100 Jaar Radio (8): Een blik in het radiogebeuren van januari 1950

tekst: Hans Knot

In deze aflevering duik ik in de maand januari 1950, een maand dat ikzelf vier maanden jong was en zeker nog lang niet bewust was dat de radio een zo belangrijke rol in mijn leven ging spelen. Allereerst was daar de brief van het hoofdbestuur van de VARA aan de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat, dr. D. G. W. Spitzen, waarin men het standpunt uiteenzette inzake de exploitatie van de radiocentrales. De VARA richtte zich hierin tegen de terugkeer van de radiocentrales in gemeentelijk en particulier beheer en voor een blijvende exploitatie der radiodistributie door het Staatsbedrijf de PTT.

Op verschillende gronden was het bestuur van de VARA van mening, dat er zo grote volksbelangen in het geding waren, dat daaraan de belangen van een aantal particulieren ondergeschikt gemaakt dienden te worden. Met name werd erop gewezen, dat bij particuliere exploitatie de onrendabele delen van het land nimmer radiodistributie zouden krijgen en dat van de 1400 man, die de PTT zou moeten ontslaan, zeer waarschijnlijk een aantal zonder werk zou komen.

Men schreef onder meer: ‘De noodwendige duurdere exploitatie zal leiden tot verhoging van het abonnementsgeld, hetgeen een overwegend bezwaar zal zijn voor de minder draagkrachtige luisteraars, die van een aansluiting op de radiocentrale gebruik maken. Een goed distributienet over het gehele land, zoals de PTT in uitzicht stelt, alsmede een zo economisch mogelijke exploitatie, zijn van landsbelang’. En tot in de jaren zeventig bleef de distributie dan ook ongewijzigd en diende men luistergeld te betalen aan het loket in het postkantoor. Het betalingsbewijs diende bij het ontvangstkastje te worden bewaard zodat bij controle deze kon worden getoond.

klik om te vergroten

Vanaf zaterdag 10 januari stond er in de diverse kranten gedurende enkele dagen bij herhaling het volgende bericht te lezen: ‘Vanaf maandag weer de hele dag radio en zal de zendersluiting worden opgeheven. Wij herinneren eraan dat de sluiting van de radiozenders tussen half 8 en half 9 's ochtends en half 5 en half 6 's middags, die 15 november jongstleden voor de duur van twee maanden werd vastgesteld ter besparing van elektriciteit, aanstaande maandag komt te vervallen.’

Men kreeg dus vanaf maandag 12 januari weer de mogelijkheid onafgebroken de radio te kunnen beluisteren in de uren die men voorheen gewend was. De programmapunten, welke tijdens de zendersluiting waren geschrapt, werden weer opgenomen, terwijl de verschuivingen in het programma eveneens kwamen te vervallen. Wat er zoal te beluisteren viel ziet u in het programmaoverzicht uit die tijd.

Het Nederlandse radio-orkest ‘De Skymasters’, zo werd half januari 1950 bekend, ging van 18 tot 26 februari een tournee door Engeland maken. In ruil hiervoor zou het Engelse dansorkest van Vic Lewis die week in Nederland concerteren. Beide orkesten hadden destijds 22 muzikanten. De Skymasters gingen niet alleen want ook de vijf leden van de ‘Vocal Touches’ gingen mee. De reizen werden per speciaal vliegtuig van de K.L.M. gemaakt. De Nederlanders werden bij aankomst op de Londense luchthaven Heathrow met muziek door de mannen van Vic Lewis alsook door reportageteams van de BBC radio en televisie ingehaald, terwijl de Engelsen door de Nederlanders vervolgens werden ‘uitgeblazen’. Op Schiphol wachtte de leden van het dansorkest van Vic Lewis een uitgebreide ontvangst.

Verbluffend was het om in de krant van 17 januari 1950 al het woord ‘teenagers’ tegen te komen want die werden opgeroepen eens te luisteren naar het programma ‘Django’, dat niet op de Nederlandse radio, maar elders was te beluisteren. Je diende er wel wat voor over te hebben getuige het volgende bericht: ‘Wie niet bevreesd is voor een beetje fading of storing, nodigen we vanavond uit tot een frisse duik in de ethergolven. Op 257 meter treedt voor de helaas niet overdadig krachtige Zwitserse zender Monte-Ceneri op het kwartet van de Hot Club de France. Tijd: van 20.40 tot 21 uur. Misschien komt dit ensemble je wel niet onbekend voor, want in de afgelopen jaren had ook Nederland enige malen de eer van zijn bezoek. Dé grote solist, wiens naam onafscheidelijk verbonden is aan de Hot Club, is gitarist Django Reinhardt, merkwaardig in de eerste plaats door zijn levensloop.

Hij werd geboren in 1910, ergens bij de Frans-Belgische grens. Niet in een gewoon huis, maar in een woonwagen, van een zigeunerfamilie. Dat hij weinig onderwijs genoot, blijkt nu nog, wanneer je ziet, hoe grappig hij de Franse taal schrijft namelijk zuiver fonetisch, precies gelijk aan de uitspraak. Hij schrijft bovendien in enkele centimeters hoge blokletters.’

Eén van de meest tragische gebeurtenissen uit het leven van Django, die zich openbaarde als een wonderkind, was een brand, waarbij hij zwaar gewond raakte en pink en ringvinger van de linkerhand moest missen! Juist de linkerhand, waarmee bijna iedere gitarist zijn akkoorden grijpt. Fataal voor elk ander, maar destijds niet voor Django Reinhardt. Dankzij een groot doorzettingsvermogen en zijn meer dan gewone aanleg, slaagde hij er in met zijn verminkte hand zulk een fantastische techniek te ontwikkelen, dat men zich nog altijd afvraagt, hoe zoiets mogelijk was.

Zijn spel was fel ritmisch te noemen met sterke accenten en uiterst rijke nuancering; zowel in langzame als in snellere nummers. En dat konden de teenagers van toen zelf bewonderen wanneer ze op de aangegeven tijd er in geslaagd waren af te stemmen op de 257 meter. En dat alles in het jaar 1950.