Nostalgische column met herinneringen aan 1968

tekst: Hans Knot

Ik zat wat te bladeren in oude tijdschriften uit 1968 en luisterde ondertussen naar een oude opname uit hetzelfde jaar van Radio Veronica. Ondertussen besefte ik me dat, met mijn verzamelwoede, ik toch wel een bevoorrecht persoon ben, die hierdoor decennia later volop nostalgische gevoelens kan oproepen. 1968 was bijvoorbeeld ook het jaar dat de clubdeejay doorbrak. Voorzichtig was Radio Veronica in de jaren zestig begonnen met speciale dansbijeenkomsten op Koninginnedag in Amsterdam waarna een heuse drive in show werd opgezet door Dick DeBois.

Deze vorm van ontspanning voor de jeugd werd vrij snel populair en verdeeld over het hele land kwamen er steeds meer clubs, waarin voorheen vele bands hadden opgetreden, met deejays die een aantal uren muziek van hun keuze en die van het publiek gingen draaien. Deze beslissing van de eigenaren van de clubs had twee voordelen. Men kreeg een grote variatie aan dansbare muziek voorgeschoteld door de deejay en de geldinvestering was veel lager dan bij het inhuren van bands. Maar desondanks verdiende de deejay, mits hij het goed deed, meer dan een gemiddelde muzikant destijds.

In de filmwereld was er in het jaar 1968 ook een absolute topper met het uitkomen van ‘Rosemary’s baby’. Het betrof hier een verfilming van het gelijknamige boek van de auteur Ira Levin. Onder regie van Roman Polanski werd deze horrorfilm, met een budget van 3.200.000 dollar, opgenomen en werd het eerste grote succes voor producer Robert Evans, die door Paramount Pictures was aangetrokken. Het verhaal gaat over Rosemary Woodhouse, een jonge en tevens naïeve vrouw, die getrouwd is met de acteur Guy. Op een bepaald moment verhuizen ze naar een appartement in New York en treffen daar onder meer de buren Castavets, die aanzienlijk ouder zijn dan het verhuisde stel. Rosemary en Guy lijken gelukkig maar hebben nog een kinderwens. In de nachten krijgt Rosemary nare dromen te beleven. Onder meer droomt ze door een demon te worden verkracht. Niet veel later hoort ze dat ze zwanger is; krijgt abnormale pijnen en verliest ze gedurende de eerste drie maanden veel aan gewicht.

Terugkomend op de oudere buren ontdekt ze dat deze tot een Satanische sekte behoren en hun zinnen hebben gezet op de ongeboren baby. Echtgenoot Guy zit in het spel om zijn carrière te kunnen verbeteren. Nog steeds is deze film, waarvoor Ruth Gordon voor het spelen van de rol van de buurvrouw, zowel een Golden Globe als een Oscar voor de beste vrouwelijke bijrol in het jaar 1968 kreeg, in de verkoop. Trouwens de rol van Rosemary werd neergezet door Mia Farrow. Gezien het succes van de film besloot de redactie van de Panorama het verhaal, geschreven door Ira Levin, als vervolgverhaal in het weekblad op te nemen.

Opzienbarend voor die tijd was het bericht dat begin juni 1968 tot ons kwam, want na een periode van ruim achttien jaar volslagen blindheid kreeg de uit Assen afkomstige heer Vrijs weer licht in zijn ogen, ofwel hij kon weer deels zien. Enkele weken daarvoor had de toen 58-jarige Assenaar een operatie ondergaan in het Academisch Ziekenhuis in Groningen. Als resultaat kon worden gemeld dat zijn gezichtsvermogen gedeeltelijk was teruggekomen.

Met succes werd de medische ingreep, een zogenaamde hoornvliestransplantatie, verricht door een team onder leiding van de aan het Academisch Ziekenhuis verbonden professor in de Oogheelkunde. Schweitzer. Achttien jaar eerder raakte de heer Vrijs betrokken bij een ongeluk, dat hem zijn gezichtsvermogen kostte. Sindsdien diende hij zich te verplaatsen met hulp van een geleidehond, die het Koninklijk Nederlands Geleidehondenfonds hem ten geschenke gaf en die hij ‘Storko’ noemde.

In die jaren zat het de Assenaar niet mee want zijn trouwe en tevens zorgzame hond kwam in 1958 te overlijden. Daarna kreeg hij een nieuwe geleidehond, die door het leven ging als Storko II, maar ook die kwam vroegtijdig te overlijden, vlak voordat de geslaagde operatie in Groningen plaatsvond. Zeer kort na het overlijden van deze hond kreeg de heer Vrijs heftige pijnen aan zijn ogen en dit leidde ertoe dat zijn vrouw contact op nam met de oogarts in Groningen.

Het was deze oogarts die stelde contact op te nemen met Professor dr. Schweitzer, die de succesvolle operatie met zijn team uitvoerde. Medici op het gebied van Oogheelkunde in het gehele land zetten zich scherp op de ontwikkeling van een eventuele genezing van meerdere blinden en/of slechtzienden. Af en toe is het ook goed even stil te staan bij dergelijke ontwikkelingen in de diverse decennia die ons passeerden in ons leven.

In juni werd bekend dat, als het toenmalige parlement er mee akkoord zou gaan, het luister- en kijkgeld per 1 januari 1969 zou worden verhoogd van 54 tot 75 gulden per jaar en het gecombineerd zou worden tot een zogenaamde omroepbijdrage-A. Dat bedrag werd dus ook verschuldigd als er naast een televisietoestel geen radio aanwezig was.

Voor alleen een aanwezige radiotoestel kwam er een omroepbijdrage-B dat 24 gulden ging kosten. Dit bedrag diende in een keer te worden betaald terwijl de A-versie in twee termijnen mocht worden afgedragen. Wel stond in de voorgestelde nieuwe regeling dat het in het bezit hebben van een autoradio een vrijstelling zou betekenen.

De opzet van het voorstel tot wijziging was de heffing zo eenvoudig mogelijk te maken, gezien de toenmalige voortschrijdende techniek en het samengaan in 1969 van de NRU en de NTS in de NOS. Ook werd het mogelijk doelmatiger op te treden tegen de ontduiking van de heffing door een aanzienlijk eenvoudiger administratie en het gebruik van een computer. Er zat ook nog een financieel voordeel aan de gecombineerde heffing want dat zou op jaarbasis liefst 1,6 miljoen gulden minder aan administratiekosten betekenen.