tekst: Hans Knot
In mijn archief zijn tal van aantekeningen terug te vinden waarbij soms mijmerend terug kan worden gedacht aan gebeurtenissen die eerder plaatsvonden, zoals bijvoorbeeld het grote popfestival in 1970 in het Rotterdamse Kralingen. Eind juni 1970 waren er vele tienduizenden mensen naar Rotterdam gegaan om het driedaagse festival deels of geheel mee te maken, een feest dat de geschiedenis is ingegaan als Holland Pop Festival.
De organisatie was in handen van Berry Visser, Georges S. Knap, Toos v.d. Sterre en Piet van Daal (Stichting Holland Pop Festival). Het festival werd gehouden op vrijdag 26, zaterdag 27 en zondag 28 juni 1970. De belangrijkste investeerders waren het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) met Garantie subsidie van fl.25000,- en Coca-Cola Nederland dat fl. 50.000,- ter beschikking stelde aan de organisatie. Het Holland Pop Festival kan gezien worden als een Nederlands antwoord op het legendarische Woodstock Festival.
In de lente van 1971 werden de eerste, zeer lijvige, sociologische rapporten over Kralingen gepubliceerd en niet veel later kwam de film ‘Stamping ground’ in de bioscopen en de festival organisatoren lieten in de kranten weten dat ze ervan uitgingen dat vooral die personen, die in 1970 in grote aantallen gratis het terrein waren opgekomen, wel tickets voor de film zouden gaan kopen. Ze meldden ook een getal van niet betalende bezoekers destijds in Rotterdam en wel 35.000.
Er was meer aandacht in 1971 want de soundtrack die op het festival drie dagen lang was opgenomen, werd in de vorm van een driedubbel lp op de markt gebracht en vloog als warme broodjes over de toonbanken van de platenzaken. Eind juni 1971 kwam er nog meer aandacht via een fotoboekje dat hoogtepunten bracht van het driedaagse festival. Alleen al de eerste druk leverde 5000 verkochte exemplaren op, die bij intekening waren geboekt. De uitgever had op slinkse wijze veel reclame voor het boekje gemaakt, onder meer tijdens het optreden van The Byrds in Nederland in 1971.
Het mijmeren bracht mij automatisch bij een ander bewaard knipsel waarin werd beschreven hoe de gemiddelde Britse luisteraar helemaal niet tevreden was met de muziek die gebracht werd door de deejays van BBC Radio One. Begin juli 1971 werden namelijk de resultaten bekend van een enquête die de zogenaamde hypergoed van de tongriem gesneden Britse deejays van ‘Radio One Wonderful’ behoorlijk wisten te verontrusten.
Het bleek namelijk dat het merendeel van de jeugdige luisteraars daar helemaal niet mee eens was. Radio One bracht in die tijd over het algemeen een licht programma, inderdaad vergelijkbaar met het aanbod van Hilversum 3. Volgens de resultaten van de enquête kon gesteld worden dat Radio One helemaal niet met de tijd was meegegaan en lezers van het blad stelden dat ze andere muziek de voorkeur gaven boven het aanbod dat via Radio One werd gebracht.
Liefst 86% van de ondervraagden wilden het liefst de gedraaide platen direct in de vuilnisbakken laten verdwijnen. Men was het zat telkens maar te worden geconfronteerd met artiesten als Cliff Richard, Elvis Presley en de zoete muziek van de Sinatra familie.

Programmering april 1971
Het moet destijds voor de radiomakers van BBC Radio One ook heel triest geweest zijn te lezen dat liefst 78% van de ondervraagden het station geheel wensten af te schaffen en te laten vervangen door een volledig ander station dat alleen maar progressieve pop zou dienen uit te zenden. En namen van artiesten die op dit nieuwe station een duidelijke plek dienden te krijgen werden ook genoemd, waaronder James Taylor, Elton John, the Who, Crosby Stills Nash and Young en Led Zeppelin. Tenslotte meldde de enquête dat de Top 30 van Radio One al lang niet meer representatief was. Een enquête, die trouwens was terug te vinden in een aflevering van ‘Disc and Music Echo’.