recreatie, daaraan toevoegend dat hij de voorzitter van de SVR, de heer Willem van de Berg uit Moerkerk, had toegezegd zijn standpunt of schrift te zetten inzake het onderwerp.

Of Vonhoff serieus was of niet, hij voegde eraan toe de behoefte te hebben eens in een weiland van een vrije boer te gaan kamperen. Op dat moment had de SVR ruim 300 boeren, verdeeld over ons land, die staplaatsen voor de zogenaamde vrije kampeerders in aanbod hadden. In totaal ging het hier om een kleine 15.000 kampeerplekken maar deze cijfers gaven volgens Vonhoff nog niet de complete behoefte aan voor deze vorm van vrij kamperen.

De staatssecretaris was namelijk van mening, dat men voor het vrijlaten van het kamperen bij de boer toch wel rekening diende te houden met de belangen van andere ministeries. Hij dacht daarbij aan het landschapsschoon, wat zeker gehandhaafd diende te blijven, aan de hygiëne van de kampeerplaatsen en aan de planologische begrenzing.

Uiteindelijk besloot Vonhoff de kampeerraad en alle provinciale besturen met vertegenwoordigers rond de tafel te krijgen om meer eenheid te krijgen in de zogenaamde verordening chaos. Meer dan een halve eeuw later zien we vele honderden plekken in ons land waar de boeren op hun land ruimte hebben gemaakt voor kampeerders, waarbij de faciliteiten simpel zijn gehouden en ze op die manier een graantje meepikken van de jaarlijkse vakantie-industrie. En het betreffen vaak vooral kampeerders die juist een keuze hebben gemaakt voor eenvoud.