“Is onze radio een misdeeld medium?”

tekst: André van Os                        foto: RONO 1971, archief Hans Knot, collectie Paul Snoek

De meeste lezers van Freewave Nostalgie waren vroeger neem ik aan fervente luisteraars van de zeezenders. Dan had je ook nog landgenoten die er misschien wel naar wilden, maar niet naar konden luisteren omdat ze te ver van de kust woonden. Maar er waren ook mensen die er niet naar wilden luisteren en juist groot voorstander waren van het publieke omroepbestel (ja, ik had vroeger veel vrienden die graag naar Hilversum 3 luisterden). Tenslotte waren er mensen die zowel tegen de radio uit zee als tegen het bestel gekant waren (tegen alles feitelijk), zoals een columnist die zichzelf 'Reflector' noemde. Zijn proza is zo grappig negatief dat het een uitgebreid citaat verdient. Laten we daarom zijn column eens herlezen met de kennis van nu. Begin januari 1973 schrijft 'Reflector' onder het kopje 'chaos' onder meer: "Nederland verkeert in een radiochaos. Door de slappe en ambivalente houding van de overheid zitten wij nog steeds met de onsmakelijke vertoning van zich misdragende, elkaar beconcurrerende piratenschepen voor de kust. Het wapen dat de regering gekozen heeft om deze drijvende welvaartsparasieten onschadelijk te maken heet Hilversum III: de wettige „popzender" die per 1 oktober vorig jaar de totale radio-zendtijduitbreiding van zeven uur per dag kreeg toegewezen om de piraten door onafgebroken ether-bombardementen op de knieën te dwingen."

‘Zich misdragende welvaartsparasieten’... Die omschrijving van zeezenders had ik nog niet gehoord. De schrijver refereert overigens aan de zendtijduitbreiding van Hilversum 3 dat aanvankelijk alleen overdag uitzond. Vanaf 1972 gingen de uitzendingen door tot 1 uur 's nachts. Vanaf 1973 werd dat 24 uur per dag, maar met de zenderkleuring van 1979 gingen de nachtuitzendingen naar Hilversum 1 en zond Hilversum 3 slechts uit van 7.00 uur (zondag 8.00 uur) tot 0.00 uur. Ook opvallend: waar bijna overal elders pas in 1979 wordt gesproken over het begrip 'zenderkleuring', gebruikt Reflector deze term al zes jaar eerder. Hoewel natuurlijk ook deze poging mislukte...

Zenderkleuring
"Op diezelfde datum [1 oktober 1972, AvO] werd bij wijze van proef een stelsel van zogenaamde „zenderkleuring" ingevoerd: Hilversum III „pop"(ulair), Hilversum I „familiaal" en Hilversum II „cultureel". Na zes uur 's avonds kunnen de luisteraars die culturele zender alleen nog via de FM-band horen, omdat de middengolf (298 meter) dan aan Hilversum III ter beschikking wordt gesteld in de oorlog tegen de piraten. In de praktijk betekent dat, dat een onbekend aantal luisteraars met eenvoudige radio-ontvangers, zonder FM, van de avond-ontvangst van de culturele zender Hilversum II verstoken blijft. Hun luistergeld ten spijt. PTT en omroepen hebben het zo geregeld."

We zullen het waarschijnlijk niet meer meemaken dat columnisten zich anno nu druk maken dat een zender alleen nog op DAB wordt doorgegeven, waardoor luisteraars met ‘simpele’ radio-ontvangers zonder DAB van hun programma verstoken blijven. Hoewel, met Radio 5 alleen online en de ouderen die achterblijven met hun FM-toestellen? Zoals opgemerkt, ook de zenderkleuring van 1972 was gedoemd te mislukken.

“Inmiddels voldoet de „zenderkleuring” allerminst aan de verwachting, zo schijnt een door de NOS ingestelde enquête te hebben uitgewezen. Deze maand zou de NOS samen met de omroepen voor de zoveelste maal om de tafel gaan zitten om de situatie opnieuw te bezien aan de hand van die onderzoekuitkomsten. Ondertussen gaan de kijk- en luistergelden omhoog, zonder dat van enige werkelijke inspraak van de gedupeerde radio-consument sprake is."

Joop de Roo, 1973, NOS, Archief Beeld en Geluid

'Orgelpop'
"Met zeven uur zendtijd per dag erbij en het bestoken van Veronica en consorten tot na middernacht is Hilversum III niet pardoes een volwaardige popzender geworden. Daartegen zal onze verzuilde omroepstructuur zich te eeuwigen dage blijven verzetten. De werkgroep die dit varkentje moest wassen, onder voorzitterschap van Joop de Roo, hoofd afdeling lichte muziek van de NOS, heeft er de brui aan gegeven. De TROS werpt 's avonds zelfs hoorspelen tegen de piraten in de strijd; ook de EO-orgelpop lijkt een geducht wapen. Voor de omroepleidingen telt nu eenmaal méér het tonen van het eigen gezicht op welke zender dan ook, dan het in broederlijke samenwerking opbouwen van een waarlijk nationale popzender die de buitengaatse concurrentie eens en voorgoed een eerlijk zeemansgraf bezorgt."

"Zo zie je maar wat er allemaal mislukken kan, wanneer je een buitenlands systeem (in ieder geval de traditionele zender-stilering van de BBC) klakkeloos toepast in een geheel andere situatie. De omstandigheden van de omroep in Groot-Brittannië en in Nederland laten zich nauwelijks met elkaar vergelijken. Want soortgelijke identiteitsmoeilijkheden doen zich ook voor bij de familiezender Hilversum I en de culturele zender Hilversum II. „Cultuur" en „familie” zijn voor de uiteenlopende componenten van ons ingewikkelde omroepbestel nu eenmaal subjectieve zaken die tot gevarieerde programmatische uitdrukkingen leiden. Het slachtoffer van al dit gestuntel en geharrewar is uiteraard wederom de luisteraar."

"Maar de luisteraars — wie zijn dat? Een verspreide en anonieme minderheid, niet in staat tot bundeling of tot het maken van een vuist. Versnipperd door wegloop naar de piraten, door het luisteren met een half oor of kwart oor, door het kijken naar de tv, door de concurrentie van grammofoonplaat en band, door ziekte of ouderdom, door jeugd of door het behoren tot het „zwakke" geslacht. En omdat geen sterke en schreeuwerige pressiegroepen hem onder druk zetten verandering in deze treurige, uitzichtloze toestand te brengen, kan cultuurminister (...) Engels het zich veroorloven de radioluisteraar in het moeras te laten wegzakken."

"Voor de minister is alles blijkbaar in orde als de nationale hymne Het Wilhelmus volgens de regelen van de kunst driemaal op maat is gesneden ten behoeve van de zenderkleuring. Een klein volk kan groot zijn in de perfectie. Op de familiezender wordt de Wilhelmus-„jingle" (het zijn telkens de eerste acht tonen) uitgevoerd door drie fluiten; op de culturele zender door drie hobo's; op de lichte zender met behulp van een bij popgroepen populair instrument: de elektronische „synthesizer". Wij moeten die hele zenderkleuring trouwens met een korrel zout nemen. De omroepen durfden het experiment immers slechts aan in de avonduren. De luisterdichtheidscijfers hebben sedert jaar en dag aangetoond, dat de radiobeluistering dan nagenoeg te verwaarlozen is; het publiek kijkt tv."

Aanleiding voor de tirade
We citeren de tirade van onze columnist ‘Reflector’ zo uitgebreid omdat hij zo grappig de kritiek op het publieke bestel verwoordt, terwijl het nog zo’n vijftien jaar nadien ongeveer op dezelfde voet zou doorgaan. Het beginpunt van zijn betoog is overigens een congres in de stad Groningen, dat op 21 en 22 december 1972 werd gehouden. Het gaf onze columnist de kans zijn pijlen ook te richten op de ontluikende regionale publieke omroep.

Het zogenaamde Agora-congres over massacommunicaties en audiovisuele media was toegankelijk voor iedereen zolang de ruimte strekte en richtte zich volgens tijdschrift De Gids “op een gevarieerd publiek: media-mensen: makers van hardware en software, media-bestuurders en onderzoekers; gebruikers: in onderwijs, vorming, bedrijf, bestuur, amusement; beslissers: politici, bestuurders, functionarissen; andere geïnteresseerden: installateurs, woningbouwers, journalisten, studenten, liefhebbers.”

"Maar het medium radio kwam naar verhouding slechts weinig ter sprake”, klaagde ‘Reflector’. “De plaatselijke radio-omroep, de RONO, had zich van de voorbereiding van het congres afgewend. (...) De RONO afvaardiging op het congres was de grootste (acht of negen man) van alle omroepen. Zij brachten echter geen creatief denkwerk in. Een gemiste kans? Misschien wel. Want het wordt tijd eens met elkaar van gedachten te wisselen om tot een herpersonalisering van de radio te komen.”

Na die inleidende sneren aan het adres van de voorloper van Radio Noord -en al die andere regionale omroepen in het land- komt ‘Reflector’ met een concreet idee: “Nederland dient de decentralisering, het regionalisme of localisme en de gewone directheid tot grondslag van de radio-strategie te maken. Het bestaande omroepsysteem verzet zich daar natuurlijk tegen en de RONO, als gehoorzame dochter van de NOS, bestaat bij de genade van dat systeem. Niet bij de genade van de belangen van stad en regio. De impulsen om met radio lokaal en regionaal iets werkelijk communicatiefs te doen, zullen dan ook van andere zijden moeten komen.”

Wat pas eind jaren tachtig van de 20e eeuw zou gebeuren, werd begin 1973 door deze columnist al benoemd: “De radio is een medium, dat bij een systeem van vrije concurrentie reeds lang tot aanpassing zou zijn gedwongen als gevolg van de komst van de tv, evenals bij de pers is gebeurd en nog gebeurt. Maar door de kunstmatige beschermingen die in ons omroepbestel en in de Nederlandse politiek zijn ingebouwd, leidt de radio een kostbaar schijnbestaan. Alles kan bij het oude blijven; aan nieuwe taken en behoeften kunnen de omroepen hooghartig en inefficiënt voorbijgaan. Daarom ook kon een RONO het zich permitteren, de pogingen op het Agora-congres om nieuwe gedachten te vormen, passief gade te slaan.” Het is natuurlijk de kritiek van iemand van de krant: iemand uit de dagbladsector die wél onderhevig is aan marktwerking en die daarom wellicht extra let op de besteding van publiek geld.

Luistercijfers
“Hoe staat het met de beluistering van de RONO?” vraagt ‘Reflector’ zich af. “Een jaar of acht geleden is daar eens een peiling over geweest. De resultaten waren toen van dien aard, dat de RONO zich wel gewacht heeft de afdeling Luister- en Kijkonderzoek van de NOS om een vervolg-onderzoek te vragen. Misschien zou een andere instantie hiertoe eens het initiatief moeten nemen? Iets dergelijks is in het zuiden des lands gebeurd, waar de stichting voor Research en Marketing te Heerlen in opdracht van het Limburgs Dagblad” (daar is de krant weer - en niet toevallig) “een onderzoek heeft ingesteld naar het luisterbereik van de ROZ (Regionale Omroep Zuid; het Roomse RONO-zusje zal ik maar zeggen) in Zuid-Limburg. (...) Voornaamste uitkomst: op een normale dag luistert anderhalf procent van de Zuidlimburgse bevolking naar de ROZ. Op het tijdstip waarop de ROZ in de lucht is (van 19-20 uur) kijkt een verdere 30% van de Zuidlimburgers naar Nederlandse tv-stations, 28% naar Duitse tv-stations en luistert 15% naar de commerciële zender Radio Luxemburg. Het meest beluisterde radiostation in Zuid-Limburg, zo blijkt uit het onderzoek, is onbetwist Hilversum III. Op een gemiddelde dag heeft twee-derde deel van de Zuidlimburgse bevolking deze zender aanstaan. Daarbij dient men te bedenken, dat de lokroep van piraten als Veronica en Nordsee niet tot het bronsgroen eikenhout doordringt.”

Media nieuwtjes terug gehaald

Nieuwjaarsreceptie NOS 4 januari 1974, v.l.n.r. de heren Rengelink, Schüttenhelm en Enkelaar [Anefo]

“Ook de ROZ wordt uit onze gezamenlijke kijk- en luistergelden bekostigd. De NOS heeft — bij monde van voorzitter E. A. Schüttenhelm in zijn nieuwjaarsrede — opnieuw laten weten dat zij zich in een financiële krepeertoestand bevindt. De kwalijke gevolgen daarvan zullen zich aan ons allen, luisteraars en kijkers, in de loop van 1973 openbaren, zo werd gezegd. Als de hoog nodige sanering van de misstanden in de radio-sector (...) niet van boven af ter hand wordt genomen, zal het van onder af dienen te gebeuren. Ik herhaal daarom mijn vraag: hoe staat het met de beluistering van de RONO? De NOS heeft in 1971 en ’72 zo'n zeven ton in het Groningse RONO- gebouw en de apparatuur gestopt. Van dat bedrag kun je wel twintig wijk- of dorpsstudio's inrichten.”

Die konden ze in hun zak steken: de NOS en dochters RONO en ROZ. Niet dat het iets uitmaakte overigens. Het zou nog heel lang duren voor het door ‘Reflector’ zo gewenste ‘localisme’ van de grond kwam. En misschien kun je wel zeggen dat het eigenlijk nooit helemaal is gelukt: radio geworteld in regio en stad, met een paar uitzonderingen als Omrop Fryslan, Rijnmond of STAD Amsterdam. En talloze landpiraten natuurlijk, maar ook die overleefden het bestel niet. Misschien is de roep om echte, journalistiek-inhoudelijke, lokale radio nog net zo actueel als bijna vijftig jaar geleden.