tekst: Hans Knot
Een vijftal jaren geleden schreef ik een heel uitgebreid verhaal over mijn belevenissen in de eind jaren zestig en het jaar 1970 inzake het bezoeken van de verschillende platenzaken in de stad Groningen als ook in hoeverre men meedeed aan de verkoop van de zogenaamde witte lp’s, die illegaal op de markt werden gebracht. Het verhaal valt hier terug te lezen: https://www.radiotrefpunt.nl/entry/182-hans-knot-eens-was-het-heel-in-om-witte-lp%E2%80%99s-te-kopen-en-te-verkopen/
Het bleef daarna lang stil totdat half juli 1971 het onderwerp plotseling weer in diverse kranten verscheen omdat er een speciale actiegroep het doel had om de machtspositie van de toen grote platenmaatschappijen te breken. Vanuit Amsterdam was het zogenaamde White Basics Collectief opgericht en in deze organisatie hadden personen zitting die directe of indirecte contacten onderhielden met de erkende platenindustrie aan de ene kant en/of met de witte platenindustrie en -handel aan de andere kant. In een schrijven aan de directies van de erkende platenmaatschappijen gaf men te kennen dat ze deze onder druk wensten te zetten om zo snel mogelijk het prijsbeleid drastisch te wijzigen ten voordele van de Nederlandse consument.
In de brief meldde het collectief dat die zaken die door de officiële platenmaatschappijen niet langer zouden worden voorzien van Nederlandse producties, waarmee een aantal malen was gedreigd als men de witte platenverkoop niet zou worden stopgezet, door het collectief zelf van het Nederlandse product zouden worden bevoorraad. Het werd onderstreept dat men ertoe in staat was de lp’s van Heintje, Wilma maar ook van het orkest van James Last op grote schaal tegen veel lagere prijzen in de markt te zetten.
Het White Basics Collectief had een drietal mensen werkzaam bij de erkende grammofoonplatenmaatschappijen een berekening laten maken en daaruit bleek dat de gemiddelde kostprijs per langspeelplaat destijds rond de f 2,50 lag. Voor datzelfde product betaalde de consument in de erkende platenzaken gemiddeld f 21,50 per exemplaar. Een ander punt vermeldenswaard was de bedenking die men binnen het collectief had inzake de royalty’s voor de contract gebonden artiesten, die onevenredig steeg. Ook vond men dat groepen en artiesten die nog geen naam hadden gemaakt op een veel te laag bepaald royaltypercentages waren vastgelegd. Bovendien waren deze artiesten enorm gebonden aan het repertoire dat men verplicht diende op te nemen, waardoor er bijna geen mogelijkheid was eigen werk aan het vinyl te laten toevertrouwen.
Met andere woorden kan worden gesteld dat men verplicht was een bepaald groot aantal commerciële nummers op te nemen voor de productie van een lp, naast slechts enkele eigen keuze nummers. Het was in die tijd niet ongewoon dat tijdens de live optredens in het land deze gebonden groepen weinig materiaal van deze lp’s ten gehore brachten als protest tegen het verplicht opnemen van in hun oren te commercieel materiaal voor de lp’s. Een duidelijke vorm van protest tegen de verplichte repertoire keuze. Als advies gaf men in het schrijven aan dat in de toekomst de lp gemiddeld 10 tot 15 gulden mocht gaan kosten. Zou dit niet gebeuren dat had men bij collectief genoeg uitstekende producers en technici achter de hand die in staat waren eigen producten namens het collectief op de markt te brengen.
Van de andere zijde werd ook een persbericht uitgestuurd om publiciteit te krijgen en dus was een dag later te lezen dat er een strijd gaande was tegen de verspreiders van de witte platen. Zo meldde men dat in het ‘Auteursrecht Belangen’, het blad van de muziek-auteursrechtorganisaties Buma, Stemra en Seba, was gemeld dat de groeiende ‘witte platenmarkt’ lijnrecht inging tegen de belangen van componisten en tekstschrijvers. Het was tevens de reden dat de STEMRA bij de officier van Justitie in Amsterdam een klacht had ingediend wegens veelvuldige overtreding van de auteurswet.
Zo meldde men dat het imago ‘van lekker alternatief’ een valse uiting was. Want als iedereen altijd alles maar op de markt zou kunnen brengen, zoals het systeem van de witte platen in de praktijk werkte, hield dat in dat zowel de componist, tekstdichter als de uitvoerende artiest(en) geen artistieke stem meer in het kapittel had. Tevens meldde men in het blad dat een onschuldig lijkende activiteit van popliefhebbers was uitgegroeid tot een georganiseerde sluikhandel met winstbejag als het voornaamste motief.
Dat alles was reden genoeg om de handel zo snel mogelijk de kop in te drukken. Het kabbelde nog geruime tijd voort totdat ook de witte lp’s uit de winkels verdwenen en de prijzen van de gemiddelde langspeelplaten ook naar beneden gingen. Mijn exemplaren van de destijds aangeschafte witte lp’s zijn in de loop der jaren alle grijsgedraaid en hebben de weg naar de kringloop gevonden.