100 Jaar radio (18): de zomer van 1962

tekst: Hans Knot

Het is onmogelijk elk jaar in deze serie over 100 jaar radio te belichten. Niet alleen zijn er niet aan een jaar gerelateerde onderwerpen maar is het ook onmogelijk om in de periode, dat deze serie loopt, alle 100 jaren te behandelen. Ik laat dus soms een ander mij een jaar toewijzen om te kijken wat er zoal te melden valt. Het leuke is dat er vele jaren bij zijn die ik niet eerder zelf beschreef. Immers schrijf ik dit jaar precies een halve eeuw artikelen betreffende het ons geliefde medium radio.

De keuze voor deze aflevering is gevallen op het jaar 1962, waarbij de persoon, die dit jaar bepaalde, mij ook nog eens de maanden vertelde waar de onderwerpen uit afkomstig dienen te zijn. Dan begint het bij de eerste dag van de maand juni toen vrijwel in elke krant werd vermeld dat er serieuze plannen waren tot de opstart van een derde radioprogramma via het Hilversumse radionetwerk, dus naast het toenmalige Hilversum 1 en Hilversum 2.

Het bleek dat reeds 18 maanden, voordat de berichtgeving naar buiten kwam inzake een eventueel derde net, er al een commissie was samengesteld met als opdracht onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid om ook in Nederland te komen tot uitzending van een radioprogramma voor een beperkte groep luisteraars, dat naar Engels voorbeeld als derde programma. Dit onderzoek heeft destijds in 1962 geleid tot de opstelling van een rapport, dat de leden van het ‘Comité Derde Programma’ daarna aangeboden heeft aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, met verzoek dit aan de commissie radio- en televisiewetgeving te willen voorleggen.

Telefunken radio uit 1962

Het comité verklaarde zich uitdrukkelijk bereid, voor het geval in beginsel een stichting als in het rapport werd voorgesteld, voor een zendmachtiging in aanmerking zou komen, de voorbereidende stappen te nemen om tot oprichting van een dergelijke stichting te geraken en ieder daartoe noodzakelijk overleg te plegen. Het rapport behelsde een opzet voor een derde programma via het FM-net te verzorgen door een organisatie die los zou staan van de toenmalige bestaande omroepverenigingen.

Volgens de voorlopige opzet in het rapport zou het derde programma op de volgende vijf punten zich onderscheiden van menselijke geest op het gebied van kunst en wetenschap had te bieden in een boeiende en radiofonisch verantwoorde vorm uit te zenden. Het plan was dat men via het derde net zich in principe tot de steeds groter wordende groep van cultureel geïnteresseerden in alle lagen van de Nederlandse bevolking, aan wier voorkeur en ontwikkeling in de toenmalige radioprogramma’s onvoldoende recht werd gedaan.

Het was, in het voorstel, niet gebonden aan enige richting van levensbeschouwing of politiek, maar het was wel het doel de op deze gebieden bestaande verschillen en controversen in hun zuivere vorm tot hun recht laten komen. Het was ook de bedoeling de luisteraar, ook al zou deze zich niet voor alle programmaonderdelen interesseren, de zekerheid te bieden dat al die onderdelen niveau zouden krijgen. Het meest opmerkelijke uit het rapport uit 1962 was de bedoeling dat het derde net alleen in de avonduren en op de zondagochtend te beluisteren zou zijn. Dat het allemaal anders zou lopen leerde ons de start van Hilversum 3, het zogenaamde popstation in het najaar van 1965. Een station dat jaren lang nodig had de ontwikkelingsstuipjes te overwinnen.

De KRO buitenstudio

In 1962 kwam er ook nieuws vanuit de burelen van de KRO. Men maakte bekend dat in de zomermaanden — van half juni tot begin september — de KRO op de zondagavonden van 8 uur tot half 10 een nieuw radioprogramma ging programmeren, waarbij telkens één Europees land zou worden belicht onder de titel: ‘Een avond in’. Het was de bedoeling in deze uitzendingen een indruk te geven van het karakter van twaalf Europese landen, door middel van gesproken woord en lokale muzikale sfeer. Het werden programma’s van documentaire aard maar hadden wel een luchtige toon.

1962 was natuurlijk de radio ook een goed middel om een breed publiek te bereiken, immers waren er maar twee radiostations die landelijk grotendeels actief waren te beluisteren, Hilversum 1 en Hilversum 2. Wel was er Radio Veronica maar dat zat op een laag vermogen de Randstad en belenende provincies te verzorgen van muzikale klanken. Op de eerste dag van augustus dat jaar bleken zowel de radio als televisie ingeschakeld te worden voor speciale berichtgeving vanuit de Recherche in Amsterdam.

Via een speciale boodschap werd er intensief gezocht naar twee dames van ongeveer 60 jaar, die door een misverstand binnen een apotheek in de hoofdstad verkeerde middelen hadden gekregen. In plaats van het onschuldige Engels zout, dat op het recept stond, bleek dat de dames een vrij gevaarlijk vergif geleverd hadden gekregen. Achteraf bleek dat de betrokken dames wel iets van het vergif tot zich hadden genomen maar een huisarts tijdig kon ingrijpen, zodat erger kon worden voorkomen.

De opsporingsactie op zichzelf en alle publicaties in de pers en oproepen via radio en televisie, hebben destijds echter geen succes gehad. Niet omdat de betrokkenen de oproepen niet vernomen hadden, maar omdat zij van de stellige mening waren, dat deze verontrustende berichten niet op hen sloegen. De Telegraaf meldde in een van haar kolommen op 2 augustus de reden: ‘De oproepen en publicaties spraken van bejaarde of oude dames. En de betrokkenen achtten dit niet op hen van toepassing.’

En dit werpt dan meteen de vraag op: Wie is oud? Laten we het houden op de tijd van toen. Voor een kind van tien, is een jongen van twintig oud. Voor een jongen van twintig een man van veertig, en voor een man van veertig iemand van zestig, enz. Oud was een zeer betrekkelijk begrip. Als ik in de fotokist van mijn ouders blader door een schat aan foto’s dan lijkt mijn moeder, toen ze nog geen 42 jaar was, veel ouder dan een vrouw van die leeftijd anno 2019.

Een vierde onderwerp uit de maand augustus 1962 betrof de aankondiging van een groots project voor de Belgische omroep. Het grootse plan was in korte tijd op stapel gezet binnen de burelen van de Belgische staatsomroep. Het ging om de bouw en inrichting van een hypermodern studiocomplex, waarvan de kosten ten minste op 180 miljoen gulden werd begroot. De helft van die reusachtige bouwsom financierde men uit de luister- en kijkgelden.

Voor het restant werd er een lening uitgeschreven. In vijftien jaar diende het gehele ambitieuze project te zijn voltooid. Maar, zo maakte men bekend, het werk werd in etappes uitgevoerd, zodat het benauwende probleem van het tekort aan tv-studio’s al in 1965 een definitieve oplossing zou krijgen. De redacteur voor radio en televisie van de Telegraaf meldde over het project: ‘Nederland heeft alle reden om de zuiderburen te benijden om zoveel besluitvaardigheid. De BRT is volkomen uit haar huidige behuizing gegroeid. Niet alleen omdat ze nog voor Nederland de verzorging van een omvangrijk televisieprogramma ter hand nam, maar ook omdat er een tweede en zelfs een derde radioprogramma aan het oorspronkelijke werden toegevoegd. En al deze uitzendingen vragen een dubbele inspanning, want ze vinden plaats in het Nederlands en in het Frans, na voorbereiding door geheel gescheiden staven.’

Het Amerikaans Theater [foto: RadioVisie]

Binnen de Belgische omroep werkten in 1962 al rond de 1800 personen, die op dat moment onder zeer ongunstige omstandigheden werkten. Dat kwam vooral tot uiting bij de televisiediensten. Het lag voor de hand dat het toenmalige omroepgebouw, nooit bedoeld voor beelduitzendingen, geen passende live studio's bezat. Wel had men bepaalde lokalen zo goed mogelijk aangepast aan dit doel, maar moest toch elders in Brussel een voormalige filmstudio, alsook het Amerikaans Theater huren. Het theater was gevestigd op het voormalige terrein van de in 1958 in Brussel gehouden Wereldtentoonstelling.

Vlak daarvoor kocht de Belgische omroep een groot terrein te Schaarbeek. In 1965 was de voltooiing van het nieuwe complex zo goed als voltooid en kon er weer terdege goede radio- en televisieprogramma’s worden voorbereid en verzorgd. Zie daar zomaar enkele onderwerpen uit 1962 in het kader van 100 jaar radio.