100 Jaar radio (15): internationale belangstelling voor de NRU

tekst: Hans Knot           foto: Hoofdweergavekamer NRU [Archief Freewave Nostalgie. collectie Paul Snoek]

In deze aflevering in het kader van 100 jaar radio neem ik je mee terug naar de Technische Dienst van de Nederlandse Radio Unie en delen uit een publicatie in de interne mededelingen van de NRU van februari 1952. Er bleek namelijk internationale belangstelling te zijn voor het uitstekende werk van de Technische Dienst.

Het bedrijf wist namelijk op een terdege manier en goed doordacht de voor die tijd moderne producten op de markt te brengen, waardoor het ook nog de nodige belangstelling van elders opwekte. Men produceerde rond die tijd in grote mate technische snufjes die konden worden geleverd aan zusterorganisaties binnen de radiowereld in Europa, maar kreeg tevens steeds meer belangstelling in binnen- en buitenland voor datgene waarmee de Technische Dienst van de NRU tevoorschijn kwam.

Het waren de hoofden van dienst die meerdere malen gasten van de Technische Dienst rond dienden te leiden in de technische delen van de omroepgebouwen, waardoor men vond dat een goede sfeer en verstandhouding werden gecreëerd. In de publicatie werd met nadruk geschreven over ontvangsten die plaatsvonden in de toenmalige KRO-studio’s. Laten we maar eens volgen wie er zoal een bezoek brachten: ‘Allereerst ontmoetten wij Mr. Basheer Ahmad, hoofdingenieur van de omroep in Pakistan, die in zijn land nog heel wat werk voor de boeg heeft.’

Men stond daar in 1952 feitelijk nog aan de wieg om te komen tot een goed uitgerust omroepbedrijf en kon derhalve zeker de adviezen vanuit de NRU gebruiken. Grote orkesten had men nog niet, maar wel inheemse muziek al door kleine ensembles uitgevoerd en uitgezonden. Ahmad, zo bleek, had al bezoeken gebracht aan omroepbedrijven in Zwitserland en Engeland maar hij was, aldus de publicatie, zeer opgetogen over alles wat hem op het Technisch Centrum van de NRU en in de omroepgebouwen nog tot lering kon strekken.

Het verslag was trouwens destijds samengesteld door de heer W. Keesom en na het vertrek van de heer Ahmad kreeg men binnen de Technische Dienst meteen een volgend bezoek en wel vanuit Japan. Het was een nederige persoon met de naam Shigo Shima, die meteen zijn visitekaartje ronddeelde waarop stond te lezen: ‘Chief Acoustics and Audio Department, Technical Research Laboratory and Audio Department, NIPON Hoso Kyokay’.

Zijn komst ging volgens het verslag gepaard van buigingen en nauwgezette notering van alles van wat hij zag of hoorde. Keesom meldde verder over dit bezoek: ‘Achter de kleine, nietige gestalte van deze man, die niets wil gebruiken en in het geheel niet rookt, gaat een uitermate deskundige persoonlijkheid schuil. Wij hoorden over de zeer omvangrijke researchafdeling bij de Japanse staatsomroep, alwaar enige honderden specialisten, onder zijn leiding werken.’

NIPON was in die tijd al een enorm grote organisatie waarbij met tientallen sterke zenders het land werd voorzien van radiosignalen. Ook beschikte men over grote studio’s waar in 1952 al meer dan duizend mensen hun brood verdienden. Als het om de structuur van de NIPON ging kon deze het beste vergeleken worden met die van de BBC uit die tijd.

Keesom had meer opgetekend naar aanleiding van het speciale bezoek uit Japan: ‘Eenvoud en soberheid worden allerwegen in Japan betracht. Toch worden ook grote werken resoluut ter hand genomen. Ze heeft men de start van de televisie in het land al weer achter de rug en blijkt men over een flinke studio te beschikken. Kortom, het is een geweldige organisatie, die Japanse omroep en we vragen ons af wat de heer Shima feitelijk hier kwam doen. Toch wist hij ons te vertellen, dat er voor hem in het kleine Nederland belangrijke kennis viel te vergaren. Nadat hij de klankomroep zag, waren zijn verwachtingen hoog gespannen om de komende dagen ook nog de ontwikkelingen op het gebied van de televisie in Nederland te mogen zien.’

Shima werd na zijn bezoek uitgeleide gedaan en toen bleek andermaal zijn nederigheid, want hij wenste geen gebruik te maken van een aangeboden autoritje naar het station in het dorp Hilversum. Wel werd hij lopend begeleid en met een diepe buiging nam hij vervolgens de trein naar Amsterdam. Afrondend werd toch wel een stuitende opmerking gemaakt door de medewerker van de Technische Dienst van de NRU: ‘Zou deze intellectuele Japanner door zijn optreden blijk willen geven van gevoelens van schroom door wat zijn landgenoten de Nederlanders in Azië aandeden of is ze de Aziatische ondoorgrondelijkheid? Wij weten het niet, maar wel drong bij ons het besef door, dat Japan zich weer opricht om in Azië een leidende natie te worden, omdat de soberheid en ondernemingslust zich in deze bezoeker weerspiegelde.’

Zo maar twee beschrijvingen uit het verslag van februari 1952, dat nog veel meer bezoek bracht van buiten Europa.