100 Jaar radio (13): Een ultimatum van de Duitse platenindustrie

tekst: Hans Knot                 foto: montage van radiospoelen (1932)

In deze aflevering nemen we een kijkje in Duitsland van 1931 want, hoewel de radio wel een opmars maakte maar nog bij lange na niet iedereen een radiotoestel had – immers ze waren veel te duur voor een doorsnee gezin, leek het in de maand december van dat jaar goed mis te gaan. Het was namelijk zo dat vanuit de grammofoonindustrie aan de omroep een ultimatum werd gesteld. Men wenste namelijk niet dat nog langer grammofoonplaten in de uitzendingen zouden worden gespeeld.

december 1931

Algemeen werd aangenomen dat de leiding van diverse al actieve radiostations spoedig met een reactie zouden komen waarbij werd aangenomen dat men voorlopig zich bij deze maatregel zou neerleggen. Dat betekende natuurlijk wel dat misschien wel het meest aantrekkelijke aan radio-uitzendingen uit die tijd zou gaan verdwijnen. Immers over het algemeen werd de radio door de luisteraars gebruikt om te ontspannen en dus om naar muziek te luisteren. Amusementsmuziek in de eerste plaats en af en toe ook naar de meer ernstige klassieke muziek en dat liefst op alle momenten van de dag.

Het betekende dus dat misschien wel het aantrekkelijkste deel van de radioprogramma’s ging verdwijnen. In het Algemeen Handelsblad werd over de Duitse plannen destijds geschreven: ‘Over het algemeen wordt de radio door den luisteraar gebruikt om muziek te hooren; men zal algemeen toegeven dat van het muzikaal gedeelte van de omroepprogramma's, de uitzendingen van grammofoonplaten, om meer dan een reden een zeer gewaardeerd deel vormen.

In de eerste plaats om zuiver technische redenen. De op de grammofoonplaat vastgelegde muziek werd onder technisch ideale omstandigheden opgenomen. De uitvoerende kunstenaar, die voor de microfoon der grammofoonondernemingen speelt, heeft gemeenlijk een zekere ervaring op dit gebied; hij oefent en herhaalt tot het resultaat onberispelijk is. Hij moet dit doen omdat de grammofoonplaat de muziek voor alle tijden vastlegt; hij kan dit doen wijl de grammofoonindustrie voor tijd en moeite voldoende geld over heeft.

Er waren duidelijke verschillen met optredens en opnamen voor de grammofoonindustrie te noemen. Andermaal het Algemeen Handelsblad: ‘Bovendien zijn, bij de in de plaat gegrifte geluidstrillingen, de verschillen tusschen piano en forti bij lange na niet zoo groot als in werkelijkheid; en terwijl de direct voor de omroepmicrofoon gespeelde muziek al te vaak nog microfoontechnische fouten maakt, die tot een vervorming bij de weergeving leiden, is de grammofoonmuziek geschikt om een volkomen gelijkmatige weergeving te verkrijgen. Een weergeving die weliswaar afwijkt van de werkelijkheid, maar die den luisteraar volkomen bevredigt.’

Grammofoonplaat jaren '30 - door Mediatus - digitale opname uit eigen verzameling, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=5528949

Uiteraard was men bij de diverse radiostations niet blij want de grammofoonplaat had destijds zeker voordelen. Niemand, ook de omroep niet, kon goedkoper over muziek beschikken dan door het aanschaffen van grammofoonplaten. Niet alleen in Amerika, ook in Europa, was de grammofoonindustrie inmiddels geworden tot de amusementsindustrie bij uitnemendheid. En het, enkele jaren eerder, samengaan van geluidsfilm- en grammofoonindustrie had de positie van deze industrie nog versterkt. Zij waren het die de beste uitvoerende kunstenaars contractueel aan zich verbonden.

Dat de strijd tussen radio en de grammofoonplatenindustrie in Europa niet eerder tot uitdrukking was gekomen — in Amerika kon deze namelijk niet ontstaan omdat daar omroep en grammofoonindustrie destijds voor het grootste deel in één hand waren — vond zijn verklaring deels in het feit dat eerst in de daaraan voorafgaande periode de omroep de grammofoon als middel tot het horen van muziek was gaan uitbreiden. Dit mede door de sterke uitbreiding van het aantal grammofoonplatenconcerten en tevens in het feit dat de grammofoonindustrie tevreden was met haar afzet en dus aan de concurrentie van de radio niet voldoende aandacht besteedde.

Het was natuurlijk in 1931 een periode van grote crisis in Duitsland en andere landen en de afzet van grammofoonplaten was derhalve ook sterk achteruit gegaan. Men zocht in de platenindustrie naar middelen en wegen om de omzet te verhogen. Het resultaat was onder meer het eerder genoemde ultimatum dat aan de radiostations was gesteld. Uiteindelijk kwam men tot een overeenkomst waarbij de radio een financiële bijdrage ging leveren inzake auteursrechten van gedraaide muziek en bleven zij, die in het trotse bezit waren van een ontvangsttoestel, niet verstoken van muzikale klanken.